Teloorgang van een bloeiende Joodse samenleving in Berlijn
Na het verschijnen van haar magnum opus De Effingers was het haar grote wens om nogmaals een indrukwekkende roman te schrijven over de Joods-Duitse bourgeoisie. Dit schreef ze onder de titel So war's eben. Er is destijds aardig wat 'gerommeld' in de lijvige roman, bepaalde families werden er zelfs rigoureus uitgeschreven. Het duurde nog tot 2021 voordat Duitsland er eindelijk klaar voor was om het werk onverkort en in originele staat uit te geven onder redactie van Nicole Henneberg, waarna Mattanja van den Bos de vertaling naar het Nederlands voor haar rekening nam. De roman, die bij Uitgeverij Van Maaskant Haun verscheen als Zo was het nu eenmaal, behelst de periode van 1897 tot de zestiger jaren van de twintigste eeuw.
'Buitenlandse Joden hebben hier hele straten opgekocht. U zult mijn verontwaardiging delen. […] De inflatie is de rooftocht van het grote geld tegen de kleine burgers.'
'Veel kwam voort uit verkeerde aannames. De menigte was woedend vanwege haar Duitse taal, de Sudetenduitser vriendelijk vanwege de Duitse taal. Als hij had geweten dat ze Jodin was dan had hij haar niet vriendelijk 'landgenote' genoemd en als de Tsjechen geweten hadden dat ze vervolgd werd, dan waren ze vriendelijk geweest. Zo ingewikkeld was alles overal.'
'In de herfst van 1944 ging er om de drie dagen een transport. Alle bekenden […] werden getransporteerd. Niemand wist waarheen. 'We komen in een ander getto terecht.' […] 'Ja, ja' zei iemand anders, 'je lijdt hier weliswaar een verschrikkelijke honger, maar je bent hier tenminste al gewend.''Hoe heet de plek waar u naartoe gaat?''Birkenau.''
De roman bestaat uit vijf duidelijk afgebakende delen: Keizerrijk, Oorlog, De Republiek Weimar, Het Derde Rijk, Na de oorlog. In het laatste deel van de roman gaat Grete in de vijftiger jaren naar Londen en New York om oude bekenden op te zoeken. De verschillende personages hebben zich in ballingschap verspreid over diverse landen. De bezoeken zijn als een afscheid nemen van het 'oude leven' en het zich openstellen voor het 'nieuwe oude leven'.
Het aantal namen dat Tergit opvoert is duizelingwekkend te noemen. De losse appendix met alle personages is een welkom hulpmiddel om duidelijkheid te verschaffen. Ook het overweldigende aantal scenes die beschreven worden, laten de lezer soms bijna naar adem happen. Maar de aanhouder wint, komt steeds vaster in het verhaal en wordt uiteindelijk beloond door deze caleidoscopische roman door het panoramische beeld van dit roerige en beklemmende stuk geschiedenis. De 'vergeten' auteur geeft een authentiek tijdbeeld van de geschiedenis van Duitsland.
Tergit beschrijft in deze indrukwekkende sociale kroniek de mores en de karakters in heldere taal en zonder een blad voor de pen (mond) te nemen. Haar nuchtere, lucide kijk op maatschappij en politiek is wars van sentimentaliteit en met een soms haast zakelijke stijl. Wel beschrijft ze in de journalistieke fragmenten de sterke fundamentele veranderingen, die niet alleen veranderingen zijn door de tijdgeest, maar ook door het doormaken van de Groote- en Tweede Wereldoorlog. De journalistieke beschrijvingen waren voor Tergit uiteraard een kolfje naar haar hand. Ze laat zien waar de titel voor lijkt te staan en wekt daarmee de indruk dat het bedoeld is als een gelaten uitdrukking. Zo was het nu eenmaal/so war's eben, het is voorbij en we moeten leren van onze fouten, maar kunnen niets meer aan het verleden veranderen.
Eerder verschenen op Tzum
--