Nergens meer thuis
Alice Zeniter, een jonge Franse schrijfster, begint het eerste deel 'Het Algerije van papa' in het heden te vertellen vanuit een jonge geëmancipeerde vrouw Naïma, derde generatie Algerijns-Frans, die in een kunstgalerij in de Franse hoofdstad werkt. Zij begint de familiegeschiedenis van haar grootvader Ali te beschrijven. Een eenvoudige grondbezitter die met zijn twee broers in een van de zeven dorpjes op een bergkam in Kabylië (aan de kust van Algerije) woont. Een simpele man die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Franse leger in Europa heeft gevochten. Hij kan zijn geluk niet op als hij op een dag een olijvenpers in een rivier ziet drijven. Door deze pers weet hij in het dorp en omstreken zijn handel in olijven zodanig uit te breiden dat hij zelf niet meer hoeft te werken. Het levert hem en zijn familie een hogere status op. En afgunst bij andere families in het gebied.
"Wordt rijkdom niet altijd afgemeten aan het zure gezicht van je buurman"
In deel twee van het verhaal 'Het kille Frankrijk' komt de familie met vele andere vluchtelingen terecht in het kamp Rivesaltes in Frankrijk, niet ver van de Spaanse oostgrens. Vervolgens in het kamp 'Le Logis d'Anne', boven Aix-en-Provence waar Ali bomen moet hakken. Uiteindelijk belandt de familie in een goedkope flat aan de rand van Flers in Normandië. De focus in het verhaal is inmiddels verlegd naar de oudste zoon Hamid. Een zoon die zich realiseert dat de Franse taal beheersen de enige mogelijkheid is om te ontsnappen uit de onderklasse. Hij doet enorm zijn best en krijgt daardoor de kans om verder te studeren. Door zijn ontwikkeling krijgt hij automatisch een grote verantwoordelijkheid binnen zijn familie omdat zijn ouders amper Frans spreken en niet kunnen lezen of schrijven.
"Zijn hoofd zit zo vol met 'je moet', 'je mag niet' en 'omdat ik het zeg' dat hij amper nog vooruitkomt. 's Nachts wiedt hij zijn innerlijke tuin in plaats van te slapen. De knopen hakt hij door."
"Zeg, Pierre, als Hamid het kan, moet het voor jou toch geen probleem zijn. Wat bedoelt u daarmee? Vraagt Hamid. …. Bedoelde u soms dat wat een Arabier kan vanzelfsprekend binnen het bereik van een Fransman ligt? Dat als ik het kan met mijn achterlijke Afrikanenbrein, de Blanke Man het ongetwijfeld beter kan dan ik? Is dat wat u bedoelde?"
Door een andere vriend Stéphane komt Hamid in contact met het communistische gedachtegoed. IJverig probeert hij tevergeefs Het Kapitaal te lezen. Maar het sterkt wel zijn verzet tegen de situatie. Zelfs in zijn wekelijkse buurthulp zet hij uitgebuite werklui aan om hun rechten op te eisen, om te gaan staken.
Dan ontmoet Hamid in 1972 zijn toekomstige vrouw Clarisse. Zijn afkomst, discriminatie, schaamte en 'onduidelijke' identiteit trekken een zware wissel op hun relatie. Toch overwint de liefde, ze trouwen en krijgen vier dochters. Een daarvan is Naïma, de derde generatie waar het verhaal mee is begonnen.
"Wat niet wordt doorgegeven, gaat verloren, zo simpel is het. Je komt hier vandaan maar je bent hier niet thuis"
Een minpuntje dat voor mij enigszins theatraal overkomt, is het feit dat Hamid, tientallen jaren later, zijn Franse jeugdliefde uit Algerije tegenkomt in een café in Parijs. Daarna verdwijnt zij weer van het toneel en draagt niet bij aan het verhaal.
Uniek is deze roman zeker niet maar wel universeel en herkenbaar. Ook voor Nederland zoals bijvoorbeeld de Molukse gemeenschap die na hun vlucht uit de Molukken hier in twee voormalige concentratiekampen Westerbork en Vught terecht zijn komen. Vluchtelingen is iets van alle tijden. Na hoeveel generaties wordt iemand echt volledig als staatsburger gezien?
De kunst van het verliezen is een familiegeschiedenis die het lezen waard is. Een verhaal dat alleen maar begrip kan opwekken voor de vreemdeling. Deze roman over vluchten, vrijheid, acceptatie en doorzettingsvermogen moet meer gelezen worden. Juist nu.
--