Uitgeverij Jurgen Maas
'Kom, zoek de roes en
vergeet het verstand
Met de wijn van Rayy, dat
machtige land.
Hij die nu de beker niet
wil klinken,
Zal de toekomst hem ooit
nog laten drinken?
Om mezelf kenbaar te maken, schrijf ik aan mijn eigen schaduw
Deel I
Een repeterend tafereel
Een repeterend tafereel
Dit
fascinerende, zwarte, moedeloze en soms macabere boek vertelt het verhaal van
een intens eenzaam man die, onmiskenbaar, de kunst van savoir-vivre niet beheerst. Een naamloze man die altijd heeft
ervaren dat er een grote afstand is tussen hem en anderen, geen sociale
contacten meer heeft en zijn dagen slijt tussen de vier muren van zijn kamer
aan de rand van een stad. Iemand die de tijd doodt met het beschilderen van
pennenkokers. Steeds met een identiek tafereel.....
'[...] een cipres met daaronder een
oude gebogen man, een soort Indiase yogi, gehuld in een lang gewaad en met een
tulband om zijn hoofd gewikkeld. De wijsvinger van zijn linkerhand rustte op
zijn lip, als in een uitdrukking van verwondering. Tegenover hem, aan gene
zijde van een riviertje, stond een jonge, in het zwart geklede vrouw die zich
voorover boog om hem een lotusbloem aan te reiken.'
Schemer, schimmen en
hallucinatie
Hij bevindt
zich in een schemerzone - schimmig en onaards - en benoemt het als een kwaal
waar nog geen behandeling voor is. Het wordt door hem ervaren als de pijn van
een kankergezwel dat beetje bij beetje doorgroeit, zijn grip op alles en zijn geest
aantast. Vergetelheid zoekend in drank en opium.
In de hoop
alles op een rijtje te krijgen, besluit hij zijn persoonlijke herinneringen op
te schrijven voor zijn altijd aanwezige, dwingende, dreigende schaduw op de muur.
'Misschien slaag ik er dan in vat op de
gebeurtenissen te krijgen. Of nee, om tenminste aan mijn twijfels een eind te
maken en om mijn eigen herinneringen te kunnen geloven. Want of ik anderen al
dan niet kan overtuigen, laat mij volstrekt onverschillig. Er is slechts één
angst die me bezighoudt en dat is dat ik morgen zou sterven zonder mezelf te
hebben gekend.
Zijn
sensitieve hallucinaties wordt hij gewaar met al zijn zintuigen. Hij ziet, hoort,
proeft, ruikt en voelt de dingen die hem laten beseffen dat ze zijn verdere
leven zullen vergallen en het is voor
hem zo heftig, dat waarschijnlijk niemand het ooit zal kunnen begrijpen.
Wanneer er
bezoek komt en hij iets aan wil bieden, bedenkt hij zich dat hij nog een oude
fles wijn heeft staan. Op het moment dat hij die van de plank wil pakken valt
zijn oog op een ventilatiegat en ziet buiten een oude man onder een cipres, een
engelachtige vrouw met een blauwe lotus in haar hand en met een verlokkende
schittering in haar betoverende, schuinstaande ogen. Dit alles identiek aan dat
wat hij steeds schildert op de pennenkokers. Het grijpt hem aan en hij ervaart
een mengeling van angst en extase.
'Zij was voor mij een vrouw en
tegelijkertijd belichaamde ze iets bovenmenselijks'
De ogen van de transparante
engel
Na een
wandeling in de dichte mist vindt hij zijn huis weer terug en ziet háár voor
zijn deur zitten. Ze glipt naar binnen - 'Ze
bleek de weg goed te kennen' - ,
gaat op zijn bed liggen en sterft, nadat hij nog net wat van de wijn in haar
mond heeft gegoten.
Tevergeefs
tracht hij haar met zijn lichaamswarmte te verwarmen en wanneer hij haar wil
tekenen lukt het hem niet om haar ogen vorm te geven, totdat ze nog éénmaal
haar ogen opslaat.
Om van haar
lijk af te komen snijdt hij haar in stukken, schikt alles zorgvuldig in een
koffer en samen met een lijkbezorger begraaft hij haar op het oude kerkhof bij
de overblijfselen van de oeroude stad Rayy. Maar niet voordat hij nog eenmaal
in de koffer heeft gekeken en haar ogen ziet.
Een gevonden
oude vaas neemt hij mee naar huis en ziet daar de beschildering.....háár ogen.
'Er heerste een absolute stilte. Ik
voelde me door iedereen verlaten en zocht mijn heil in levenloze dingen. Er was
een bepaald contact ontstaan tussen mij en de natuur, tussen mij en de diepe
duisternis die mijn geest had omhuld.'
Deel II
Hier maakt het
relaas van de man een sprong in de tijd. Hij bevindt zich in een kamer en ziet
vanuit zijn raam de oeroude stad Rayy liggen.
'De drang tot schrijven was voor mij
een onontkoombare plicht geworden. Ik wilde de demon uitdrijven die al zo lang
mijn innerlijk pijnigde.[...] Voordat het met mij gedaan is, wil ik een
beschrijving geven van de kwellingen die mij hier in deze kamer, als een
langzaam woekerend kankergezwel, hebben uitgeteerd'
Dan beschrijft
hij zijn jeugd en mooie moeder, een danseres in een tempel die deze moest verlaten
toen ze zwanger was. Zijn vader en oom waren een identieke tweeling. De persoon
die het dichtst bij hem stond was zijn voedster en dat was de reden dat hij met
haar dochter is getrouwd. De 'slet'
lijkt haar lichaam aan iedereen te geven behalve aan hem.
Deel III
Slechts één
pagina en drie regels telt dit laatste deel, waarin de verteller het besef
heeft dat de puzzelstukjes op zijn plaats vallen.
Intertekstualiteit
In dit verhaal
zijn twee vormen van intertekstualiteit te vinden;
Het Pygmalionmotief; Naar het verhaal van Ovidius. Hierin heeft een Griekse
beeldhouwer een beeldje van een vrouw gemaakt en vervolgens wordt hij verliefd
op haar. Hij trouwt met haar nadat Aphrodite
haar tot leven heeft gewekt.
De allegorie van de grot van Plato zit als
allusie in het verhaal verweven de herkenbaarheid zit hem in de kamer van de verteller en de dingen die hij ziet (https://nl.wikipedia.org/wiki/Allegorie_van_de_grot)
Laat ik
eerlijk zijn, dit laatste is me aangedragen, maar het is heel herkenbaar.
Motieven o.a.
De uil: deze staat in Iran voor het ongeluk
en aftakeling. De ik-verteller herkent zichzelf in de schaduw van de uil.
Alruinwortel: dit is een libidoverhogend
hallucinogeen, waaraan geheime krachten worden toegeschreven. Deze wortels
groeien vaak om elkaar heen gedraaid, zodat het mannetje en vrouwtje lijkt.
Blauwe lotus: in de oude Perzische cultuur staat
deze voor puurheid en zuiverheid, symbool voor leven en de weg naar
verlichting. Het heeft een licht kalmerend en euforisch effect bij consumptie.
Denk bijvoorbeeld aan De Lotofagen in
Odyssee en Lotus Eaters in hoofdstuk 5 van Ulysses.
Conclusie
'De blinde uil' is een van de eerste moderne roman in
Iran, maar werd eerst uitgegeven in India. Misschien iets te controversieel
voor die tijd? Hier is het boek inmiddels alweer toe aan de tweede druk.
Het moedeloze
en hopeloze straalt van de bladzijden af. Je voelt gewoon zijn radeloosheid en
zijn angst voor zijn visioenen. Het verhaal is beklemmend, donker en triest - zijn
verlangen naar de transparante engel kwelt hem -, maar het is heel invoelbaar
en je kruipt als het ware in zijn huid. Zijn eenzaamheid in het krappe kamertje
en zijn intense verlangen zijn schrijnend.
De auteur
heeft mij diep geraakt met zijn metaforen en mooie proza. Er werd me aangeraden
om het boek nog een tweede ronde te gunnen en ik heb die raad netjes opgevolgd.
Dat was een geweldige belevenis, omdat toen voor mij ook alles nog beter op
zijn plek viel. De herkenning van de verdubbelingen zijn een feest en de
triestheid van de 'ik' haast tastbaar.
Het is een
roman die veel tegenstellingen toont, leven vs dood, liefde vs kilheid en haat,
zwart vs wit, macaber, maar toch ook romantisch, aantrekken vs afstoten,
verlangen vs angst, erotische gevoelens vs gevoelens van afkeer.
De drank en
opium zijn natuurlijk bij uitstek middelen die verdoven en hallucinerend
werken, maar zelf heb ik het idee dat er ook sprake kan zijn van psychoses. Met
name vanwege de somberte die de man uitstraalt. Zijn belevingen gaan danig
met hem aan de loop.
Het wordt
duidelijk dat de ik-verteller zijn schimmen spiegelt aan zichzelf. Het
tafereeltje keert steeds terug. Alle manspersonen hebben dezelfde akelig
bijtende, honende lach. Alle schimmen van de engelachtige vrouw zijn gekleed in
een zwarte jurk en zo zijn er nog veel meer verdubbelingen en cyclische patronen
te vinden in het verhaal. Het gedrag en de belevingen doen denken aan monomanie. Dit zal ik verder niet benoemen vanwege het gevaar
teveel spoilers weg te geven.
Van de
personen die hij beschrijft heeft alleen zijn voedster een naam - Nandjoen -,
zijn vrouw noemt hij 'slet'. De anderen zijn slager, oude man, oom,
straatventer.
Een recensent behoort ook kritiekpunten te benoemen en ik heb er ook een kunnen vinden: Het boek is te mooi uitgevoerd en het is te mooi om in de boekenkast te zetten.
Ik mag weer
een pareltje op mijn lijstje schrijven. Wat een práchtig boek!!!!
Sadegh Hedayat
(1903-1951) was een auteur van Iranese afkomst. Hij heeft de kans gehad om te
studeren in Frankrijk en België, maar hij keerde zonder diploma terug. Hij reisde
naar India, waar hij in Bombay dit boek voltooide en publiceerde. Helemaal
gelukkig met zijn bestaan is hij nooit geweest. Hij keerde terug naar Parijs en
overleed daar door zelfmoord.
De blinde uil
Auteur: Sadegh
Hedayat
Pagina's: 133
ISBN: 9789491921391
Uitgeverij
Jurgen Maas
Verschenen: januari
2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.