Uitgeverij Pumbo
Een roman die klinkt als een sonate
De prachtige vierde roman van Dietske Geerlings (1971) Waar maanlicht vleugels raakt is in vele opzichten bijzonder: de grafische vormgeving, de combinatie van literatuur met muziek en beeldende kunst, de bijzondere gelaagdheid, de historische verbindingen. Ze zijn verweven in een aangrijpende familiegeschiedenis die evolueert tot een universeel verhaal. Op de achterflap staan een aantal bepalende elementen uit het verhaal: Beethoven, de St. Michael-kathedraal van Coventry, de Heinkel HE 111, de Enigma-codeermachine én het beroemde ‘West screen’ (met zijn in glas gegraveerde engelen die ‘over de wereld vliegen’) in de nieuwe kathedraal van Coventry. Als je vanuit de nieuwbouw door de West Screen naar de ruïnes van de oude kathedraal kijkt dan zie je de weerspiegeling en wordt duidelijk dat het nieuwe gebouw niet compleet is zonder het oude. Deze metafoor is in feite de kern van de roman door de auteur als volgt geschreven: 'Wat begint als geschiedenis, eindigt als herinnering en daar tussenin vallen gaten.' De vleugels van de engelen meanderen door heel de roman.
Thema’s als gemis, rouw, leegte, ('er wordt van het ene op het andere moment een gat in je leven geslagen' ), herinneren en het vervagen van gebeurtenissen, zoeken naar je eigen identiteit, perspectief zoeken zijn op een originele manier in een verhaal verwerkt dat je raakt, dat je bijblijft.
'Met ragfijne draden weeft de geschiedenis haar web door onze levens. De feiten laten los en het verdriet blijft kleven.'
De opbouw van de roman is opvallend. Naast een proloog en een epiloog zijn er drie delen: Adagio sostenuto, Allegretto en Presto agitato. Deze delen zijn genoemd naar de pianosonate nr. 14 in cis mineur, opus 27 nr. 2 van Ludwig van Beethoven, beter bekend onder de naam Mondscheinsonate. In de tijd van Beethoven was de structuur van sonates: snel-langzaam-snel. In deze sonate is het anders: langzaam-sneller-snelst. Geerlings heeft de roman zo gecomponeerd dat vorm en inhoud samenvallen. Dus in het eerste deel overheerst de melancholie, het rouwen, in het tweede deel gaat het om geluk en in het derde deel snellen we naar het noodlot/de wanhoop.
Het verhaal, de proloog, begint op 14 november 1940. Rachel Mansell gaat naar de St. Michaelkathedraal in Coventry om te bidden voor de wereld. Ze komt om bij het bombardement door dertien Duitse Heinkel-bommenwerpers. Dochtertje Naomi ligt thuis in haar bed.
Dan volgt een sprong in de tijd. Naomi is oud en dementerend. 'Het leek alsof het leven haar te heet had gewassen. Ze was niet alleen gekrompen, ook haar gedachten waren vervilt. Laagjes waren aan elkaar gaan plakken en ze kon lang niet altijd de weg vinden.' Haar zoon Aron is getrouwd met Dorinthe. Samen voeden ze Jytte op. Meteen vallen parallellen op. Zowel Naomi als Dorinthe zijn door hun echtgenoot in de steek gelaten én zowel Aron als Jytte zijn door één ouder grootgebracht.
Dorinthe is naar het conservatorium gegaan waar Aron docent was. Het klikte. Met nog twee anderen vormden zij het Mondscheinensemble. Als Dorinthe de kans krijgt om een concert in het buitenland te geven stort ze met het vliegtuig in de oceaan. Jytte is dan vijf jaar. 'Daar was het missen begonnen'. Aron heeft het moeilijk in de relatie met Jytte. Hij is niet haar biologische vader. Jytte voelt dit: 'Het was of met haar moeder ook Aron verdwenen was.' Er zijn (net als in het eerste deel van de sonate van Beethoven) ook dissonanten. 'Naomi schudt als een kleine dissonant onder de oppervlakte de geschiedenis door elkaar.' Ze vindt dat het leven toch gevierd mag worden.
Het tweede deel is licht en levendig. Die woorden komen als motiefjes vaak terug in de tekst, net als in het eerste deel ‘aanhoudend gedragen’ en in het derde deel ‘snel en bewogen'. Het past in het concept van het boek als klanken die in de ‘sonate’ herhaald worden. Boven de piano, die een belangrijke rol in dit deel speelt, hangt een foto van de ‘West Screen’: 'Wat je ziet op een foto hangt niet alleen af van wat de fotograaf heeft gefotografeerd, maar ook van de kijker en zijn geschiedenis.' Jytte ontdekt haar geschiedenis. Zowel zij als Aron lijken nieuw perspectief in het leven te krijgen, verliefd te worden. Als Jytte voor het eerst de Mondscheinsonate hoort, gespeeld door Jelte, de leerling die bij haar een prettig kriebelig gevoel oproept, is ze onder de indruk. Nog een parallel: Aron wordt verliefd op een jongere leerlinge, Beethoven droeg de Mondscheinsonate op aan Giuliette Guicciadri, op wie hij verliefd was.
In het derde deel wordt duidelijk dat de sonate voor ieder een andere betekenis heeft. 'Ieder heeft zijn eigen breekbare engel met gaten.'
Het verhaal wordt verteld door Aron en Jytte: 'Elke geschiedenis heeft meerdere kanten.' In de eerste twee delen heeft ieder een hoofdstuk, in het laatste deel zijn ze samen aan het woord. Het wisselend perspectief verdiept het verhaal. Mooi is dat in het derde deel het gezamenlijke centraal staat. Het culmineert in een emotionele ontknoping.
Geerlings slaagt erin om onbetekenende details een sterke lading mee te geven. Zo bijt Jytte op haar nagels. De afgebeten nagels vormen ‘halve maantjes.’ Ze krijgen een bijna poëtische lading in de ontknoping van de roman. In de Enigma-code van de Duitsers (waarmee gecodeerde berichten aan de troepen werden doorgegeven) heette de aanval op Conventry ‘Mondscheinsonate'.
Geerlings schrijft ritmisch, heldere, subtiel, geeft de personages een eigen stem, ontleedt hun gevoelens. Ze weet de spanning goed vast te houden door te wisselen van plaats en tijd, door het verhaal vanuit verschillende perspectieven te vertellen. De personages overtuigen, de dialogen zijn natuurlijk. De gedichten en filosofische passages, zijsprongen, denkcursiefjes geven extra dimensie aan het verhaal.
Net zoals de ‘West Screen' een spirituele link tussen oud en nieuw creëert, doen Beethoven dat in zijn sonate ('je moet dit hele stuk heel fijn en zonder dempen spelen') en Dietske Geerlings in haar roman doet dat ook. Het verhaal is rijk en nodigt uit om te herlezen en nieuwe elementen te ontdekken. De roman klinkt als een sonate.
'Als je mijn hand pakt / krijgen we vleugels / om te ontkomen / aan het donker / dat ons scheidt / wij krijgen vleugels / om te ontkomen / aan de teugels/ van de tijd.'
Eerder verschenen op De Leesclub van Alles
Auteur: Dietske Geerlings
Pagina's: 402
ISBN: 9789082955378
Uitgeverij Pumbo
Verschenen: mei 2020