zondag 26 februari 2023

Alice Zeniter - De kunst van het verliezen

 

Nergens meer thuis

Meelevend en invoelbaar zijn voor mij belangrijke criteria voor literatuur. Dat een verhaal iets teweeg brengt, informeert, verontrust of boeit. De kunst van het verliezen is zo'n boek. Naarmate het verhaal vordert, word je stapje voor stapje in deze familiegeschiedenis getrokken.

Alice Zeniter, een jonge Franse schrijfster, begint het eerste deel 'Het Algerije van papa' in het heden te vertellen vanuit een jonge geëmancipeerde vrouw Naïma, derde generatie Algerijns-Frans, die in een kunstgalerij in de Franse hoofdstad werkt. Zij begint de familiegeschiedenis van haar grootvader Ali te beschrijven. Een eenvoudige grondbezitter die met zijn twee broers in een van de zeven dorpjes op een bergkam in Kabylië (aan de kust van Algerije) woont. Een simpele man die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Franse leger in Europa heeft gevochten. Hij kan zijn geluk niet op als hij op een dag een olijvenpers in een rivier ziet drijven. Door deze pers weet hij in het dorp en omstreken zijn handel in olijven zodanig uit te breiden dat hij zelf niet meer hoeft te werken. Het levert hem en zijn familie een hogere status op. En afgunst bij andere families in het gebied.

Philipp van Ekeren

"Wordt rijkdom niet altijd afgemeten aan het zure gezicht van je buurman"

 
De Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog bereikt gegeven ogenblik ook zijn dorp en alle inwoners worden gedwongen om een kant te kiezen. De vrijheidsstrijders doen qua onderdrukking en represailles niet onder voor de Fransen. Ali heeft geen hoge pet op van de vrijheidsstrijders en houdt spaarzaam contact met de Franse autoriteiten. Ondanks dat hij hen geen informatie verstrekt over vrijheidsstrijders wordt hij toch door de FLN (Front de libération nationale) als verrader ('harki') aangemerkt. Door de dreigende machtsovername van het FLN ontkomt hij er niet aan om met zijn jonge vrouw en drie kinderen naar Frankrijk te vluchten om daar een nieuw leven te beginnen. Dit deel van het boek geeft gelijk een goed inzicht in de Algerijnse geschiedenis van de twintigste eeuw.

In deel twee van het verhaal 'Het kille Frankrijk' komt de familie met vele andere vluchtelingen terecht in het kamp Rivesaltes in Frankrijk, niet ver van de Spaanse oostgrens. Vervolgens in het kamp 'Le Logis d'Anne', boven Aix-en-Provence waar Ali bomen moet hakken. Uiteindelijk belandt de familie in een goedkope flat aan de rand van Flers in Normandië. De focus in het verhaal is inmiddels verlegd naar de oudste zoon Hamid. Een zoon die zich realiseert dat de Franse taal beheersen de enige mogelijkheid is om te ontsnappen uit de onderklasse. Hij doet enorm zijn best en krijgt daardoor de kans om verder te studeren. Door zijn ontwikkeling krijgt hij automatisch een grote verantwoordelijkheid binnen zijn familie omdat zijn ouders amper Frans spreken en niet kunnen lezen of schrijven.

In Frankrijk krijgen zijn ouders nog een hele rits aan kinderen. In de krappe flatwoning maakt de drukte en het lawaai het bijna onmogelijk om te studeren. Schaamte maakt de afstand tot zijn vader steeds groter. Hamid distantieert zich steeds meer van zijn ouders en rebelleert tegen hun traditionele opvoeding.

"Zijn hoofd zit zo vol met 'je moet', 'je mag niet' en 'omdat ik het zeg' dat hij amper nog vooruitkomt. 's Nachts wiedt hij zijn innerlijke tuin in plaats van te slapen. De knopen hakt hij door."


In de vierde of vijfde klas van de middelbare school besluit hij niet meer mee te doen met de ramadan. Hij trekt veel op met zijn vrienden Gilles en François en leidt een eigen leven. Hamid krijgt meermaals te maken met onverhuld racisme. Gegeven moment waagt hij het op school om de leraar aan te spreken vanwege zijn opmerking die doorspekt is met blanke superioriteit:

"Zeg, Pierre, als Hamid het kan, moet het voor jou toch geen probleem zijn. Wat bedoelt u daarmee? Vraagt Hamid. …. Bedoelde u soms dat wat een Arabier kan vanzelfsprekend binnen het bereik van een Fransman ligt? Dat als ik het kan met mijn achterlijke Afrikanenbrein, de Blanke Man het ongetwijfeld beter kan dan ik? Is dat wat u bedoelde?"


Zijn vrienden nemen het gelijk voor hem op en alle drie worden de klas uitgestuurd. Dit durft hij natuurlijk niet thuis te vertellen. Hamid probeert er achter te komen wat er is gebeurd in Algerije waarom zijn vader heeft moeten vluchten. Maar Ali houdt zijn mond, heeft geen antwoord omdat hij het zelf ook niet weet. Hij heeft niet gekozen. Het is hem overkomen. De eeuwige strijd tegen discriminatie en zijn positie als tweederangs burger worden aan de volgende generaties doorgegeven. Naast de schande om als 'Harki' te worden bestempeld. Een Algerijnse Fransman zal nooit een Fransman worden.

Door een andere vriend Stéphane komt Hamid in contact met het communistische gedachtegoed. IJverig probeert hij tevergeefs Het Kapitaal te lezen. Maar het sterkt wel zijn verzet tegen de situatie. Zelfs in zijn wekelijkse buurthulp zet hij uitgebuite werklui aan om hun rechten op te eisen, om te gaan staken.

Dan ontmoet Hamid in 1972 zijn toekomstige vrouw Clarisse. Zijn afkomst, discriminatie, schaamte en 'onduidelijke' identiteit trekken een zware wissel op hun relatie. Toch overwint de liefde, ze trouwen en krijgen vier dochters. Een daarvan is Naïma, de derde generatie waar het verhaal mee is begonnen.

In het laatste deel 'Parijs is een feest' wordt zij door haar werkgever, de galeriehouder, naar Algerije gestuurd om een kunstenaar zover te krijgen kunst af te staan voor een expositie in Parijs. De spanning is intens. Is ze wel welkom? Komt ze als kleindochter van een 'Harki' Algerije wel binnen? Het land waar ze oorspronkelijk vandaan komt maar wat ze totaal niet kent. Het blijkt tenslotte wel mee te vallen. Ook bezoekt ze het dorpje van haar grootvader in Kabylië waar inmiddels "de baardmannen" (lees: moslimextremisten) het voor het zeggen hebben. Daar maakt ze kennis met haar achtergebleven familie. Allereerst wordt ze geconfronteerd met wantrouwen en distantie. Nadat de familieband duidelijk is gemaakt, haar oom overtuigd is dat ze niet terug is gekomen om bezit terug te vorderen moet ze vervolgens grote moeite doen om überhaupt te kunnen communiceren. Gelukkig is er een persoon die enkele woorden Frans machtig is. Het verschil tussen de werelden van dit bergdorp in Algerije en het bruisende leven in Parijs kan niet groter zijn. Naïma raakt bewust dat aan haar dubbele identiteit niet te ontkomen is. Er zit niets anders op dan dit te accepteren.

"Wat niet wordt doorgegeven, gaat verloren, zo simpel is het. Je komt hier vandaan maar je bent hier niet thuis"


De kunst van het verliezen is prachtig geschreven. Gevoelig. Alle personages zijn mensen van vlees en bloed. Ieder met zwakheden, soms een enorme gelatenheid, vaak met weemoed en ieder op zoek naar houvast. Identiteit, spanningen en sociale klasse voeren de boventoon zonder het verhaal te verstoren. Het verleden is onontkoombaar en blijft generaties lang in zijn greep houden.

Een minpuntje dat voor mij enigszins theatraal overkomt, is het feit dat Hamid, tientallen jaren later, zijn Franse jeugdliefde uit Algerije tegenkomt in een café in Parijs. Daarna verdwijnt zij weer van het toneel en draagt niet bij aan het verhaal.

Uniek is deze roman zeker niet maar wel universeel en herkenbaar. Ook voor Nederland zoals bijvoorbeeld de Molukse gemeenschap die na hun vlucht uit de Molukken hier in twee voormalige concentratiekampen Westerbork en Vught terecht zijn komen. Vluchtelingen is iets van alle tijden. Na hoeveel generaties wordt iemand echt volledig als staatsburger gezien?

De kunst van het verliezen is een familiegeschiedenis die het lezen waard is. Een verhaal dat alleen maar begrip kan opwekken voor de vreemdeling. Deze roman over vluchten, vrijheid, acceptatie en doorzettingsvermogen moet meer gelezen worden. Juist nu.

--

Titel: De kunst van het verliezen
Auteur: Alice Zeniter
Vertaling: Martine Woudt en Marijke Arijs
Pagina’s: 463
ISBN: 9789029525701
Uitgeverij De Arbeiderspers
Verschenen: oktober 2018

donderdag 9 februari 2023

Ann Quin - Berg


Moordcomplot met onverwachte wending

De Britse Ann Quin (1936-1973) heeft vier romans geschreven, waarvan haar geniale debuut Berg (uit 1964) nu voor het eerst is verschenen bij Uitgeverij Oevers, in een Nederlandse vertaling van Barbara de Lange. Quin was bekend door haar modernistische en experimentele schrijfstijl, maakte deel uit van de vernieuwende stroming van de Britse avant-garde. Ze was onder andere schatplichtig aan de Ierse Samuel Beckett, die deel uitmaakte van het Brits experimentalisme en een tragikomische en absurdistische schrijfstijl had. Ook haar landgenoten Virginia Woolf en Anna Kavan zijn van invloed geweest op haar schrijven. In 1989 is Berg bewerkt tot de film (Netflix) Killing Dad met Richard E. Grant in de rol van Alistair Berg. De roman is opgenomen in de herfstactie 2022 van Schwob.

Quin groeide op in Brighton, Sussex, waar ze werd opgevoed door haar moeder, nadat haar vader het gezin had verlaten. Na verschillende periodes van psychische inzinkingen liep ze in 1973, op 37-jarige leeftijd, de zee in. De volgende dag werd haar lichaam gevonden en werd er aangenomen dat ze door suïcide om het leven is gekomen. Ziehier mogelijk nog een overeenkomst met Virginia Woolf.

‘Een man genaamd Berg, die hij veranderde in Greb, kwam naar een badplaats om zijn vader te vermoorden…’


Marjon Nooij

Met zijn koffer vol haarproducten en pruiken reist haarspecialist Alistair Berg af naar de badplaats met het ultieme doel om zijn vader te vermoorden. In zijn koffer een krantenknipsel en foto van zijn ouwe heer; anders zou hij hem waarschijnlijk niet herkennen, hoewel hij op zijn lichaam ook drie tatoeagepatronen heeft als herkenningspunten. Om geen argwaan te wekken besluit hij zijn naam te verbasteren tot Greb. Hij slaagt erin een kamer te huren naast die van zijn vader en zijn jongere vriendin Judith. Door de flinterdunne scheidingswand hoort hij al hun geruzie en genotsgeluiden. Om hen te begluren maakt hij er een gaatje in en ontpopt zich tot een heuse voyeur.

Vader Berg wordt afgespiegeld als een nogal pathetische, maar berekenende zatlap. Wanneer Berg ‘m tijdens een woordenwisseling met Judith smeert, knoopt zijn zoon doelgericht een relatie met haar aan. De ultieme wraak of met de bedoeling om dichterbij zijn vader kunnen komen?

Edith – zijn moeder die hem in haar eentje heeft opgevoed, omdat ze al snel verlaten is door haar man – is het vierde, weliswaar afwezige, maar zeer lucide personage; alleen aanwezig door haar brieven en door de gedachten die Greb heeft aan uitspraken van haar. Het heeft er alle schijn van dat er sprake is van een symbiotische relatie. Ze is ervan op de hoogte dat hij zijn vader gaat opzoeken en lijkt hem als het ware continu toe te spreken. Zo regisseert ze in feite de gedachten en daardoor de daden van Greb, bewerkt hem en speelt hem op zijn gevoel: 

‘Wanneer kom je weer hier Aly? Je weet wel dat het niet waar is, ik vraag het me alleen maar af, want ik wil het graag weten, maar ja je moet je eigen leven leiden, en ik zal niet in de weg staan.’


Aly heeft geen hoog zelfbeeld – ‘hij is een mietje, een doodgewoon mietje; heeft geen vader, zijn moeder verpandt zichzelf om de rekeningen te betalen; dat malle pietje Berg, hij heeft het zelfs te koud om te schijten.’ Greb hangt op een ongezonde manier aan zijn moeder en wil haar wreken. Hier komt voorzichtig het klassieke Griekse toneel over het Oedipusmotief om de hoek kijken, hoewel Quin dit nergens benoemt.

Bijzonder is het wel dat Berg niet ontdekt dat Greb zijn zoon is – ‘mijn zoon heet ook Alistair’ –, terwijl, wanneer Greb in de spiegel kijkt, hij ziet dat hij de ogen van zijn vader heeft en dat zijn gezicht ook gelijkenissen met hem vertoont.
Zowel Judith als zijn vader vertellen hem in vertrouwen hun zielenroerselen en onvrede over hun beider geliefden, dus hij zit midden in hun stormachtige relatie. 

Ofschoon Greb van zins is om zijn vader van kant te maken, slingert hij tijdens een wandeling een opdringerige kat dood, Judiths kat. Om zijn vader te shockeren laat hij de kooi met Bergs geliefde parkiet Berty voor diens ogen van de trap vallen, wetende dat de vogel al eerder de hongerdood is gestorven, omdat Judith niet voor het beestje wenste te zorgen tijdens Bergs afwezigheid. Haar kat was immers dood, waarvoor ze haar geliefde verantwoordelijk hield. Desalniettemin kan Greb geen doortrapte moordenaar genoemd worden; hij draait voortdurend om de hete brij heen en is eigenlijk een grillige, weifelende antiheld; kansen te over, die hij niet benut. 

Berg heeft een bijzondere passie in de vorm van een eigenhandig gemaakte buikspreekpop, die hij heeft gehuld in zijn eigen krijtstreeppak. Het plan is om een vaudeville-act op te voeren tijdens een tour met een vriend. De pop is een afspiegeling van hemzelf. Hij kan zich veilig verstoppen achter andere stemmen en typetjes en zich zo waarschijnlijk gemakkelijker uiten. Het verminken van de pop tijdens een schermutseling is voor de vader alsof hemzelf iets is aangedaan. De pop wordt uit het raam gegooid en Grebs ladderzatte vader rent naar buiten om ‘zijn kind’ te redden uit het vuur waar het in is gevallen.

Quin houdt haar verhaal – vol absurdistische plotwendingen – heel suggestief. Hoe Alistair Berg de moord op zijn vader aanpakt blijft ongewis. Naderhand rolt hij het lijk in een tapijt en donsdeken, maar hij blijft rusteloos; vraagt zich af wanneer bederf intreedt, wanneer de stank begint en of hij het lichaam misschien nog zag bewegen. Op de tast ontdekt hij echter bobbels en waar ’de kopergele ogen’ zitten.

‘Eindelijk kan ik in vrede rusten amen. Volbracht, Daar ligt hij dan, naast het bed, in het tapijt gerold met de donsdeken eroverheen. Ik ga nog niet kijken, geef me even tijd, gewoon een kwestie van wennen aan het idee, daar komt het in wezen op neer. In hoeverre kan je in een zogenaamde daad geloven wanneer het onderwerp zelf niet meer zichtbaar is?’ 


Tragedie en komedie wisselen elkaar in hoog tempo af wanneer Breg twijfelt, maar hij herpakt zich en rolt het tapijt nog eens stevig op. Judith komt naar zijn kamer en stort zich vol sensueel verlangen op hem. Wanneer ze de tapijtrol ontdekt reageert ze eigenlijk niet verbaasd, zelfs begripvol. ‘Alsof ik in haar het begin van mijn eigen gevoel van verraad vind.’ Hij zeult met het opgerolde tapijt, dat bevreemdend licht van gewicht is en ontdoet zich van de ballast door het op een treinstation achter te laten, vanwaar hij het naar zijn moeder wil sturen als teken van zijn onvoorwaardelijke genegenheid voor haar.

Quin maakt veelvuldig gebruik van hyperbolen en elliptische, onaffe zinnen. Het proza is zeer grillig, gaat alle kanten op. Ze blinkt uit in het snelle wisselen van perspectief. Binnen een alinea schakelt ze haast terloops van derde persoon naar de ik-persoon en je-perspectief. Hierdoor wordt de stem van de alwetende verteller doorkruist door de gedachten van Greb en wordt de lezer met grote regelmaat het hoofd van Alistair Berg ingetrokken. 

Vanwege het ontbreken van aanhalingstekens bij de dialoog en door de vele innerlijke monologen wordt de indruk gegeven dat de auteur een metafysische droomwereld rond haar hoofdpersonage heeft geconstrueerd. Ook de surrealistische grilligheid van de raadselachtige plot lijkt te duiden op een constante droomtoestand.

Wanneer Greb zijn intrek heeft genomen bij Judith, vertelt de hospita dat er een nieuwe bewoner in zijn kamer is getrokken; een man met een baard die eigenlijk wel wat op Greb lijkt.
Het is aan de lezer om te bepalen hoe verhaal eindigt. Greb kwam, hij zag, maar of hij ook daadwerkelijk overwon… 

--

Titel: Berg
Auteur: Ann Quin
Vertaling: Barbara de Lange
Pagina’s: 208
ISBN: 9789493290136
Uitgeverij Oevers
Verschenen: september 2022