Recensie
door Eric Waut
Uitgeverij
Van Oorschot
Wie was Nescio en waarom bleef zijn oeuvre zo beperkt?
Hoe
het nu zat met dat dal der plichten; vroegen de aandachtige lezers
van het werk van de eenzelvige Nescio (J.H.F. Gronlöh, 1882-1961)
zich al jaren af. Is onze ziel wel groot genoeg om de hooggestemde
idealen te kunnen bevatten?
Ik
hecht veel waarde aan de werken van Nescio. Samen met het werk van
Willem Elsschot behoren deze verhalen tot het mooiste wat de
Nederlandstalige literatuur ons te bieden heeft. Hij is vooral bekend
voor drie verhalen: De uitvreter (1911), Titaantjes (1915)
en Dichtertje (1918). Later kwamen er nog een reeks teksten en
nog wat kortverhalen Mene Tekel (bundel,1946) en Boven het
dal (bundel,1961). Het is ook omwille van het
doorzettingsvermogen van Lieneke Frerichs dat er nog verschillende
teksten werden verzameld waardoor we kunnen genieten van een
omvangrijk bundel Verzameld proza en nagelaten werk (2019). Bovendien mogen we ook zijn later ontdekt Natuurdagboek (1996)
niet vergeten. Deze werden ook door Frerichs bezorgd. Het zijn
dagboeken, uit de periode tussen begin 1946 en eind 1955, waar de
auteur nauwgezet verslag doet van zijn uitstapjes in de Hollandse
natuur. Frerichs is biograaf, neerlandica en tekstediteur. Zij
publiceerde heel wat artikelen over Nescio en is zakelijk
vertegenwoordiger van de erven van Nescio.
Maar
wie was deze Nescio? Wat wou hij zeggen met zijn verhalen? En waarom
bleef zijn oeuvre zo beperkt? Het is duidelijk dat zijn teksten een
zekere onderbouw hadden. Of zoals Menno ter Braak het ooit stelde:
'Inzet
van Nescio’s werk is niet de uitwendige schil van mensen en dingen,
maar hun verborgen ziel; men vindt bij hem niet de oppervlakkige
waarneming van de naturalistische auteur, die meent uit een mozaïek
van observaties een geheel te kunnen samenstellen; Nescio laat zich
zelfs niet imponeren door de schilderseffecten, waarop hij zich
overigens uitnemend verstaat.'
(Citaat
Menno Ter Braak uit : Menno Ter Braak, De binnenkant van Tachtig,
Verzameld werk, V, 29.)
Het
was dan ook de stille wens van heel wat liefhebbers van het werk van
Nescio dat Lieneke Frerichs eindelijk een biografie van de auteur zou
schrijven. Af en toe kwam ze met gevonden materiaal, brieven, die
zeer vakkundig werd bezorgd (Brieven uit Veere, Buitenland is geen
land). Dat deze biografie er finaal is gekomen is geweldig. Een
sluitstuk van het werk van afgelopen decennia. En, de opzet is
geslaagd. We leren hier heel wat meer over de auteur. Het waarom van
dit beperkte oeuvre en de ideale leeswijzer voor zijn werk. Het is
ook te danken aan het nieuwe materiaal, brieven, dat zij ter
beschikking kreeg.
J.H.F.
Grönloh werd op 22 juni 1882 geboren in Amsterdam. Na een
handelsopleiding komt hij na enkele andere kantoorbaantjes terecht
bij de Holland-Bombay-Trading-Company in Amsterdam. Grönloh bracht
zijn hele verdere carrière bij dit bedrijf door, hij eindigde er als
directeur. In het boek gaat de Frerichs ook in op deze loopbaan, en
vooral de reizen die hij ondernam voor dit bedrijf. Hoogtepunt is de
reis naar Brits-Indië. Dit hoofdstuk straalt de periode van het
kolonialisme uit. De observaties van de Europeaan komen confronterend
tot uiting in de correspondentie van Grönloh aan zijn familie. Deze
drukke baan en het feit dat hij uiteraard ook nog de zorgen had voor
zijn gezin (vader van vier dochters) verklaren voor een stuk
misschien het beperkte oeuvre. Auteurs kregen toen geen subsidies. Er
waren er maar een beperkt aantal die konden leven van de pen.
We
leren ook de complexe persoonlijkheid van J.H.F. Grönloh kennen. Af
en toe had hij last van een neiging tot nervositeit en depressies.
Dikwijls was hij ook gewoon overwerkt. Hij heeft zich voor deze
klachten zelfs moeten laten opnemen. Ook deze pijnlijke episode is
mooi omschreven.
Door
zijn drukke baan had hij dus niet veel vrije tijd. Doch wanneer deze
er was ging hij de natuur in. Zijn Natuurdagboek dateert van de
periode na zijn pensionering. Pas dan komt hij tot rust en doolt hij
als mysticus door Nederland. Dit weet Frerichs helder te
verduidelijken. De periode van rust voel je zo mee bij het lezen van
deze biografie. Grönloh ergerde zich ook aan de verstoring van het
landschap en stuurde zelfs brieven ter zake. Een natuuractivist als
het ware.
Het is
ook in deze periode dat zijn werk stilaan ontdekt wordt. Af en toe
krijgt hij bezoek van bewonderaars en gaat hij zelfs in op
uitnodigingen voor één of ander literair evenement. Op het eind van
zijn leven is het evenwicht tussen bewonderen en respect voor de
privacy van de auteur zelfs zoek. Er waren er heel wat die dachten
dat Nescio nog ergens werk in de aanbieding had. Ook dit brengt
Frerichs fijntjes en zeer helder onder de aandacht. Dit zonder een
standpunt in te nemen. Vooral wanneer men absoluut een geluidsopname
wou maken van een hoogbejaarde Nescio die zijn werk voorlas is
ronduit pijnlijk. Of zoals een kleindochter het later stelde: ‘Dit
had nooit mogen gebeuren.' Overschot van gelijk!
Deze
biografie is ook vrij confronterend wanneer de auteur het heeft over
de oorlogsperiode. De brieven die de familie heeft vrijgegeven zijn
bij momenten zeer ontroerend. De Tweede Wereldoorlog was een hel.
Meer bepaald de zogenaamde ‘hongerwinter’, periode aan het eind
van de Tweede Wereldoorlog met een grote schaarste aan voedsel en
brandstof. Overleven was de boodschap. Ontroerend is het om te lezen
hoe Grönloh op zoek moest gaan naar eten en brandhout.
De
auteur weet ook heel wat te vertellen van de idealistische kolonie
Tames, die hij met enkele vrienden had opgericht. Dit was in
navolging van de kolonie Walden opgericht door Frederik van Eeden.
Dit streven naar een andere samenleving zonder plichten komt tot
uiting in zijn werk. Verklaart een beetje de beroemde openingszin van
het verhaal Titaantjes: ‘Jongens waren we – maar aardige
jongens.’
Maar
dit boek is vooral een ode aan de liefde. De lezer ontdekt dat er
achter deze auteur een sterke vrouw stond: Agathe Grönloh-Tiket.
Mooie vrouw die zich bij momenten volledig wegcijferde, moeder van
vier dochter, die hem meestal zijn vrijheid gaf. Bovendien schreef
zij vlijtig en netjes zijn manuscripten uit. Dit weten we al uit
Dichtertje:
'En
een heel lief, jong, levendig en natuurlijk vrouwtje, dat veel van
haar man houdt en zijn manuscripten in ’t net schrijft, maar
tweeduizend nachten naast ‘m heeft geslapen en weet datti niet
tegen tocht kan en ’s morgens niet uit zijn bed kan komen en niet
van de jam af kan blijven, al is i een dichter, dat is nu echt iets
voor de Duivel.'
Echt
een aanrader. Lieneke Frerichs heeft een meesterlijke biografie
geschreven. Gelukkig is deze geschreven! Op zeer intelligente wijze
maakte ze gebruik van het door de familie ter beschikking gestelde
materiaal. Uiteraard is haar kennis van het werk van Nescio de
perfecte gids. Heel wat passages uit zijn werk weet ze via dit
gevonden materiaal te duiden.
Ook
een mooie uitgave door de uitgeverij Van Oorschot trouwens.
Verdient
een prijs!
Titel:
Nescio. Leven en werk van J.H.F. Gronlöh
Auteur:
Lieneke Frerichs
Pagina's:
656
ISBN:
9789028211032
Uitgeverij
Van Oorschot
Verschenen:
juni 2021