vrijdag 19 mei 2023

Lawrence Durrell - Justine


'Alexandrië, de grote wijnpers van de liefde'

Justine
 is het eerste deel van het Alexandrië Kwartet van Lawrence Durrell dat in 1957 verscheen. Waarom zaten we eigenlijk te wachten op een Nederlandse vertaling? Durrell maakt het de lezer immers niet gemakkelijk met zijn breed uitwaaierende, maar sterke beschrijvingen van de couleur locale van Alexandrië; mengkroes van religies, afkomst, rijkdom en armoede. Je loopt het risico om hele stukken te lezen zonder het op te slaan en het blijkt een tour de force om met je hoofd boven de exotische mist uit te stijgen. Wie zich echter waagt aan een herlezing, wordt beloond door het mooie proza. De meanderende stukken tekst – die bovendien verre van chronologisch zijn – verhalen over belangrijke anekdotes en observaties uit het geheugen van de hoofdpersoon. Ook de karakterbeschrijvingen zijn krachtig en zeer realistisch.

Marjon Nooij

Lawrence George Durrell (1912-1990) is in Brits-Indië geboren als zoon van een kolonistenechtpaar. Op zijn elfde werd hij naar Engeland gestuurd om daar te gaan studeren, maar dat werd een fiasco. Op zijn vijftiende begon hij voorzichtig met het schrijven van gedichten en in 1931 werd er een bundel gepubliceerd. In 1935 emigreerde hij met zijn eerste vrouw naar Griekenland, maar week uit naar Egypte toen het hem door de Tweede Wereldoorlog te heet werd onder zijn voeten. Hij ontmoette in Alexandrië de vrouw die model heeft gestaan voor Justine en trouwde later met haar. De auteur is schatplichtig aan de Amerikaanse auteur Henry Miller, wat in de sensuele liefdesscènes tot uiting komt.

Na het verschijnen van de tetralogie gingen er geruchten dat Durrell zou worden genomineerd voor de Nobelprijs voor de Literatuur, maar helaas voor hem bleef het bij deze speculatie. Samen met de andere drie romans uit het kwartet – Balthazar (1958), Mountolive (1958) en Clea (1960) – die nog bij Uitgeverij Van Maaskant Haun zullen verschijnen – vormt Justine (vertaald door Meta Gemert) één geheel.

Durrell voert in deze postmodernistische mozaïekroman een ik-verteller op die, tijdens de late periode van de 30'er jaren van de vorige eeuw, belandt in een vierhoeksverhouding; de rode draad en verbindende factor van de personages, hoewel ook het dromerige Alexandrië niet moet worden vergeten als verbindend element. De verteller is de Ierse leraar Darley, die in dit deel nog niet bij name wordt genoemd. Hij heeft ontegenzeglijk raakvlakken met de auteur zelf.

Aantekeningen voor landschapstinten... Lange aaneenschakelingen van tempera. Licht, gefilterd door ingedikt citroensap. Een lucht vol baksteenstof, zoet ruikende baksteenstof, en de geur van een heet wegdek geblust met water. Lichte nevelwolken, onderweg naar de aarde, die maar zelden regen brengen. Spuit daar stoffig rood, stoffig groen, kalkachtig paars en verdunde, karmijnrode lak op. Zomers werd de lucht licht gevernist door zeedamp. Alles lag onder een laag gomhars.’

Darley begint zijn relaas met de mededeling dat hij naar een Grieks eiland is gevlucht met het kind van Melissa die zo tragisch aan haar einde kwam. Hij mijmert over verloren relaties uit vervlogen tijden die zich nostalgisch voor zijn geestesoog ontvouwen, doordat hij zijn eigen aantekeningen, brieven, de dagboeknotities van de joodse Justine en andere parafernalia als vertroosting overloopt. Hij wil ‘ze weer tot leven wekken tot aan het punt waarop pijn kunst wordt’. Hierbij gaat hij associatief te werk en laat zich leiden door epifanieën. 'niet in de volgorde waarin ze plaatsvonden – want dat is geschiedenis – maar in de volgorde waarin ze voor het eerst betekenis voor me kregen'. Door deze samengebrachte herinneringen is er geen sprake van een strak gecomponeerde plot. Het is dan ook een karaktergedreven verhaal.

Schakel na schakel keer ik terug langs de ijzeren ketting van de herinnering naar de stad die we samen zo kort hebben bewoond: de stad die ons heeft gebruikt als haar flora – ons in conflicten stortte die de hare waren en die we per ongeluk voor de onzen hielden: dierbaar Alexandrië.’

Met Melissa, een tengere, oprechte en tuberculeuze Alexandrijnse danseres, begint Darley een affaire, – ‘We waren maatjes in waardeloosheid.’ Ondanks dat hij het niet kan aanzien dat ze ook begeerd wordt door Cohen, valt hij al snel voor de raadselachtige, flamboyante, doch rusteloze Justine met wie hij zich in een seksuele relatie stort. Justine die ‘vrij wilde zijn om lief te hebben’, maar getrouwd is met de vermogende kopt Nessim (‘Haar liefde was als een huid waarin hij, zoals het kind Heracles, ingenaaid was.‘) en niet van plan om uit haar huwelijk te stappen. Saillant detail is dat Darley en Nessim ook weer vrienden zijn. Ook Nessim en Melissa beginnen een relatie. Ondanks dat Justine en Darley er alles aan doen om hun affaire geheim te houden, ruikt Nessim onraad. Zijn jaloezie culmineert in een obscure actie en Justine, die we kunnen zien als allegorie van de gecompliceerde stad, besluit uit hun leven te verdwijnen.

Alexandrië de grote wijnpers van de liefde [was]: zij die eruit verrezen, waren de zieken, de eenzamen, de profeten – ik bedoel allen die in hun seksuele gevoelens diep verwond zijn.’


Durrell neemt de lezer mee door de Egyptische stad zoals James Joyce dat eerder deed in Dublin. Of het nu regent, of dat het donker is, hij weet hoe hij de atmosfeer van de bruisende stad – met zijn bewoners, hun gewoonten, de stoffige wegen, de geuren, het geluid van de muezzin die oproept tot het gebed, de Pharos van Alexandrië – levendig, melancholiek, maar realistisch kan beschrijven. Er vindt veel plaats in deze rijke roman en een bont gezelschap aan personages passeert de revue. Je tanden erin zetten en langzaam savoureren is het devies om te genieten van Durrells poëtische en lyrische taal, zijn sensuele beschrijvingen en prachtige zinnen, waarbij zelfs subtiele humor zich af en toe laat zien. Dit tezamen maakt de roman tot een sensationele leesbeleving waarin de herinnering, liefde, jaloezie en passie een constante factor zijn.

--

Titel: Justine
Auteur: Lawrence Durrell
Vertaling: Meta Gemert
Pagina’s: 272
Uitgeverij Van Maaskant Haun
ISBN: 9789083200200

Verschenen: januari 2023

donderdag 18 mei 2023

Zhāng Yuèrán – De spijker

 

Over een gedesillusioneerde generatie, gebukt onder schuld en slachtofferschap

Zhāng Yuèrán (Jinan, 1982) heeft met De spijker het ontroerende verhaal geschreven over de erfenis van een verbitterde generatie die zich tegen wil en dank staande moest houden tijdens de Culturele Revolutie in China van 1966-1976. Mao wist de macht die hij had verloren door het mislukken van de Grote Sprong Voorwaarts, weer naar zich toe te trekken. Vele Chinezen hebben zijn politiek letterlijk aan den lijve ondervonden door de praktijken van onder andere de Rode Gardes. Voortdurende dreiging van martelingen, executies, onteigening van bezit, deportaties van de intellectuelen, en de éénkindpolitiek hebben een grote stempel gedrukt op het emotionele leven van de oudere generaties. De voortdurende angst en de noodzaak op je hoede te zijn, hebben maar al te vaak geleid tot huwelijksproblemen, huiselijk geweld, overmatig drankgebruik en het onvermogen om lief te hebben.

Marjon Nooij

Na de dood van Mao kwam er een einde aan deze zwarte periode, kreeg de bevolking meer vrijheden, groeide de welvaart en kwam er voorzichtig wat meer vrijheid van meningsuiting. Echter, de maandenlange bezetting in 1989 van het Tian’anmen-plein (Plein van de Hemelse Vrede) kostte vermoedelijk aan 3000 mensen het leven en over deze gebeurtenis mag in China nog altijd niet worden geschreven of gesproken. Vertaler Annelous Stiggelbout legt in het voorwoord uit hoe Zhāng er – met behulp van allusies – zo subtiel naar verwijst dat het degene die haar werk censureert niet op zou vallen.

In eigen land is Zhāng een van de invloedrijkste auteurs van de generatie na de jaren '80 van de vorige eeuw. Haar verhalenbundel Tien liefdes was het eerste werk dat in 2020 in Nederlandse vertaling verscheen. Met De spijker – waarvoor ze de Prix Transfuge won en op de shortlist van de Prix du meilleur roman étranger stond – is ze internationaal doorgebroken.

Cheng Gong en zijn jeugdvriendin Li Jiaqi zijn samen opgegroeid, maar hebben elkaar al jaren niet meer gesproken. Wanneer Jiaqi uit Beijing teruggekomen is om voor haar stervende grootvader Li Jisheng te zorgen, zoekt ze Gong op. Nu ze dertigers zijn, spenderen ze één hele nacht aan het ophalen van herinneringen. Beurtelings doen ze elkaar hun verhaal in ononderbroken, intieme monologen en komen ze geleidelijk tot de kern van hun persoonlijke tragedie en het grote geheim. 'Ik wist dat ik je daarna misschien nooit meer zou zien, dit was misschien wel de laatste kans om alles met je te bespreken.'

Jiaqi's grootvader was een gerespecteerd cardioloog die zijn eigen zoon steeds heeft afgewezen. De pijn van het zich niet geaccepteerd voelen vreet de zoon langzaam op en doet hem naar de drank grijpen. Tegen de zin van vader trouwt zijn zoon beneden zijn stand. Er wordt een dochter geboren, maar het huwelijk is al bij voorbaat gedoemd te stranden en hij vertrekt naar Beijing. Jiaqi blijft bij haar moeder, maar haar hart blijft hunkeren naar haar vader en, zo jong als ze is, ze probeert hem in bescherming te nemen.

'De proporties van zijn [grootvaders mn] dood zijn het gewicht van zijn leven. Het zinken van een slagschip. Ik moet een formidabel man niet zijn waardige dood onthouden, dat weet ik, maar toch klem ik deze momenten vast en wil ik ze onder geen beding uit handen geven. Al die jaren heb ik niets van hem gevraagd, niet zijn zorg, zijn liefde, zijn eer... Ik wilde niets van dat alles. Nu wil ik alleen maar zijn dood, ik wil bezit nemen van zijn dood. Ik heb gewacht op dat moment, gewacht tot een niet-bestaande stem zou aankondigen dat alles voorbij is.' […] 'Soms vraag ik me af: als ik niet was weggegaan, als ik steeds in het licht van zijn aureool was blijven leven, was ik dan iemand anders geworden?'’


Ook Gong groeide op in een gebroken gezin. Toen zijn moeder vertrok, liet zijn vader hem achter bij zijn tirannieke grootmoeder. '[...] ik droeg het lot van ons hele geslacht op mijn schouders.' Zijn comateuze 'droom-opa' ligt met een 'glimlachende mond' in kamer 317 van het ziekenhuis. Iemand had een spijker in zijn hoofd gedreven, het aangetaste deel van zijn hersenen is operatief verwijderd en sindsdien is grootvader een kasplantje. 'Niemand wist wie de dader was. Alleen opa.' Maar opa kan het niet meer vertellen. 'Ik ontdekte later dat hij elke paar jaar een manier zou vinden om op te staan uit de vergetelheid en terug te keren in mijn leven.' Gong bedenkt een manier om te communiceren met de ziel van opa en stelt alles in het werk om onderdelen bij elkaar te scharrelen om een 'zielofoon' te maken. Samen met Jiaqi gaat hij na schooltijd naar het ziekenhuis, waar ze in alle rust hun huiswerk kunnen maken. Het zijn die momenten die hen zelfs een gelukkig gevoel geven.

Het verhaal krijgt een diepere laag door het gruwelijke geheim, dat de opa's met elkaar verbonden heeft en niet alleen het leven van hun kinderen te gronde heeft gericht, maar ook doorwoekert in de derde generatie. Het zich niet willen herinneren van, of zich uitspreken over het harde verleden – uit angst voor represailles – doet de familierelaties geen goed en ook onderling raken de families gebrouilleerd. Tijdens de ontboezemingen in die bewuste nacht ontvouwt zich langzaam de Orwelliaanse Chinese geschiedenis en komen ze tot de kern van het gezamenlijke grote geheim.

Zhāng beschrijft de zoektocht naar de eigen identiteit vanuit de elkaar afwisselende perspectieven van beide hoofdpersonages, waarbij het lang verzwegen mysterie van hun grootvaders successievelijk wordt ontrafeld. Gong en Jiaqi kunnen dan eindelijk de laatste puzzelstukjes op de juiste plaats leggen. De twee jeugdvrienden staan hierbij symbool voor de jongste generatie die de last draagt van de harde, communistische heerschappij in het China van de twintigste eeuw.

'Pas toen we jaren later volwassen waren, leek het alsof we eindelijk de mist uit waren gekomen en de wereld helder zagen. Maar dat was niet zo. We droegen de mist om ons lichaam mee, als een cocon.'


De spijker
is een maatschappijkritisch, vol verhaal over schuld en slachtofferschap, waarbij er voornamelijk verliezers zijn die het vertrouwen en hun principes zijn kwijtgeraakt. Het verhaal laat zien in welke beklemmende omstandigheden de Chinezen in de Volksrepubliek hebben moeten leven in de eenpartijstaat.

Wanneer er wordt gesproken over het verleden is het altijd de vraag hoe betrouwbaar herinneringen zijn en wie uiteindelijk de nagel is aan de doodskist van de ander.

--

Titel: De spijker
Auteur: Zhāng Yuèrán
Vertaling: Annelous Stiggelbout
Pagina's: 528
Uitgeverij Prometheus
ISBN: 9789044646610
Verschenen: april 2023

maandag 15 mei 2023

Eleanor Catton – Het woud van Birnam

 

Intelligente roman met een spannend tintje, maar met vlakke personages

Na het winnen van de Booker Prize in 2013 voor haar roman Al wat schittert – met haar destijds achtentwintig jaar was ze de jongste auteur ooit – komt Eleanor Catton (1985) eindelijk met haar langverwachte nieuwe roman; Het woud van Birnam. In deze intelligent geschreven roman, waarvan de titel een Shakespeareaanse knipoog is naar het Marsbos uit Macbeth – het toneelstuk over keiharde ambitie, schuld en onschuld – is Catton een heel andere weg ingeslagen door een misdaadroman te schrijven.

Marjon Nooij

Deze meerlagige ideeënroman, speelt zich af in Nieuw-Zeeland, Een links-idealistisch en verdekt opererend tuinderscollectief zoekt naar grond dat in onbruik is geraakt, om die te benutten voor het verbouwen van groenten. Het is een noodlijdend project waar veel geld ingepompt moeten worden om het een kans van slagen te bieden. Mira Bunting, de officieuze leider van Birnam Wood, vindt op 500 kilometer afstand een groot perceel in het fictieve plaatsje Thorndike in het natuurreservaat Korowai, waar de verlaten boerderij van Owen en Jill Darvish staat. Een serie oppervlakkige aardbevingen heeft een aardverschuiving veroorzaakt, die enkele dodelijke slachtoffers heeft gekost en een stuk snelweg verwoest. Hierdoor is het landgoed slecht te bereiken en juist daardoor een uitgelezen plek voor de uitbreiding van Mira’s plannen.

Maar er blijken meer kapers op de kust wanneer Mira onverhoeds iemand tegenkomt die met zijn vliegtuig op het landgoed is geland. Hij hult zich in nevelen en weet in haar iPhone in te breken om te achterhalen wie ze is en wat het doel is van haar bezoek aan Thorndike. Het blijkt de opportunistische miljardair Robert Lemoine te zijn, oprichter van de Amerikaanse bewakingsfirma Autonomo, die Mira een fiks bedrag biedt om te investeren in Birnam Wood. Hij vertelt haar dat hij bezig is om een overlevingsbunker te bouwen, maar ze komt er achter dat hij het op een akkoordje heeft gegooid met Owen Darvish. Hij geeft ruiterlijk toe te lonken naar het Nieuw-Zeelandse staatsburgerschap. Met deze informatie refereert Catton indirect aan Peter Thiel, de medeoprichter van onder andere PayPal en investeerder in Facebook.

Om de boel te bewaken heeft Lemoine zijn drones en een troep beveiligers ingezet. Wanneer er een dode valt door de onfortuinlijke, maar ongewilde actie van de vriendin en collega van Mira, krijgt Lemoine de dames volledig in de tang, door voor het lijk een ‘persoonlijk’ ongeluk te ensceneren.

Tony Gallo, een voormalig lid van de tuindersgroep en ex-vriend van Mira, heeft jaren eerder na een ruzie het hazenpad gekozen, maar maakt plotseling zijn opwachting bij een vergadering. Hij had ‘zichzelf willen bewijzen dat hij niet het zoveelste marxistische cliché was, niet de zoveelste salonsocialist met zachte handjes en zelfingenomen meningen die over de arbeidersklasse theoretiseerde zonder zelf ooit ook maar een dag zwaar werk te hebben gedaan.’ Hij vertrouwt de zaak niet, ontdekt dat het verhaal over de bunker bezijden de waarheid is en dat Lemoine bezig is om in het geheim een zeldzaam mineraal te delven en daardoor verantwoordelijk is voor de aardverschuiving. Wat volgt is een kat en muis spel, waarbij iedereen zijn eigen hachje probeert te redden.

Na het wat trage eerste deel, komt Catton goed op stoom en krijgt het verhaal vaart. Ze weet de lezer haar spannende klimaatfictie in te trekken en de aandacht vast te houden, maar de plotwendingen zijn wel wat voorspelbaar. Ondanks de originele verhaallijn, het mooie proza en het feit dat Catton overduidelijk weet waar ze over schrijft, blijven de karakters vlak. Ze heeft zich meer gericht op de plot dan op de karakterontwikkeling. Haar personages zijn óf goed, óf slecht, zonder al te veel nuance, wat ervoor zorgt dat de lezer het boek met een ietwat onbevredigd gevoel dichtslaat.

--

Titel: Het woud van Birnam
Auteur: Eleanor Catton
Vertaling: Gerda Baardman
Pagina's: 400
Uitgeverij Ambo Anthos
ISBN: 9789026361487
Verschenen: februari 2023