zondag 29 januari 2023

Waguih Ghali – Bier in de snookerclub

 

Over het niet kunnen vinden van je balans tussen twee culturen

De Egyptische schrijver Waguih Ghali is geboren in Alexandrië in een arm Koptisch milieu. Zijn familie behoorde echter tot de rijkere elite, met wie er een financiële strijd bestond. Hij was, waarschijnlijk voorzichtigheidshalve, bewust onduidelijk over zijn geboortedatum, maar dat moet ergens tussen 1927 en 1929 zijn. Ook zijn er maar zeer weinig foto’s van hem te vinden.

Ghali groeide op in een land dat tot 1922 voornamelijk werd geregeerd door het protectoraat van het Britse rijk. Vanaf die tijd werden er voorzichtige pogingen gedaan om de democratie in het zadel te helpen, maar de Britten lieten Egypte niet los. Pas in 1952 brak de Egyptische revolutie uit; het Britse leger werd verjaagd, de pro-Britse Koning Farouk afgezet en Egypte werd een republiek. Schrijvers als Nagieb Mahfoez en Albert Cossery schreven net als Ghali ook over de vloek van onderontwikkeling in Egypte. Het tragikomische Bier in de snookerclub speelt in de vijftiger jaren, rond de conflicten voor en na de Suez-crisis van 1956. Met de volksopstand tijdens de Arabische Lente en het aftreden van Hosni Mubarak won het in 2011 weer aan urgentie en kan het zelfs gezien worden als visionair werk. De uitstekende vertaling is van de hand van Paul Heijman. Jamal Mahjoub (Parker Bilal) schreef voor de roman een verduidelijkend nawoord. Bier in de snookerclub is tevens opgenomen in de winteractie 2022/2023 van Schwob

Vanwege zijn angst om politiek vervolgd te worden – hij had openlijk de revolutie gesteund – woonde Ghali vanaf de jaren ‘50 in ballingschap in diverse landen in Europa, waar hij allerlei baantjes aannam. Hij studeerde aan de Sorbonne in Parijs, waarna hij in Londen ging wonen, waar hij in het Engels zijn debuutroman Beer in the snookerclub (1964) schreef, die ook zijn laatste zou blijken. Wel verschenen er tussen 1957 en 1959 zes persoonlijke verhalende essays van hem in The (Manchester) Guardian. Hij stierf op 5 januari 1969, nadat hij tien dagen daarvoor een overdosis slaappillen had ingenomen in het huis van zijn vriendin en redacteur Diana Athill bij wie hij de laatste twee jaar van zijn leven woonde. Van haar verscheen in de tachtiger jaren After a Funeral, waarin ze haar relatie met Ghali beschreef. Op de site van Cornell University Library is een uitgebreide briefwisseling tussen hen te vinden.

Marjon Nooij

Bier in de snookerclub heeft overduidelijk autobiografische elementen. Ghali heeft de personages van zijn roman geplaatst in het Caïro van na de revolutie. Het ik-personage Ram is een antiheld; een koptische christen die sympathiseert met de revolutie. Doordat hij op school in het Engels en Frans les kreeg – het Arabisch wordt door hem amper gebezigd – staat hij veraf van de jongeren die wel naar Egyptische scholen gingen. De Britse gebruiken zijn hem met de paplepel ingegoten. Uit luiheid en verveling zoekt hij zijn vertier in koffietent Groppi – een begrip in Caïro sinds 1891 – en in gokken en drinken. Om hiervoor aan geld te komen zoekt hij zijn heil bij leden van zijn welgestelde familie.

Omdat het Engelse bier Draught Bass met de verjaagde Britten is verdwenen, gaan ze zich te buiten aan een imitatie hiervan; goedkoop Egyptisch Stella-bier met wodka en whisky.Ik dronk twee pinten van de Bass, die me een prettig gevoel geeft en mijn oriëntaalse brein de kans geeft me te verbazen over niet-oriëntaalse zaken.’ Het drinken van Bass verbindt hen nog met de Britse invloeden uit de koloniale tijd.

Met zijn vriend Font en hun vriendin, de rijke Joods-Egyptische communiste Edna, vormt Ram een drie-eenheid, die hier symbool staat voor de verschillen in sociaal-culturele identiteit. Ze wijdt hen in in het socialisme, stimuleert hen om goede literatuur te lezen en vertelt hen alles wat ze weet over de strijd voor vrijheden die wordt gevoerd. 'Langzaam maar zeker begonnen we onszelf te zien als onderdeel van de mensheid in het algemeen en niet slechts als Egyptenaren.' Ze moedigt de jongens aan om hun studie te voltooien in Londen, betaalt voor de overtocht met de belofte hen in Londen te ontmoeten en ze financieel te ondersteunen. 'We vertrokken naar Londen, Font en ik. Naar het gedroomde Europa, naar de ‘beschaving’, naar de ‘vrijheid van spreken’, de ‘cultuur’, het ‘leven’.'Een uitreisvisum verkrijgen is snel geregeld. Aan visa komen om in Engeland te kunnen zijn blijkt bijna onmogelijk, – ‘Jullie zijn allebei kopten, en nu de macht geheel in handen is van moslims, nemen ze niet de moeite om jullie visa te geven.’ – maar de directeur van de school weet soelaas te bieden.

De provinciale Ram voelt zich als een vis in het water in de moderne Britse hoofdstad. Zijn blanke huid werkt duidelijk in zijn voordeel en een links georiënteerde familie biedt hen onderdak aan. Een ontmoeting met een tramconductrice resulteert in een uitnodiging bij haar thuis. Haar zoon Steve heeft gediend in Suez, maarzegt dat-ie nooit de kans heb gehad om de inboorlingen te leren kennen, vanwege de legervoorschriften en zo.’ Toch blijkt het voor Ram heel ongemakkelijk te voelen om zijn afkomst en eigenheid los te laten en de twijfel slaat toe.

'Het geestelijk raffinement van Europa heeft in ons iets moois, iets onbedorvens stukgemaakt, heeft het voorgoed gedood… voor altijd.'


Edna en Ram raken verliefd, maar zijn ervan doordrongen dat hun relatie geen stand kan houden vanwege hun verschillende achtergrond, etniciteit en politiek inzicht. Ook draagt Edna een geheim met zich mee dat haar ervan weerhoudt zich aan hem te binden.
De Suez-crisis gooit roet in het eten en noopt hen om terug te keren naar hun geboorteland, waar Ram wordt getroffen door de gevolgen van de etnische zuiveringen, de barbaarsheid en corruptie van het regime van Nasser. Het gevoel dat hij in spagaat zit tussen twee culturen, verleden en heden, dringt zich aan hem op. Waar er verrukking was na de revolutie, blijkt er ontgoocheling voor in de plaats gekomen te zijn. Hij radicaliseert, sluit zich voor een korte periode aan bij de communisten en bij een geheime organisatie die ‘foto’s en geschreven informatie [verzamelt M.N.] over de wreedheden die in onze concentratiekampen en kampen voor politieke misdadigers worden bedreven.’ Deze documenten koopt hij clandestien van de politie. ‘Ik heb het afschuwelijke gevoel dat een aantal van de foto’s niet zo bloederig zou zijn als we er niet voor betaalden.’

Als hij in de gaten krijgt dat zijn hart niet bij de politiek ligt, verliest hij zichzelf weer in roken, rondneuken, drinken en gokken. In het razendsnel veranderende Egypte voelt hij zich vervreemd van zijn eigen land. Maar het dringende gevoel dat hij zijn leven beter op de rit moet krijgen en aan zijn toekomst moet werken, keert terug. Hij doet een meisje van rijke komaf een aanzoek en windt er geen doekjes om dat haar vermogen zijn drijfveer is. Zijn grootste uitdaging is het samenbrengen van zijn leven in een postkoloniaal land met zijn veridealiseerde ervaringen waar hij in het overzeese van heeft geproefd. Confronterend is het verschil tussen hem en Font, wanneer ze elkaar in Caïro weer ontmoeten en hij zijn vriend in Egyptische kledij op straat notabene komkommers ziet verkopen, terwijl hijzelf zich in het moderne leven heeft gestort. Hij bezorgt Font een baantje in de snookerclub waar hij zijn avonden doorbrengt en ze mijmeren over hun tijd in Londen.

Ghali heeft met Bier in de snookerclub geen somber boek geschreven. Hoe pretentieus Ram soms ook lijkt, de auteur laat hem regelmatig grappig, ironisch, maar ook ontroerend uit de hoek komen. Ram zal zich staande moeten houden in zijn veranderende wereld: de cultuurshock die hij kreeg in Londen en de ervaringen die hij mee terug neemt naar zijn geboorteland, waar hij nooit meer gewend kan raken aan wat hij heeft achtergelaten, zijn allesbepalend. Vooral als blijkt dat Edna in eigen land is mishandeld vanwege haar Joodse Identiteit. Het blijkt toch lastiger te zijn dan hij verwachtte om een multicultureel wereldburger te zijn en dat frustreert hem.

De realistische, circulaire en vooral volle roman, doorspekt met existentiële thema's geeft een glashelder beeld van de gevolgen van het Britse kolonialisme en het revolutionaire verleden van Egypte. Wat basiskennis over de recente geschiedenis van het land geeft meerwaarde, daar de auteur niet te uitleggerig is. Bier in de snookerclub geeft een scherp beeld van de autobiografische ervaringen van Ghali. Het is een boek met krachtige dialogen, geestige, maar ook indrukwekkende en diep tragische toetsen, waarin Ghali’s leven en ervaringen vol zelfspot worden weergegeven.

--

Eerder verschenen op Tzum en Bazarow


Titel: Bier in de snookerclub
Auteur Waguih Ghali
Vertaling: Paul Heijman
Nawoord: Jamal Mahjoub
Pagina's: 238
Uitgeverij Jurgen Maas
ISBN: 9789083210872
Verschenen: januari 2023

donderdag 12 januari 2023

Friedrich Torberg – Gerber

 

De goddelijke almacht van een wiskundeleraar


De in Wenen geboren Joodse journalist Friedrich Torberg (1908-1979) was pas tweeëntwintig toen in 1930 'Der Schüler Gerber hat absolviert' verscheen. Max Brod geloofde heilig in deze debuutroman en bezorgde het bij de Weense uitgeverij Zsolnay. Het boek werd direct een daverend succes, maar onder invloed van de nazi's werd het verboden en verbrand. Torberg wist via diverse omzwervingen te ontsnappen naar de Verenigde Staten waar hij tot 1951 in ballingschap bleef wonen, om zich daarna weer definitief te vestigen in Wenen. Vlak voor zijn plotselinge dood in 1979 ontving Torberg de Grote Oostenrijkse Staatsprijs voor Literatuur.

Marjon Nooij

Bij Uitgeverij Van Maaskant Haun is Torbergs debuut – opgenomen in de winteractie van Schwob en met een schitterend zelfportret van Egon Schiele op de cover – verschenen onder de titel Gerber, waarvoor Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen garant stonden voor de soepele vertaling. Omdat de doctrine van het door de auteur beschreven schoolsysteem op verontrustende wijze raakvlakken heeft met de praktijken van de kampcommandant in zijn latere werk Mein ist die Rache (1943), wordt Gerber gezien als visionaire roman, die qua inzicht dus breder getrokken kan worden dan dat deze alleen bedoeld is als schoolroman; zoals Max Brod het verwoordde, geeft het inzicht in het totaalbeeld van ons bestaan. Kurt Tucholsky en Robert Musil waren er bij verschijnen zeer van onder de indruk. Als 'The pupil Gerber' volgde in 1981 een verfilming met Gabriel Barylli in de rol van Kurt Gerber.

De inspiratie voor deze semi-autobiografische roman haalde Torberg uit zijn eigen schooltijd in Praag en het zakken voor zijn eindexamen. Hij heeft aan den lijve meegemaakt hoe zo'n onbarmhartige ervaring soms kon doorwerken en er door de hoge druk zelfs leerlingen overgingen tot suïcide. Deze klassieker uit de Duitstalige literatuurgeschiedenis kan gezien worden als kritiek op het destijds geldende, autoritaire schoolsysteem.

Protagonist Kurt Gerber – alter ego van Friedrich Torberg – begint aan zijn achtste en laatste jaar op het Realgymnasium. Hij bereidt zich voor op de Matura, oftewel Reifeprüfung; het eindexamen. Zijn kansen om te slagen zijn zeker niet slecht te noemen, maar wiskunde is zijn zwakke punt en hij beseft dat hij er nog flink aan moet trekken.

Antagonist is de autocratische wiskundeleraar professor Artur Kufper, die vanwege zijn beruchte reputatie door de leerlingen 'God Kupfer' wordt genoemd; 'een kleinburger die zijn machtsfantasieën botviert van achter zijn lessenaar' en vooral geen tegenspraak duldt. Hij blijkt dat jaar ongelukkigerwijs ook hun klassenleraar te zijn, die er niet voor schroomt om de leerlingen voor het oog van iedereen door het slijk te halen. Wiskunde is een verplicht vak, dus hiervoor slagen is van cruciaal belang. Dagelijks lopen de leerlingen de kans om naar voren geroepen te worden voor een mondelinge overhoring.

In zijn privéleven laat Kupfer bij tijd en wijlen een prostituee opdraven; 'zij werd door Kupfer bot opgedragen haar kleren uit te trekken om via alle denkbare wegen die zijn half ziekelijke lusten hem ingaven bij steeds hetzelfde eindpunt aan te komen: dat ze, zondig geworden, voor hem neerknielde en hem smeekte als straf haar lijf te nemen.'

Gerber stelt zich vooralsnog redelijk mild op ten opzichte van Kupfer, maar al snel heeft hij in de gaten dat Kupfer geen enkele kans onbenut laat om zijn machtsmiddelen in te zetten en de leerling waar hij zijn oog op heeft laten vallen op een meedogenloze manier uit te wringen. De sadistische treitercampagne wordt successievelijk voortgezet met als doel de druk op te voeren, de leerling te kleineren en de psyche te breken. Dit levert beklemmende passages op.

Tijdens een vluchtige ontmoeting met vader Gerber, waarschuwt Kupfer hem; 'uw zoon zal bij mij het lachen wel vergaan. Dat soort vlegels krijg ik wel klein!’ Hierop dringt vader er bij zijn zoon op aan om naar een andere school te gaan, maar, omdat hij in beginsel nog zelfverzekerd is en niet gelooft dat Kupfer zoveel macht zal hebben, weigert Kurt halsstarrig het hoofd te buigen. Wel accepteert hij uiteindelijk de bijlessen. Desalniettemin regeert de angst wanneer de mondelinge examens beginnen. De subjectiviteit van de beoordelingen is fnuikend, vooral omdat hij heeft gehoord dat er andere leerlingen tot tweemaal toe zijn gezakt voor wiskunde.

'[…] nu weet Kurt waaraan dit beeld hem herinnert, iets wat hij kortgeleden heeft gelezen over een pogrom in een synagoge, daar zitten ze nu, angstig, o zo angstig te wachten tot de kozakkenhoofdman binnenvalt met de gruwelijke boodschap, Kurt kan zich voorstellen dat ze allen in een vreselijk geweeklaag uitbarsten – maar nee, dat zal niet gebeuren, ze zijn tenslotte ‘voorbereid’, ze hebben allemaal geleerd, sommigen zijn zo zelfverzekerd dat ze zelfs met elkaar babbelen, dat zijn de goede leerlingen, ze praten luid, zonder met de anderen rekening te houden [...]'


Het moge duidelijk zijn dat eenzaamheid om de hoek komt kijken wanneer zijn vader ernstig ziek wordt en zelfs dreigt te overlijden. De kans om van school gestuurd te worden is reëel. Hij wil hoe dan ook slagen en zijn vader behoeden voor stress vanwege van
zijn slechte beoordelingen. Daardoor verzwijgt hij zijn onvoldoende en vervalst zijn vaders handtekening, domweg omdat Kupfer een handtekening van zijn moeder niet accepteert. Ook zijn wanhopige en onbeantwoorde liefde voor zijn voormalige klasgenoot Lisa Berwald – die hem als speelbal gebruikt; hem lijkt aan te moedigen, maar zich dan terugtrekt – speelt hem parten. Hij mag haar alleen 'vanuit de verte aanbidden' en ze beantwoordt zijn brieven niet.

Een confronterend hersenspinsel van Kurt is, dat wanneer een klasgenoot onverwachts sterft en niemand om hem lijkt te rouwen, hij er vanuit gaat dat er waarschijnlijk ook niemand zal zijn die om hém zal rouwen. Gaandeweg verliest hij het contact met de realiteit. 'Het was moeilijk te geloven dat er ook leraren waren die níet uit waren op het demonstreren van hun macht zolang het nog kon, maar die stil en bescheiden toewerkten naar de overgang van hun grote belangrijkheid naar hun nog grotere onbelangrijkheid.' De andere leraren lijken onder de plak van Kupfer te zitten en te zwichten voor zijn vernederingen. Toch probeert een leraar van een ander vak hem nog te behoeden voor de fratsen van Kupfer, wanneer Kurt op een belangrijk moment de klas verlaat om Lisa op te zoeken.

Het altruïsme van Kurt staat haaks op de egoïstische, grensoverschrijdende opstelling van Kupfer. De angst die de leerling voelt tijdens het mondelinge examen – waarvan hij achteraf bedenkt dat de oplossing uiteindelijk toch niet zo ingewikkeld was – slaat Kurt letterlijk lam.

Torberg zet psychologisch sterk uitgewerkte personages neer en gebruikt beklemmende sleutelscènes die de onrechtvaardige en psychologische oorlogsvoering zeer realistisch maken. Existentiële thema's als angst, verlies en vrees worden in de roman glashelder beschreven alsook de verschillende soorten relaties, zoals tussen Kurt en zijn ouders, leraren, medeleerlingen en zijn onbereikbare liefde.

Zoals het motto van Rabbi Shimon ben Gamliël al aangeeft: 'De wereld berust op drie dingen: waarheid, rechtvaardigheid en liefde.' Maar Kurt Gerber voelt dat de druk wordt opgevoerd, verliest zijn trots en zelfvertrouwen, en ziet geen andere uitweg dan een drastische vorm van capitulatie. Het krantenbericht dat Torberg op de laatste bladzijde heeft geplaatst is ontluisterend.

--

Titel: Gerber
Auteur: Friedrich Torberg
Vertaling: Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen
Pagina's: 296
ISBN: 9789083166148
Uitgeverij Van Maaskant Haun
Verschenen: december 2022

donderdag 5 januari 2023

Kevin Prenger - In de schaduw van Schindler


Lichtpunten van onvoorwaardelijke naastenliefde

De twee delen Ondergang van J. Presser in mijn vader 's boekenkast obsedeerden mij als kind. Dat ging over de oorlog. Dat ging over de Jodenvervolging. Daar stonden plaatjes in. Ik dorst er niet in te kijken. Over de oorlog werd thuis niet gesproken. Mijn vaders tewerkstelling in Duitsland hing als een zware deken over ons gezin. Pas in mijn puberteit heb ik beide delen gelezen.

Philipp van Ekeren

Dat zo'n groot deel van de Nederlandse bevolking zo efficiënt en geruisloos uit Nederland is verwijderd kon ik niet bevatten. Maar ook het feit dat het Duitse volk, zowaar tot in de laatste uren van de oorlog, massaal de joodse medemens heeft ontmenselijkt en uitgeroeid. Mijn vader durfde ik niets over te vragen. Pas aan het eind van zijn leven heeft hij eindelijk iets verteld. Ik was verbaasd te horen dat hij in Berlijn was behandeld door een Duitse arts waardoor hij de oorlog heeft overleefd. Niet alle Duitsers waren dus slecht. Goed en fout heeft mij altijd bezig gehouden.

Sinds die tijd heb ik veel boeken gelezen om erachter te komen hoe het Duitse volk in dit racistische gedachtegoed is meegegaan en de Holocaust hebben uitgevoerd. Hoe doorsnee burgers hiertoe in staat waren. Maar ook de onverschillige houding van Nederlanders en een, met de Duitse bezetter grotendeels meewerkende, overheid waardoor het slachtofferpercentage relatief zo hoog is in vergelijk tot andere Europese landen. Van de paperback Hitler, leven en ondergang van een tiran van Alan Bullock, Hitlers gewillige beulen van Daniel Goldhagen tot afgelopen jaar nog In de schaduw van gisteren van H.M. van Randwijk. En nog steeds valt het voor mij niet te doorgronden.

In onverschilligheid stond Duitsland echter niet alleen. Op de conferentie in Évian-les-Bains in 1938, bijeengeroepen door de Amerikaanse president Franklin Roosevelt om het probleem van de Joodse vluchtelingen te bespreken, was geen van de 32 aanwezige landen bereid om hun quota, om Joodse vluchtelingen toe te laten, te verhogen.

Jodenvervolging komt al eeuwen voor. In 1066 vond de eerste pogrom van Europa plaats waarbij 4.000 joodse inwoners van Granada werden vermoord.

Via Twitter volg ik al een lange tijd Kevin Prenger. Hij schrijft over de Tweede Wereldoorlog en heeft zijn eerdere boeken in eigen beheer uitgegeven. Vooral persoonlijke verhalen hebben zijn belangstelling. Zijn laatste uitgave In de schaduw van Schindler , uitgegeven bij Just Publishers, maakte mij gelijk nieuwsgierig. Juist om, als verademing, verhalen van medeburgers te lezen die hun leven wél in de waagschaal hebben gesteld om de verschoppelingen te redden in Duitsland tijdens de zwartste pagina uit de wereldgeschiedenis.

Kevin Prenger beschrijft in de eerste twee delen nauwgezet een algemeen beeld hoe burgers in het dagelijkse leven in Duitsland en daarbuiten reageerden op systematische uitsluiting en deportaties. Dat doet hij secuur en in een bekwame manier. Zoals de reactie op de Kristallnacht:

'Veel gewone Duitsers toonden zich geschrokken door de huiveringwekkende geweldsuitbarsting. Vele maakten zich echter meer druk om de ordeverstoring op zichzelf en de materiële schade dan om de slachtoffers.'


Aan de hand van diverse voorbeelden wordt het leven van Joden, hun vrienden en omgeving invoelbaar. Kevin Prenger weet op een goede manier het complexe tijdsbeeld weer te geven zonder dat de lezer wordt bedolven onder gegevens.

Het hoofdstuk 'Yad Vashem en de Rechtvaardigen' behandelt hij de Israëlisch staatsinstelling Yad Vashem voor het herdenken van de Joodse slachtoffers. Deze instelling heeft vele redders van Joden tot Rechtvaardigen benoemd. Het is duidelijk dat dit voor de auteur een belangrijke bron is geweest.

In het derde deel schrijft Kevin Prenger over een zestal redders, die ieder uitvoerig worden beschreven in een eigen hoofdstuk. Van een burger die het in een brief aan Herr Reichkanzler in 1933 het opnam voor de Joden, hun rol prees in de ontwikkeling en groei van Duitsland en de anti-semitische wetten bekritiseerde. Het verhaal van de negenjarige Renate Reutlinger, een van de joods vluchtelingen op de MS St. Louis die onder leiding van kapitein Gustav Schröder naar Cuba zou worden gebracht. Maar het schip werd in elke haven werd geweerd en keerde onverrichte zaken terug naar continentaal Europa. Deze moedige kapitein wordt door Yad Vashem erkent als held vanwege zijn '[…] vastberadenheid om zijn Joodse passagiers niet aan hun lot over te laten […]'

In het derde hoofdstuk van dit deel begint Prenger met de verklaring van Hermann Friedrich Gräbe die wordt voorgedragen door de hoofdaanklager in het internationaal Militair Tribunaal in Neurenberg. Een keurige burger die zich aansloot bij de NDSAP omdat Hitler beloofd om orde op zaken te stellen. Gelukkig verloor hij niet zijn rechtvaardigheidsgevoel. Maar door zijn kritiek op de partij kwam hij al gauw in de problemen. Toch werd hij als bouwkundig ingenieur ingezet in Oekraïne na de inval van Duitsland in de Sovjet-Unie. Daar werd hij geconfronteerd met de weerzinwekkende acties van het Duitse leger tegen Joodse burgers. Op een ingenieuze manier en met een niet-aflatende voortvarendheid vanuit zijn functie binnen het Reichsministerium für die besetzte Ostgebiete heeft hij grote groepen Joden uit de klauwen van Einsatzgruppe weten te houden.

Ook komt het verhaal van Otto Weidt aan bod, de eigenaar van een werkplaats voor blinden in hartje Berlijn. Deze held heeft veel Joodse medewerkers aangenomen en in 1942 van de deportatielijsten afgekregen. Via de zwarte markt wist hij veel mensen om te kopen om al zijn medewerkers te voeden. Ook met de hulp van vele andere Duitsers.

Met Maria von Maltzan, het zwarte schaap uit een adellijke Nazifamilie, zet Prenger vanuit een geheel andere hoek een Jodenhelper in het licht. Met haar afkomst weet deze gravin veel mensen om de tuin te leiden:

'De twee Gestapo-agenten die de inval deden, beschuldigden Maria ervan dat ze een Joods meisje in haar woning verborg. 'U gelooft toch niet dat ik als dochter van deze man Joden verberg? Antwoordde Maria terwijl ze wees naar een portretfoto van haar vader, de fiere Duitse graaf in militair uniform.'


Het verhaal van de Jodenhelper uit het laatste hoofdstuk van dit deel begint met de rechtszaak tegen de sadistische kampbeul Oswald Kaduk. Ludwig Wörl is een van de getuigen. Deze Wörl is nota bene een ziekenverpleger in Auschwitz die vele levens wist te redden, ook van Joodse medegevangenen. Door zijn inzet belandde hij in februari 1945 zelf in concentratiekamp Mauthausen.

In het afsluitende deel van het boek probeert Prenger het DNA te bepalen van deze, en vele anderen, helden. Hij komt al snel tot de conclusie dat er geen kenmerk bindend is. Niet qua geloof, opvoeding, afkomst of omstandigheden. Een moreel kompas en medemenselijkheid komt in alle lagen van de bevolking voor.

Tijdens elke oorlog, onderdrukking of uitsluiting zullen er altijd moedige mensen opstaan. In de schaduw van Schindler laat ons zien dat in de diepste krochten van de hel toch nog sprankjes licht te vinden zijn. Mensen die als lichtend voorbeeld kunnen dienen. Velen zullen echter onbekend blijven.

Daarom is dit boek waardevol te noemen. Omdat helden nooit mogen worden vergeten. Goed en leesbaar geschreven in de juiste context. Ik kan dit boek iedereen aanraden. Het verdient een groot publiek.

--

Titel: In de schaduw van Schindler
Auteur: Kevin Prenger
Pagina's: 300
ISBN: 9789089757241
Uitgeverij Just Publishers
Verschenen: mei 2022