maandag 22 augustus 2022

Gabriele Tergit - Zo was het nu eenmaal



Teloorgang van een bloeiende Joodse samenleving in Berlijn

Gabriele Tergit – pseudoniem voor Elise Hirschmann (Berlijn, 1894 – Londen, 1982) – werd geboren in een Joods gezin in het gegoede milieu en werkte na haar studies filosofie en geschiedenis als eerste vrouwelijke rechtbankverslaggever in de Weimarrepubliek in een door mannen gedomineerde omgeving. Ze werkte voor het Berliner Tageblatt dat door de Duitsers werd gezien als liberale, Joodse krant. Vanwege de dreigende machtsovername door het naziregime besloot Tergit in 1933 – na de brand in de Reichstag en net op tijd, want de nazi's hadden hun oog al op de belangrijke en invloedrijke journalist laten vallen – om Duitsland vanaf Tiergarten met de S-Bahn te verlaten en via Tsjechië de wijk te kiezen naar Palestina; een lastig besluit voor haar, omdat ze in wezen het zionisme afwees. In 1938 vestigde ze zich definitief in Londen.

Marjon Nooij

Na het verschijnen van haar magnum opus De Effingers was het haar grote wens om nogmaals een indrukwekkende roman te schrijven over de Joods-Duitse bourgeoisie. Dit schreef ze onder de titel So war's eben. Er is destijds aardig wat 'gerommeld' in de lijvige roman, bepaalde families werden er zelfs rigoureus uitgeschreven. Het duurde nog tot 2021 voordat Duitsland er eindelijk klaar voor was om het werk onverkort en in originele staat uit te geven onder redactie van Nicole Henneberg, waarna Mattanja van den Bos de vertaling naar het Nederlands voor haar rekening nam. De roman, die bij Uitgeverij Van Maaskant Haun verscheen als Zo was het nu eenmaal, behelst de periode van 1897 tot de zestiger jaren van de twintigste eeuw.

Zo was het nu eenmaal vertelt het verhaal over het verval van Pruisen en van een aantal Duitse en Joods-Duitse families in Oost- en West-Berlijn – middenklasse gezinnen en gegoede lui – tijdens grofweg de eerste zes decennia van de twintigste eeuw. De vriendschappelijke banden tussen de diverse families komen door de veranderende politieke mores op scherp te staan en ook in het geval van een gemengd huwelijk wakkert de (naderende) oorlog het antisemitisme aan. Dit gebeurt grotendeels tijdens de inflatie, die vooral in de schoenen wordt geschoven van de 'roofzuchtige vreemdelingen'.

'Buitenlandse Joden hebben hier hele straten opgekocht. U zult mijn verontwaardiging delen. […] De inflatie is de rooftocht van het grote geld tegen de kleine burgers.'


Een belangrijke en informatieve rol is weggelegd voor de diverse leden van de redactie van de fictieve Berliner Rundschau, waar heel wat wordt bekonkeld en men vaak van mening verschilt over de stand van zaken in de politieke wereld.

'Veel kwam voort uit verkeerde aannames. De menigte was woedend vanwege haar Duitse taal, de Sudetenduitser vriendelijk vanwege de Duitse taal. Als hij had geweten dat ze Jodin was dan had hij haar niet vriendelijk 'landgenote' genoemd en als de Tsjechen geweten hadden dat ze vervolgd werd, dan waren ze vriendelijk geweest. Zo ingewikkeld was alles overal.'


Hoofdredacteur Heye blijft zijn democratische gedachtegoed trouw. Het alter ego waarmee Tergit zichzelf opvoert in de gedaante van Grete, wordt journalist bij Berliner Rundschau. Haar familie is niet enthousiast over haar functie, maar de ambitieuze Grete zet onverzettelijk door op haar ingeslagen weg.

De verschillende gezinnen maken allen een ontwikkeling door. Neem bijvoorbeeld het gezin Von Rumke. Het behoort tot de rijkere klasse en dreigt na de Eerste Wereldoorlog uit elkaar te vallen, wanneer hun kinderen elk een eigen weg kiezen. Freia verlaat het ouderlijk huis door met een Joodse man te trouwen en Jürgen begeeft zich in communistische kringen. Interessante rollen zijn weggelegd voor de oudste zoon Friedrich Wilhelm en zijn tweede vrouw Ruth – Edeltrauth – Stahlmacher; hij overtuigd nationaalsocialist die zijn Joodse zwager probeert te redden en de meedogenloze Ruth die vastbesloten opgaat in haar Arische rol, haar Joodse kennissen verraadt, maar toch een Joodse onderduiker in huis heeft.

'In de herfst van 1944 ging er om de drie dagen een transport. Alle bekenden […] werden getransporteerd. Niemand wist waarheen. 'We komen in een ander getto terecht.' […] 'Ja, ja' zei iemand anders, 'je lijdt hier weliswaar een verschrikkelijke honger, maar je bent hier tenminste al gewend.'
'Hoe heet de plek waar u naartoe gaat?'
'Birkenau.''


Een groot deel van de roman bestaat uit dynamische, politieke en maatschappijkritische dialoogscènes, waardoor de gebeurtenissen van de geschiedenis en de politieke onrust zich voor het oog van de lezer ontwikkelen. Er heerst ongeloof bij de Joodse gemeenschap, hun rustige en goede leven is aan het wankelen en uiteindelijk moeten ze zelfs kamers onderverhuren vanwege armoede, geldontwaarding en woningnood. De veranderingen van het dagelijks leven in de verschillende sociale klassen, werkloosheid, Beurskrach van 1929 met zijn hyperinflatie, vervolging en ballingschap worden gedetailleerd in beeld gebracht. De Shoah komt vanzelfsprekend aan bod, maar wordt niet tot in de kleine details beschreven.

De roman bestaat uit vijf duidelijk afgebakende delen: Keizerrijk, Oorlog, De Republiek Weimar, Het Derde Rijk, Na de oorlog. In het laatste deel van de roman gaat Grete in de vijftiger jaren naar Londen en New York om oude bekenden op te zoeken. De verschillende personages hebben zich in ballingschap verspreid over diverse landen. De bezoeken zijn als een afscheid nemen van het 'oude leven' en het zich openstellen voor het 'nieuwe oude leven'.

Het aantal namen dat Tergit opvoert is duizelingwekkend te noemen. De losse appendix met alle personages is een welkom hulpmiddel om duidelijkheid te verschaffen. Ook het overweldigende aantal scenes die beschreven worden, laten de lezer soms bijna naar adem happen. Maar de aanhouder wint, komt steeds vaster in het verhaal en wordt uiteindelijk beloond door deze caleidoscopische roman door het panoramische beeld van dit roerige en beklemmende stuk geschiedenis. De 'vergeten' auteur geeft een authentiek tijdbeeld van de geschiedenis van Duitsland.

Tergit beschrijft in deze indrukwekkende sociale kroniek de mores en de karakters in heldere taal en zonder een blad voor de pen (mond) te nemen. Haar nuchtere, lucide kijk op maatschappij en politiek is wars van sentimentaliteit en met een soms haast zakelijke stijl. Wel beschrijft ze in de journalistieke fragmenten de sterke fundamentele veranderingen, die niet alleen veranderingen zijn door de tijdgeest, maar ook door het doormaken van de Groote- en Tweede Wereldoorlog. De journalistieke beschrijvingen waren voor Tergit uiteraard een kolfje naar haar hand. Ze laat zien waar de titel voor lijkt te staan en wekt daarmee de indruk dat het bedoeld is als een gelaten uitdrukking. Zo was het nu eenmaal/so war's eben, het is voorbij en we moeten leren van onze fouten, maar kunnen niets meer aan het verleden veranderen.

Eerder verschenen op Tzum

--

Titel: Zo was het nu eenmaal
Auteur: Gabriele Tergit
Vertaling: Mattanja van den Bos
Pagina's: 596
ISBN: 9789083166124
Uitgeverij Van Maaskant Haun
Verschenen: juli 2022

zondag 21 augustus 2022

Patti Gomme - Holodomor, Stalins genocide in Oekraïne 1931 - 1933

Recensie door Marjon Nooij
Uitgeverij Aspekt


Een toegedekte en ontkende genocide

'Niemand heeft zoveel verbeelding dat hij zich de werkelijkheid kan voorstellen.'
Patti Gomme

Stel 1000 willekeurig gekozen mensen de vraag of ze weten wat Holodomor betekent. De kans is bijzonder klein dat je het juiste antwoord krijgt.

Geschiedenis van Oekraïne

De geschiedenis van Oekraïne is deels bepaald door de rijke, vruchtbare landbouwgronden, ijzer- en staalindustrie, graan, vee, steenkool en erts. Ten koste van Oekraïne wilde Rusland zijn territorium uitbreiden. Vele volken hebben in de geschiedenis het land bevolkt en het land is vaak veroverd en bezet door buurlanden. De bevolking van Oekraïne heeft in de geschiedenis vele malen te maken gehad met meedogenloze terreur.

De Russische Revolutie in 1917 had tot gevolg dat er in Oekraïne een burgeroorlog heeft gewoed met massaslachtingen als gevolg. Later, onder bewind van Stalin, werden de 'koelakken' (rijke, succesvolle en vaak ook intelligente boeren) door de propaganda bestempeld als demonische aartsvijanden, die geëlimineerd dienden te worden. Hun landbouwgronden werden afgenomen, evenals de gewassen en het vee. Alles diende te worden 'gecollectiviseerd'. Er werden massa-executies uitgevoerd op notabelen en priesters. De koelakken werden gezien als klassenvijand en in groten getale gedeporteerd naar de 'goelags' op de taiga's in Siberië; de 'dekoelakisatie'.

De inbeslagname van de oogsten in 1931 was de belangrijkste oorzaak van de Holodomor. De kunstmatig gecreëerde genocide door hongersnood vond plaats van 1931 tot 1933. 'Holod' betekent honger en 'domor' uitroeien; met een pijnlijke, wrede dood als gevolg. Elk moreel bewustzijn verdwijnt wanneer honger overheerst. Mensen begaan daden die ze onder normale omstandigheden zouden verafschuwen.

'De omvang en gruwelijkheid ervan tarten het menselijk voorstellingsvermogen.
Gruwelijk vooral door de methode van uitroeien: hongersnood, georganiseerd door de eigen machthebbers. Het resultaat was het lijden en de dood van miljoenen onschuldige mensen. Het was een hongersnood die deel uitmaakte van een politiek beleid dat de triomf moest verwezenlijken van een ideologie: het marxisme oftewel de dictatuur van het proletariaat.'


In het boek is een hoofdstuk opgenomen met getuigenissen die ontleend zijn aan het gedachtenisboek 'Het jaar 1933: honger', dat alleen in de Oekraïense taal is verschenen. Het bevat zéér schrijnende verhalen van mensen die de honger en vernederingen, ondanks alles, hebben overleefd. De laatste getuigen zijn nu zo goed als allemaal al overleden. Het zou als één van de meest omvangrijke genociden de geschiedenis ingaan. Hoewel het toch tachtig jaar heeft geduurd, voordat deze geschiedenis in de openbaarheid kwam.

Gomme schrijft: 'Stalin trad als grote overwinnaar met Roosevelt en Churchill uit de oorlog tegen de Duitsers. Hij werd daarom door deze twee laatstgenoemden ontzien.' Dat laatste geeft toch te denken.

Patti Gomme is een Vlaamse onderzoekster die met dit boek het zwijgen heeft willen doorbreken. Ze heeft in haar onderzoek ondervonden dat er nog steeds niet veel algemeen bekend is over deze geschiedenis in Oekraïne. Het is duidelijk dat er gedegen onderzoek is gedaan. Veel literatuur heeft ze geraadpleegd en vooral haalt ze veel aan van wat Aleksander Solzjenitsyn heeft beschreven in zijn boek 'De Goelag Archipel'.

Het is een zeer indringend verslag geworden, dat veel informatie geeft over gruwelijk stuk Oekraïense geschiedenis en praktijken van Stalin. Enkele foto's in het midden van het boek zijn het schrijnende bewijzen van de gruwelen.

De auteur geeft uitgebreide informatie en beschrijft in heldere, onverbloemde bewoordingen de aanloop van de Holodomor, wat deze heeft betekend en waardoor het zo lang ontkend en toegedekt is gebleven. Een bitter stuk geschiedenis van het land dat in de geschiedenis al zo vaak te maken heeft gehad met oorlog en onderdrukking, dat pas na de Oekraïense Onafhankelijkheidsoorlog in 1917 een zelfstandig, internationaal erkend land werd, maar nog tot 1991 opgeslokt is gebleven door de Sovjet-Unie. Na de val van het communisme werd Oekraïne een onafhankelijke democratie.

De Russische annexatie van het strategisch gelegen schiereiland De Krim heeft de Oekraïense economie in 2014 en 2015 een zware klap gegeven, waardoor de inflatie flink steeg die zich pas weer in 2020 begon te herstellen. Ook nu weer heeft het land zwaar te lijden onder terreur. De annexatie leidde uiteindelijk tot een escalatie op 24 februari 2022, toen Rusland een aanvalsoorlog begon door vanuit verschillende kanten het land – dat tot de armste landen van Europa behoort – binnen te vallen.

Het boek beklijft en geeft inzicht. Een regelrechte aanrader voor de lezer die geïnteresseerd is in de geschiedenis van Oekraïne.


Holodomor, Stalins genocide in Oekraïne 1931 - 1933
Auteur: Patti Gomme
Categorie: Non-fictie/Geschiedenis
Pagina's: 182
ISBN: 9789461535597
Uitgeverij Aspekt
Verschenen: november 2014

zondag 14 augustus 2022

Petra Thijs - Schaduwlicht


Een manhaftige feministe avant la lettre

Victorine Louise Meurent (1844 – 1927) was het roodharige naaktmodel dat is vastgelegd op de beroemde schilderijen Déjeuner sur l'herbe en L'Olympia van de 19e-eeuwse Franse kunstschilder Édouard Manet; de schilder die geldt als stuwende kracht in de overgang van het realisme naar het impressionisme en daarmee de inspirator was voor vele collega-schilders.

Marjon Nooij

De Vlaamse auteur Petra Thijs krijgt via-via een ongepubliceerd manuscript toegespeeld van de hand van journalist en kunstcriticus Adolphe Tabarant (1863 – 1950). Hij schreef eerder over Manet en was de eerste die het verhaal over zijn tijdgenote Meurent heeft willen optekenen. Ze komt er in zijn onaangename geschrift echter bekaaid vanaf, daar hij haar een kwalijke reputatie toedicht door haar te beschrijven als een aan de drank verslaafde prostituee die bovendien jong gestorven zou zijn. Thijs komt tot de conclusie dat hij zich hiermee overduidelijk schuldig heeft gemaakt aan geschiedvervalsing. De vraag rijst of het feit dat Émile Zola haar in zijn roman L'Oeuvre model heeft laten staan voor de courtisane Irma er misschien toe heeft bijgedragen dat Tabarant dit verwerkte in zijn manuscript. Werd hij wellicht door haar afgewezen of werd zijn visie op haar gevoed door uitspraken van een jaloers collega-model?

Tabarants manuscript, dat waarheidsgetrouw is weergeven, is door Thijs gebruikt als uitgangspunt voor haar romandebuut 'Schaduwlicht'. Na tien jaar van research heeft de auteur het bijzondere levensverhaal beschreven van de muze van Manet en neemt ze de lezer mee naar het Parijs van de grote schilders van weleer.

Over het verloop van haar leven is veel gespeculeerd. Door de vrije hand te nemen en fictieve elementen te verweven door de feitelijkheden die over Victorine Meurent bekend zijn, heeft de auteur een interessante reconstructie geschreven over een doortastende en zelfstandige vrouw die zeer gedreven was om zich staande te houden in de kunstenaarswereld waar mannen de scepter zwaaiden. Ook Edgar Degas, Henri de Toulouse-Lautrec – die eveneens debet is geweest aan het in diskrediet brengen van haar reputatie – en Alfred Stevens hebben gebruik gemaakt van haar diensten als schildersmodel. Het lukte haar om schilderlessen te nemen, maar van haar verzameling schilderijen is hoegenaamd niets overgebleven, omdat haar buren haar bezittingen na haar dood hebben verbrand. Wel is bekend dat ze, na aanbeveling van Manet en Stevens, gedurende haar leven zesmaal heeft mogen exposeren in de Salon en dat ze 'werd bekroond door de Société des Artistes Français.'

Wanneer de roman na het vermaledijde manuscript van Tabarant van start gaat, kruipt de auteur in de huid van haar personage door gebruik te maken van een ik-verteller.

Meurent, geboren in een kunstzinnig 'milieu bourgeois', ontvlucht als jong meisje het gezin en liefdeloze moeder. Ze belandt in Parijs waar ze kennismaakt met Manet en voor hem begint te poseren. Zijn succes is aanvankelijk klein en het wordt hem niet toegestaan te exposeren in de prestigieuze Parijse Salon, maar belandt in 1863 op de parallelle Salon des Refugés. Zijn schilderij wordt als behoorlijk impertinent bestempeld, vanwege het niet te missen vrouwelijk naakt; een 'jonge kladschilder' die 'de goede zeden [...] uitdaagde.' Des te schrijnender is dat La Naissance de Vénus van Alexandre Cabanels in 1863 wél werd toegelaten en bejubeld, omdat het werd bestempeld als mythologische naakt. In 1865 lukt het Manet alsnog om een volgend werk te exposeren op de Salon.

'Als Manet gedacht had dat de kritiek hem gunstig gezind zou zijn, kwam hij bedrogen uit. Toen de bezoekers L’Olympia zagen hangen, overstemden uitroepen als ‘Boe!’ en ‘Schande!’' […] De moraalridders […] riepen luidkeels dat het de hoogste tijd was om paal en perk te stellen aan deze verregaande corruptie van de goede smaak en moraal. 
(bron: manuscript Tabarant)


De schilder wordt door de – immer nieuwsgierige – salonbezoekers bestempeld als erotomaan en het kortbenige model als 'vrouwelijke gorilla die haar hand op een onfatsoenlijke plek legt.' De verstandhouding tussen schilder en model is van vriendschappelijke en wederzijds aanvullende aard die ruim tien jaar zal duren; zij draagt waardevolle ideeën aan en heeft een positieve invloed op zijn werk, hij beloont haar naar behoren. Een welkome bijkomstigheid voor Meurent – in de tijd dat vrouwen er niet op konden rekenen om een leerstoel te kunnen bemachtigen op de Académie – is dat ze de fijne kneepjes van het schildersvak opdoet door Manets handelingen en techniek goed in zich op te nemen.

Na het beëindigen van haar relatie met Alfred Stevens en het overlijden van Manet, vliegen de duiven haar echter niet in de mond, maar haar trotse karakter staat haar niet toe om bij de pakken neer te zitten. Haar moederlijke liefde kan ze kwijt bij de buitenechtelijke dochter van Manet, die haar echter ook weer wordt ontnomen. Dit ontaardt in een jarenlange zoektocht die haar zelfs de oceaan laat oversteken. Met Marie Dufour heeft ze de laatste jaren van haar leven een openlijke biseksuele relatie, die ze niet onder stoelen of banken schuift. Meurent zal uiteindelijk in 1927 op 83-jarige leeftijd in de Parijse voorstad Colombes overlijden.

'Ik had mijn hele leven in de schaduw gestaan, eerst in die van mijn zus, vervolgens in de goedgeklede schaduw van Manet, en in zekere zin ook in die van Alfred Stevens.'


In deze reconstructie volgt na het manuscript van Tabarant, een deel waarin de auteur hem de ruimte geeft zijn eigen verhaal te doen. Hierin laat ze hem een blauwtje lopen, doordat Meurent niet in wil gaan op de avances van de door haar geobsedeerde kunstcriticus. Zodoende wordt aannemelijk gemaakt waarom hij haar in zijn manuscript zo weinig egards heeft gegeven.

In het leeuwendeel van de roman brengt Meurent haar eigen leven in kaart en leren we haar kennen als een vrouw die zichzelf continu moet bewijzen, maar met haar sterke temperament en een vechtersmentaliteit veel voor elkaar weet te krijgen en zelfs de kans krijgt zich te revancheren door haar werk te exposeren tussen dat van haar mannelijke collega-schilders.

In het laatste deel 'Historische duiding' geeft de auteur in ruime mate tekst en uitleg over haar bronnen en hoe ze heeft getracht om de feiten, die ze tijdens haar onderzoek heeft kunnen achterhalen, – zo waarheidsgetrouw als mogelijk is – te volgen, ook al zijn sommige gebeurtenissen iets geantidateerd om ze goed op elkaar aan te laten sluiten. Tevens geeft ze verantwoording over de informatie die ze van een eigen draai heeft voorzien.

De krachtige dialogen en het naadloos verweven van fictieve elementen met de reeds bekende feiten, maken van deze roman een zeer geloofwaardig geheel. Niet alleen heeft de auteur gedegen onderzoek gedaan naar het leven van haar hoofdpersonage, ook de ins en outs van de kunstwereld van weleer, de schildertechnieken en -terminologie weet ze op zeer realistische wijze weer te geven. Het resultaat is een levensechte afspiegeling van de vermeende werkelijkheid van een manhaftige feministe avant la lettre.


Eerder verschenen op Tzum

--

Titel: Schaduwlicht
Auteur: Petra Thijs
Pagina's: 328
ISBN: 9789464014549
Uitgeverij Pelckmans
Verschenen: april 2022

donderdag 4 augustus 2022

Eva Menasse - Dunkelblum

Recensie door Roosje de Vries
Uitgeverij Atlas Contact


De geschiedenis van Dunkelblum

Dunkelblum is een plaatsje in de verre zuid-oost hoek van Oostenrijk. Een slaperige plek, maar toch: ‘[…] hebben de muren oren, de bloemen in de tuinen hebben ogen, ze draaien hun kopjes alle kanten uit om maar niets te missen, en het gras registreert met zijn snorharen elke stap die wordt gezet.’ (2022: 11). En als dat al voor bloemen, muren en gras zo is, dan beleven de Dunkelblumse mensen het al helemaal zo. Nou ja, ik hoef die metafoor natuurlijk niet uit te leggen.

Er hangt altijd een zekere dreiging in de lucht; een dreiging die stamt uit het verleden. Die maakt mensen voorzichtig en zelfs wantrouwig. Dat verleden is niet heel duidelijk aanwezig. De twee wereldoorlogen hebben er natuurlijk mee te maken. En de grens met Hongarije, die om de hoek is. Er is een herinnering aan dat grote Rijk, waar Oostenrijk en Hongarije eens hand in hand gingen. Nou ja, dat hand-in-hand-gaan, daar valt wel wat op af te dingen. Wie de Sissi-films met Romy Schneider heeft gezien, weet dat het Oostenrijk was die in de Donau-monarchie de dienst uitmaakte en dat Hongarije het achtergestelde broertje was. Feitelijk bestond de dubbelmonarchie uit het hedendaagse Oostenrijk, Hongarije, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Tsjechië, Slowakije, Slovenië en delen van Italië, Montenegro, Polen, Roemenië, Servië en Oekraïne.
In ieder geval was er dat grootse verleden, maar ook de twee wereldoorlogen die voor de dubbelmonarchie bepaald niet goed uitpakten, en dat is natuurlijk een understatement.

Dit verhaal begint in de zomer van 1989. De grens met Hongarije en de hele communistische wereld begint scheuren te vertonen. Sinds het einde van WOII verandert er van alles, te veel wellicht. Verschillende gebeurtenissen beginnen de Dunkelblumse suffe en bedompte boel op te schudden. Zo wordt er op een hoger gelegen weide een geraamte gevonden. Is het een nazi, een soldaat uit WOI, een vluchteling, een Jood, of een verdwenen Dunkelblumse vrouw? De verwaarloosde Joodse begraafplaats in het stadje - toch eerder een stadje dan een dorp - wordt opgeknapt door een groep progressieve jonge mensen, die niet uit Dunkelblum komen. Meer vreemdelingen doen Dunkelblum aan. Daarbij zijn een paar autochtone Dunkelblumers, onder wie een jonge vrouw en een oude gay reisbureau-houder, bezig de plaatselijke geschiedenis te ontrafelen. Het nazi-verleden is alomtegenwoordig, maar veelal onderhuids, al blijven zwakke plekken in het zwijgen daarover niet onopgemerkt. Een dementerende winkelier begint op te geven van zijn voormalige nazipraktijken.

Is het wel mogelijk dé geschiedenis van Dunkelblum te schrijven? Is het mogelijk het verleden überhaupt te ontrafelen? Dat zijn twee verschillende zaken, maar ik ga daar verder niet op in. Eén ding wordt duidelijk: dé geschiedenis bestaat niet. Er bestaan verschillende geschiedenissen: van families, van sociale groepen, van de rangen en standen, van verschillende ‘ethnische’ en culturele groepen, van individuen. Maar zelfs die micro-geschiedenissen laten zich feitelijk niet schrijven. Alle pogingen daartoe mislukken. Blijkbaar moeten we leven met een duister verleden. Dunkelblum staat natuurlijk in zeker opzicht voor ons allemaal. Dunkelblum is ‘elckerlijc’.

De Oostenrijkse auteur Eva Menasse maakt voortdurende omtrekkende bewegingen in de vertelling. Om de beurt met meanderende omwegen en heen en weer slingerend tussen verleden en heden, komen de verschillende bewoners en voormalige bewoners voor het voetlicht. Er is een opmerkelijk landkaartje voorin het boek geplaatst met de woningen en hun bewoners. Dat moet je vooral veel raadplegen tijdens het lezen, want ik raakte de draad nog wel eens kwijt.

Al die omtrekkende manoeuvres en duistere doolhof-paden zijn uitingen van het feit dat de Dunkelblumse geschiedenis niet bestaat en ook nooit zal kunnen bestaan, en dus ook niet beschreven en opgeschreven kan worden. Wat dat betreft is Menasse uiterst consistent in deze roman met betrekking tot haar opvatting over de geschiedenis die niet bestaat. In die zin is deze roman een ideeënroman. Dat betekent ook - en ook daarin is Menasse wederom consistent - dat er niet echt een einde is aan het verhaal.

Anderzijds betekent dat dat de lezer op de proef gesteld wordt - en dat is zeer legitiem, maar toch voldeed het mij niet helemaal. Mijn Vlaamse boekenvrienden noemen het dat ‘je als lezer op je honger blijft zitten.’ Je verwacht van een roman, van een verhaal dat er een min of meer duidelijke handeling is en dat personages en motieven daarin fijn samengaan en er iets moois ontstaat. Iets lelijks of iets verdrietigs kan natuurlijk ook mooi zijn.

Wat ook wel apart is dat Menasse tamelijk ironisch schrijft. Niet heel overdreven, maar wel met een ironische distantie. Dat heeft ook voordelen. De geschiedenis van Oostenrijk tijdens WOI en WOII is niet niet iets waar je als Oostenrijker trots op kan zijn. Bovendien hebben veel Oostenrijkers zich schuldig gemaakt aan wat je als ‘oorlogsmisdaden’ zou kunnen beschouwen. En wat blijkt natuurlijk, veel van die opvattingen bestaan nog steeds. Denk aan: antisemitisme, niet de minst ‘foute’ opvatting. Ik ben geen Oostenrijker, en daarom mis ik, denk ik, heel veel aan verwijzingen en dergelijke in de tekst. Voor Oostenrijkers zal deze roman confronterender zijn dan voor mij.

Zeker is dit een roman die het waard is om te lezen, maar helemaal enthousiast ben ik toch niet. Ik snap het concept, maar voel me toch een beetje ‘in de steek’ gelaten door de auteur.

Overigens krijgt deze roman enorm veel positieve kritieken.

Eva Menasse (Wenen, 1970) studeerde geschiedenis en Duitse literatuur. Ze werkte onder andere bij het Oostenrijkse tijdschrift Profil en bij de Frankfurter Allgemeine Zeitung en ontving eerder de Heinrich-Böll-Preis. Haar roman Quasikristallen (2014) stond maandenlang op de Spiegel-bestsellerlijst. Eerder verschenen ook Vienna en de verhalenbundel Dagelijkse zonden. Haar boek Dieren voor gevorderden verscheen in september 2018 en werd bekroond met de Österreichischer Buchpreis. Eva Menasse woont in Berlijn. (Bron: https://www.atlascontact.nl/auteur/eva-menasse/)

--

Titel: Dunkelblum zwijgt
Auteur: Eva Menasse
Vertaling: Annemarie Vlaming
Pagina's: 524
ISBN: 9789025472269
Uitgeverij Atlas Contact
Verschenen: juni 2022