Recensie
door Roosje
Uitgeverij
Signatuur
Of je nu door de kat of de hond gebeten wordt
In het kort gezegd gaat deze roman over het leven onder het communisme en over het leven na het communisme. De plaatsen zijn het Banaat, de uiterste westhoek van Roemenië waar een veelheid aan culturen en talen elkaar ontmoeten: men spreekt er Duits, Slowaaks, Hongaars, Roemeens, Tsjechisch, Joods, Servisch en het eigen Banaatse dialect. Verder pikken we een beetje Duitsland en een heel klein beetje Hongarije mee.
Onder het communisme met narigheid als hongersnood, de genadeloze anti-abortuswet, ondervraging door de Securitate, de Roemeense geheime dienst (lees hiervoor ook Herta Müller) en ontsnappingspogingen naar het vrije Westen was het leven niet makkelijk. In het vrije Westen is het leven evenmin altijd prettig. Misschien is het ook zo dat beklemming en tegenspoed in wat voor een vorm ook deel uitmaken van een mensenleven.
De opbouw van de roman is bijzonder. Het eerste hoofdstuk, waarin moeder Florentine en zoontje Samuel centraal staan vind ik het mooiste. In dit hoofdstuk komen bijna alle mensen voor die in de volgende verhalen een rol spelen. De hoofdstukken hebben een losse samenhang. Ze volgen niet op en niet uit elkaar (een milde vorm van zeugma vermoed ik; niet op letten en gewoon doorlezen). De verschillende verhalen hangen onvast aan elkaar, zelfs zodanig onvast dat ik op enig moment dacht meer met een verhalenbundel te maken te hebben, maar toch is de samenhang wel zodanig hecht dat je van een roman kunt spreken.
In het eerste hoofdstuk maken we kennis met Florentine, die zwanger is; ze heeft sproeten en is mager; ze draagt een broek met wijde pijpen en een jak met borduursel (type hippiemeisje, denk ik). Ze is opgegroeid in de stad maar is haar man, die predikant is, gevolgd naar het Bataat, een landelijk gebied. Haar man heeft een baard en lang haar; behoorlijk ongewoon in dat plattelandsgebied dat meer gedomineerd wordt door schapen, een heilig dier in Roemenië, zegt de auteur, natuurlijk niet zonder ironie, maar evenmin gespeend van liefde. De dorpelingen is dit stel niet op voorhand goedgezind. Er gebeuren een paar zeer droevige zaken, maar ook heel mooie en lieve dingen. De sfeer is dromerig, poëtisch maar ook verhuld beklemmend. Niet overal wordt die beklemming heel erg expliciet gemaakt, maar zij is meer dan voelbaar.
In de volgende hoofdstukken komen onder anderen voor het voetlicht: Florentines man Hannes, die misschien wel liever voetballer was geworden dan dominee en die graag gitaar speelt. En dan is er Hannes’ moeder Karline; Florentines zoon Samuel, die eigenlijk herder wil worden (schapen spelen op meerdere plekken een grote rol); Samuels vriendinnetje Sana; Samuels vriend Oz (Oswald) en de draak; Bene (Benedict), die in het eerste hoofdstuk komt aanwaaien bij Florentine en Hannes, en die Samuel vele jaren later opnieuw ontmoet.
Een mooie anekdote is hoe de Zwarte Zee, waarnaar Bene en zijn vriend Lothar op weg zijn, aan zijn naam komt: De Perzen gaven de windrichtingen de naam van een kleur. Het Westen is wit; het Oosten is groen; het Zuiden is rood en het Noorden is zwart.
De
werkelijkheid is bizar en weerbarstig. Als Florentine na een helse
tocht op een slee met vaten gezouten vis in het ziekenhuis van de
stad komt - treinen rijden er door dichte sneeuwval niet meer -,
verdenkt de dienstdoende arts haar van een mislukte abortus.
Florentine heeft al eerder een kind verloren en hoopt innig dat dit
kind voor haar behouden blijft. De arts is zo gefocust op vrouwen die
een abortus willen plegen dat hij alle vrouwen met
zwangerschapsproblemen als potentiële misdadigers beschouwt.
Gruwelijk is wat zij ziet als zij naar de wc moet. (Dat verklap ik
niet natuurlijk….)
‘Je had het grijs van de lucht.De rivier en de weilanden.De uitgestrekte vlakte en de eenzaamheid.Je had de rand en het midden.Het ja en het nee.De onzekerheid.En toch, dacht Florentine, laat dit landschap je zoals je bent.’ (2021: 37)
Een indrukwekkende, beklemmende en poëtische roman.
Iris Wolff (1977) werd geboren in Hermannstadt (Duitstalig Roemenië) en is onder andere opgegroeid in het Banaat, de uiterste westelijke hoek van Roemenië. In de jaren tachtig verhuisde haar familie naar Duitsland. Ze studeerde taal- en letterkunde, religie en kunst. Zij publiceerde hiervoor al drie romans. Zij oogstte daarmee veel lof en won een aantal literaire prijzen.