vrijdag 29 oktober 2021

Jackie Polzin - Broed

Recensie door Roosje
Uitgeverij Atlas Contact


Een toom kippen

In onze eerste week als kippenhouders, nu vier jaar geleden, kwam Helen langs om het curieuze gebeuren met eigen ogen te aanschouwen.’ (2021: 7)


Het is altijd interessant en vaak ook veelzeggend om na afloop van een verhaal de eerste zin of het begin van een roman te herlezen. Zo ook met deze roman Broed.

Wat kunnen we eruit leren? Het is vier jaar geleden dat dit verhaal begon; de gebeurtenissen liggen in het verleden en wellicht is het hoofdpersonage haar verleden ontgroeid. Kippen en het houden ervan is het centrale gegeven. Het houden van kippen ligt niet in de lijn der verwachtingen; er is iets buitenissigs mee. De vriendin krijgt een naam, Helen - de ik wellicht niet? Nee, de ik krijgt geen naam; de wederhelft van de ik, de echtgenoot wel. Het houden van kippen wordt ongetwijfeld veroorzaakt door iets ingrijpends; anders begin je niet aan huisdieren als kippen, wordt er gesuggereerd. En dus staat het beginnen aan een toom kippen symbool voor iets anders.

Een heel heel klein beetje hineininterpretieren is het misschien wel, of laat ik het zo zeggen: als je het weet zie in de eerste zin het hele verhaal al in een mini notendop aanwezig.

De ik is een vrouw; ze heeft een man, Percy, en een vriendin, Helen. Ze gaat kippen houden en Helen vraagt haar de oren van het hoofd: weten kippen hoe ze heten; vinden ze het fijn om geaaid te worden - uit ervaring weet ik: een enkeling wel, de meeste niet -; worden ze verdrietig als je hun eieren weghaalt; komt er uit elk ei een kuikentje?. Natuurlijk heeft de ik geen idee; ze is er nog maar net aan begonnen en staat met haar mond vol tanden en met lege handen tegenover zoveel enthousiaste vragen van haar vriendin.

Mijn inleiding is aan de lange kant omdat ik vind dat een ieder de rest zelf moet lezen. Een boekbespreking schrijven is tricky business. Als ik het een geslaagd boek vind wil ik er zo veel mogelijk over kwijt. Bij een mondelinge uitwisseling vraag ik altijd: hoeveel wil je weten, mag ik spoileren? De een vindt het prima - onder wie ik mezelf ook reken: een roman is geen thriller per slot van rekening -; de ander wil helemaal niets weten behalve of ik het een geslaagd boek vind en of ik denk dat die ander dat ook zal gaan vinden. Maar voor een schriftelijke bespreking gelden andere regels, en terecht. Er wordt in kranten en tijdschriften best veel gespoilerd, misschien wel iets te veel.

Dus besef ik nu, ik ga gewoon niet zo verschrikkelijk veel zeggen over deze debuutroman. Het gaat over een jonge vrouw, nou ja, vermoedelijk niet heel erg jong; ze is in zichzelf gekeerd - je leert al snel hoe dat komt - en ze probeert doekjes voor het bloeden te vinden. Ze woont ergens op het platteland van Amerika, waar het in de winter stervenskoud is en waar niet iedereen goed in de slappe was zit. Percy houdt het midden tussen een lamme goedzak en een pleaser (of is dat een tautologie?). Zij maakte vroeger huizen schoon - dat doet me direct denken aan de Netflix-serie Maid, die ik net gezien heb. Nu houdt ze kippen. Percy wil eigenlijk graag westwaarts verhuizen, waar hij hoopt een betere baan te krijgen.

Je volgt de ik een jaar lang in haar wel wee met haar kippen. De kippen zijn haar raison d’être. Niet opgewassen tegen de harde slagen van het bestaan houdt het toom kippen (het Engelse brood betekent ook toom; de vertaling Broed vind ik te vaag) haar in leven; andersom ook?

Het is absoluut een pre als je van kippen houdt. Vroeger heb ik ook kippen gehouden en ik kan me goed inleven in de situatie van de ik. Mijn tuin was een stuk kleiner, mijn kippenren ook, en ik hoefde geen 30 mijl te rijden om kippenvoer in te slaan. Kippen zijn heel leuke huisdieren. Ze stinken een beetje en kunnen vrij snel ziek worden. Ze zijn verschrikkelijk grappig om naar te kijken. Een enkeling laat zich aaien. Die zijn meestal als kuiken door mensen grootgebracht. Ik ken een haantje op een kinderboerderij, die ook zo is. Als hij mij ziet, komt hij even buurten en wil vaak geaaid worden. Zijn mensen moesten hem wegdoen omdat de buren zijn matineuze gekraai niet verdroegen. - -Wat een flauwekul denk ik dan altijd; als mijn buren een haan hadden zou ik er geen bezwaar tegen hebben - -.

Ik vind beslist dat veel mensen dit debuut moeten gaan lezen. Een debuut dat totaal niet aandoet als een debuut. Polzin schrijft vol overgave, trefzeker maar terughoudend, en met een groot inlevingsvermogen en met een fijnzinnige humor. Ik zie de film al voor me; meestal is het boek beter dan de film.

Ik geef tot slot nog een paar citaten. Die zijn gewoon te leuk, lief, aandoenlijk of wat dan ook.

'De wereld van de kippen dreigde al ontelbare keren op precies dezelfde manier te vergaan, maar een kip onthoudt dat niet. Een kip beleeft ieder moment maar een keer en nooit weer.’ (ib.: 74)

Ik heb het altijd ongemakkelijk gevonden, maar te vertrouwen op het proces, waarbij de belofte van resultaat in de plaats komt van de verwezenlijking ervan.’ (ib.: 90)

Elk geluid dat een kip maakt heeft een betekenis. Niemand weet of deze geluiden informatie bevatten, zoals onze woorden, of dat de geluiden van een kip gewoon aanzetten tot actie in de wereld om haar heen.’ (ib.: 112) (beetje kromme vertaling, of ben ik te kritisch?)

We eten gewoon kip, hoor,’ zei ik.’ (ib.: 168) 


Jackie Polzin woont in St. Paul, Minnesota, USA, met man en twee kinderen. Ze combineert schrijven, lesgeven en de opvoeding van haar kinderen.
Ze wordt in één adem genoemd met bijvoorbeeld Helen Macdonald en Elizabeth Strout.

Titel: Broed (Engels: Brood)
Auteur: Jackie Polzin
Vertalers: Kees Boelens en Helen Zwaan
Pagina's: 216
ISBN: 9789025470166
Uitgeverij Atlas Contact
Verschenen: oktober 2021

zondag 24 oktober 2021

Imme Dros - Gisterland

Recensie door Eric Waut
Uitgeverij Van Oorschot


Een prachtige roman van liefde, woorden en taal

William Shakespeare (1564-1616) is één van de grote namen van de wereldliteratuur. Hij is niet alleen bekend door zijn toneelwerk, doch ook door zijn sonnetten. Over zijn leven is minder geweten en in het bijzonder niet over mevrouw Shakespeare, Anne Hathaway (1555 of ’56-1623). Bekend is evenwel volgende passage uit het testament van Shakespeare:
 

'Item I gyve unto my wife my second best bed with the furniture'


Ze huwden in november 1582. Ze was acht jaar ouder dan haar echtgenote. Op dat moment zwanger van hun eerste kind. Het was dus ‘van moeten’. Twee jaar na de geboorte van Susanna, in 1585, beviel Anne van een tweeling: Hamnet en Judith. Hamnet overleed op 11-jarige leeftijd.

Maar wat is er dan met deze zin? Was er dus iets verkeerd gegaan in dit huwelijk? 
Niets is minder waar. Onder het toenmalig common law (Engels recht) had een weduwe recht op één derde van de nalatenschap van haar overleden echtgenoot. Er hoefde hiervan zelfs geen vermelding te worden gemaakt in het testament. De term second best bed is ook te verklaren. Het was immers de gewoonte dat het beste bed in huis voorbehouden was voor de gasten. En dit ging dan ook naar de erfgenaam. Dit was hier de oudste dochter Susanna. Het zou dus eerder gaan om een liefdevol berichtje van William Shakespeare aan zijn vrouw.*

In de roman Gisterland brengt de auteur Imme Dros ons, met enkele van de bekende gegevens, het leven van Shakespeare. 

We maken kennis met de eigenzinnige Anne Hathaway die zich als jong meisje niet kon verzoenen met het feit dat haar oudere broer naar school mocht, en zij niet. Haar broer zou het grootste deel erven van hun ouders, en zij niet. Het leven kent dus zijn geschiedenis reeds door gewoonten, religie en wet. Om die reden is het misschien dat ze haar man wil stimuleren andere dingen te doen dan wat van hem verwacht werd. Hij vertelt haar over een toneelstuk dat hij aan het schrijven is. Ze moedigt hem aan, luistert naar zijn verhalen. Je leest als het ware hoe de werken van Shakespeare ontstaan. Hoe hij op zoek gaat naar inspiratie. Af en toe geeft ze opmerkingen en stuurt ze onrechtstreeks de verhalen wat bij.

Zij maakt gebruik van haar eigen talenten en zorgt, door verkoop en verstellen van kledij, voor een bijkomende bron van inkomsten voor het gezin. Zo kan Shakespeare zijn talenten ontplooien en komt zijn carrière goed op dreef. Ondertussen vertelt de auteur ons het verhaal van dit gezin. Het opgroeien van de kinderen, verlies van geliefden, ramp en onheil, omgang met familie en vrienden, het kopen van een woning… een levensverhaal. Niets speciaals eigenlijk. Shakespeare wordt hier ontdaan van alle legendes. Men toont hem als een gewoon man, toevallig met een bijzonder talent voor de letteren en een neus voor zaken.

Toch is er in de herfst van het leven van Anne tijd voor bezinning. Eigenlijk hebben ze gewoon dezelfde dingen nagestreefd. Wat de kinderen hiervan vonden, was in feite bijzaak. Anne realiseert zich bijvoorbeeld dat haar jongste dochter net als zij de dood van een geliefde, haar tweelingbroer, alleen heeft moeten verwerken. Voor Anne was dit haar moeder. Soms wordt men geconfronteerd met gewoontes die je, tegen al je principes in, niet hebt doorbroken.

Als ze de gezondheid van haar man ziet achteruitgaan wil Anne dat alles ‘goed geregeld’ is, geen kopzorgen over erfeniskwesties in de familie. Heel subtiel kan ze haar man overtuigen om een testament op te stellen. Ze weet ook net op tijd de ‘kladjes’ van de toneelwerken te verzamelen en staat dus aan de basis van de samenstelling van de zogenaamde First Folio – de verzamelde toneelwerken van William Shakespeare – dat in 1623, zeven jaar na zijn dood, verscheen. Hij had zich nooit beziggehouden met de publicatie van zijn toneelwerken. Tijdens zijn leven circuleerden er diverse edities, samengesteld door theatergezelschappen of drukkers. Deze gingen vaak slordig te werk. Soms was de naam van de auteur zelfs niet vermeld. Het is dus volgens dit verhaal voor een deel door zijn vrouw dat zijn werk werd verzameld.

Imme Dros laat ons in deze roman uiteraard ook kennis maken met het werk van Shakespeare. Een boeiend verhaal over hoe het zou kunnen geweest zijn. Mij stoort het niet dat de werken van Shakespeare worden naverteld. Ik ben trouwens gauw op zoek gegaan naar mijn eigen verzamelwerk van Shakespeare. 

Misschien was een en ander af en toe een beetje anders. Nooit had ik hierover enig voorbehoud. Het is gewoon een verhaal. En verhalen van vroeger, daar luister je naar zonder te vragen of wat men vertelt waar is of niet. Niet alleen naar het verhaal luistert men, maar ook naar degene die ze vertelt.

'En elke middag als ik bij het bed van mama voor het open raam zat, wilde ze vertellen van vroeger, van gisterland.
‘Waarom noem je het gisterland?’ vroeg ik, want er was niemand die dat woord gebruikte.
‘Omdat al onze gisterens daarheen gaan,’ zei ze.'


Tot slot nog dit gedicht dat volgens dit verhaal Shakespeare aan zijn vrouw gaf als huwelijksgeschenk. De auteur heeft dit mooi vertaald. Hopelijk neemt men het mij niet kwalijk als ik het bekende sonnet 18 hier in het origineel weergeef:

'Shall I compare thee to a summer's day?
Thou art more lovely and more temperate.
Rough winds do shake the darling buds of May,
And summer's lease hath all too short a date.
Sometime too hot the eye of heaven shines,
And often is his gold complexion dimmed,
And every fair from fair sometime declines,
By chance or nature's changing course untrimmed;
But thy eternal summer shall not fade
Nor lose possession of that fair thou ow'st,
Nor shall death brag thou wander'st in his shade
When in eternal lines to time thou grow'st.

So long as men can breathe or eyes can see,
So long lives this, and this gives life to thee.'


Over de auteur

Imme Dros (1936) is bekend voor haar kinderboeken, bewerkingen van de Griekse mythen en vooral de vertaling van de Ilias en Odysseia. Ik kan de uitgave hiervan van uitgeverij Van Oorschot sterk aanbevelen.

Veel van haar werk wordt uitgegeven met illustraties van Harrie Geelen, haar echtgenoot. Ook een beetje zoals William Shakespeare en Anne Hathaway?

Over de uitgave

Felicitaties aan de uitgeverij Van Oorschot. Zeer goed en matig geprijsd; uitgegeven in harde kaft.

* https://www.shakespeare.org.uk/explore-shakespeare/shakespedia/william-shakespeare/second-best-bed/

Titel: Gisterland
Auteur: Imme Dros
Pagina’s: 263
ISBN: 9789028212411
Uitgeverij Van Oorschot
Verschenen: oktober 2021

Elif Shafak - Het eiland van de verdwenen bomen


Hoe een verdriet in de genen van de volgende generatie blijft zitten

De in Straatsburg, Frankrijk, geboren Elif Shafak (1971) is van Turkse afkomst en heeft een niet gering oeuvre op haar naam staan. Het eiland van de verdwenen bomen is inmiddels haar twaalfde roman en ze mag zichzelf in Turkije de best verkopende vrouwelijke auteur noemen. De uitspraak van een van de personages in haar boek De bastaard van Istanbul – dat de moorden, waar de Armeniërs tijdens de Eerste Wereldoorlog slachtoffer van werden, als genocide konden worden gezien – werd haar niet in dank afgenomen. Dit werd opgevat als het beledigen van de Turksheid en leidde er in 2006 toe dat ze werd vervolgd, doch later werd vrijgesproken. In haar nieuwe roman beschrijft ze de bloedige segregatie van de Turkse en Griekse eilandbewoners.

Marjon Nooij

Na jaren van guerrilla, crises, een staatsgreep tegen president Makarios en een burgeroorlog met de nodige moorden en verdwijningen, vond in 1974 een tweedeling plaats van de voormalig Britse kroonkolonie Cyprus. De Turks-Cypriotische moslims bezetten het noorden van het eiland, de christelijke Grieks-Cyprioten werden naar het zuiden verdreven en de etnische segregatie op het eiland was hiermee een feit. Er is destijds letterlijk sprake geweest van gedwongen huizenruil. Het verboden niemandsland tussen de vijandelijkheden, met patrouillerende ‘soldaten […] op wacht met machinegeweren’, werd ‘De groene lijn’ genoemd.

'De tijd is een zangvogel, en net als elke andere zangvogel kan die worden gevangen. Hij kan worden opgesloten in een kooi, en wel veel langer dan je voor mogelijk zou houden. Maar de tijd kan niet voor eeuwig in bedwang worden gehouden.' 


In het Londen van 2010 rouwen Kostas Kazantzakis en zijn zestienjarige dochter Ada om de dood van hun vrouw c.q. moeder. Ada is vaak droevig en worstelt met haar gevoelens. Ze is als Britse opgevoed, spreekt de respectievelijke talen van haar ouders niet, er zijn geen familieleden in hun leven en haar ouders hebben nooit iets willen vertellen over hun verleden op Cyprus. Op school voelt ze zich een buitenbeentje en het gevoel niet begrepen te worden triggert haar angst, waardoor ze in de klas onbedwingbaar begint te schreeuwen en later niet kan verklaren wat de oorzaak was. De lezer echter zal al snel ontdekken dat er hier sprake is van overgeërfd verdriet.

Kostas ‘wist dat hij zijn moeder nooit zou kunnen vertellen dat hij verliefd was op een Turks moslimmeisje’. Ook Defne kan onmogelijk thuiskomen met deze boodschap. Ze ontmoeten elkaar regelmatig heimelijk in De Blije Vijg [sic], de taveerne van Yiorgos en Yusuf, maar wanneer de Turkse invasie het leven kost aan de vader en broer van Kostas, en Yusuf en Yiorgos plotseling verdwijnen, komt daar een abrupt einde aan. Uit angst om ook haar enig overgebleven zoon te verliezen stuurt Kostas’ moeder hem naar Londen. Zijn onbeantwoorde brieven aan Defne, die ook zo haar verliezen heeft te verwerken, betekenen het einde van hun relatie.

Wanneer hij in 2000 voor zijn werk terugkeert naar Cypres, treft hij Defne weer. Ze heeft zich aangesloten bij een commissie die zich inzet om (massa)graven te vinden. Lange dagen zoeken ze minutieus en haar persoonlijke missie is om eens de stoffelijke resten te vinden van Yusuf en Yiorgos.

'Menselijke resten… Wat betekent dat precies? Een paar botten? Kleren en accessoires? Dingen die massief en compact genoeg waren om in een doodskist te leggen? Of was het eerder het ontastbare, de woorden die we het hemelruim in sturen, de dromen die we voor onszelf houden, […] de leegtes die we proberen op te vullen en die we nooit goed onder woorden kunnen brengen; als alles was gezegd en gedaan, wat bleef er dan over van een heel leven, een mens… en kon dat echt uit de grond worden opgegraven?'


Een van de stijlmiddelen die Shafak gebruikt is de personificatie, waarbij ze een vijgenboom opvoert als getuige van de ontluikende liefde tussen Defne en Kostas, en die tussen Yiorgos en Yusuf. Ook de omineuze dreiging en misstanden op het eiland worden vanuit het perspectief van de boom uit de doeken gedaan. Het lijkt een overdreven magische en ontsierende keuze, maar gaandeweg blijkt dit wel degelijk functioneel en plausibel te zijn. De vogel- en vlindertrek gebruikt de auteur als tegenhanger voor de vrijheidsbeperkende tweedeling van het eiland en hoofdstad Nicosia.

'Ook wij bomen hadden te lijden, al sloeg niemand daar acht op. Het was het jaar waarin hele bossen in brand vlogen tijdens de jacht op rebellengroepen die zich schuilhielden in de bergen. Dennenbomen, ceders, coniferen… er restten enkel zwartgeblakerde stompjes van ze.'


De roman staat vol met tegenstellingen, zoals verschillen in etniciteit, feminisme en masculinisme, hetero- en homoliefde, progressivisme versus conservatisme. Grote onderwerpen die aan de orde komen zijn homofobie, xenofobie, religie, afkomst en de mystiek van het soefisme. Hierdoor worden er diepere lagen gecreëerd en pregnante thema’s aangestipt met een waarheidsgetrouw tijdbeeld. Het lieflijke en tot de verbeelding sprekende Mediterrane eiland kende vrolijkheid en plezier, maar een burgeroorlog liet diepe wonden achter. Met haar prachtige zinnen weet Shafak het vermorzelen van het incasseringsvermogen en het terugvinden van veerkracht op begeesterde wijze te verbeelden. Het eiland van de verdwenen bomen is een verhaal over een inktzwarte geschiedenis, waarmee Shafak laat zien dat ze niet zelf vonnist, maar een kritisch waarnemer is.

Eerder verschenen op Tzum

Titel: Het eiland van de verdwenen bomen
Auteur: Elif Shafak
Vertaling: Manon Smits
Pagina's: 368
ISBN: 9789046829134
Uitgeverij Nieuw Amsterdam
Verschenen: oktober 2021

dinsdag 12 oktober 2021

Philippe Claudel - Een Duitse fantasie

Recensie door Philipp van Ekeren
Uitgeverij De Bezige Bij

Duitslands adem ruikt naar zwavel

Bij een bezoek aan een ruim gesorteerde boekhandel te Den Bosch zag ik op mijn weg naar de kassa dit boekje liggen. Op Twitter had ik deze uitgave al bij menig literatuurliefhebber langs zien komen. Vooral de titel – Een Duitse fantasie – en de illustratie op de omslag deden mij in de winkel terstond besluiten om deze laatste publicatie van Philipp Claudel aan te schaffen. Gelukkig maar, want zoals De Volkskrant op de achterzijde meldt is 'Claudel een meesterlijke verhalenverteller'. Na het boek gelezen te hebben ben ik het daar hartgrondig mee eens.

Dit boek kent maar vijf hoofdstukken, ogenschijnlijk losse verhalen. Toch zal elke lezer ongemerkt verbindingen gaan leggen door de naam Viktor, een Wehrmachtsoldaat, die in drie verhalen opduikt. Het thema van alle verhalen is de doorwerking van het nazisme na 1945. Niemand kan er van loskomen. Van vage herinneringen tot levenslange trauma's. Het getuigt van superieur schrijverschap om het bittere gif van deze inktzwarte periode, tot in de vezel van de hoofdpersonen, zo raak te beschrijven. Notabene geschreven door een fransman die deze periode zelf niet heeft meegemaakt. Het is geheel fictief of, zoals hij het zelf aanduidt in de titel, een fantasie. De kijk van de Duitse buren wordt mooi weergegeven in het voorwerk door het gedicht van Pierre Mac Orlan, een Franse romanschrijver met het gedicht 'Voorbij de Rijn…' en de regel 'Duitslands adem ruikt naar zwavel' van de Oostenrijkse romanschrijver en dichter Thomas Bernhard voorin het boek. De stemming wordt hierdoor gezet.

Uitgezonderd 'Gnadentod' zijn het allemaal persoonlijke verhalen van, in eerste instantie, gewone mensen. Prachtig en indringend geschreven. Met één terloopse opmerking kan Claudel je beeld over de hoofdpersoon drastisch veranderen.


'Ze hadden hem gevormd. Ze hadden een efficiënt werktuig van hem gemaakt. Ze gaven hem bevelen. Hij voerde ze uit.'

'Een stokoude zwart-witfoto met daarop een groep glimlachende soldaten met aangelijnde honden en wagons op de achtergrond.'


Ontreddering, afhankelijkheid, aftakeling en wreedheid. En waar de factor tijd cruciaal blijkt te zijn. Speelt het verhaal zich af tijdens of vlak na de Tweede Wereldoorlog of in het heden, het kan een levensgroot verschil maken tussen dader of slachtoffer van de hoofdpersonen.

'Gnadetod' is anders van opzet. Dit deel vertelt, is op bijna een documentaire-achtige wijze, het leven van een getalenteerde kunstenaar die ernstige gewond aan zijn hoofd is geraakt bij een granaatinslag in de Eerste Wereldoorlog. Hij is daarna helemaal de weg kwijt en niet meer in staat is om te tekenen of schilderen. Vervolgens belandt hij regelmatig in een psychiatrische inrichting en


'[…] mag (hij) na een lang leven vol lijden, profiteren van het programma dat op bevel van de Führer in het leven is geroepen om de zwaarste gehandicapten van wie de gezondheidstoestand helaas geen hoop op remissie toelaat, verlichting te bieden. Heil Hitler!'


Programma Aktion T4: eliminatie dus. Dit wordt verteld aan de hand van 'officiële' verklaringen van medische geneesheren tijdens de wereldoorlog, krantenartikelen met betrekking tot een veiling van zijn werk, een interview met een biograaf en dergelijke. Een treffende verzameling van de documenten in de periode tussen 1940 en 2004 die op een fijne manier geschiedenis proberen te schrijven. Van huiveringwekkend afstandelijke nazi-bureaucratie tot huichelarij, hypocrisie en geschiedvervalsing voor eigen gewin.

Het laatste verhaal over een joods meisje dat een massa-executie overleeft heeft mij het meest geraakt. Claudel weet als geen ander de ontreddering van het kind te beschrijven. Ik moest het halverwege het verhaal het boek even wegleggen om op adem te komen.


'[…] dekens en lakens zijn vervangen door mannen- en vrouwenlichamen overal om haar heen, onbeweeglijk, die haar niet verstikken, die lange tijd hun warmte aan haar afstaan terwijl de koude sneeuw uit de grijze hemel valt, [...]'


En het is zeker niet alleen kommer en kwel. In het tweede verhaal bijvoorbeeld domineert een herinnering aan een ontmaagding van een onschuldige jongen. Dit souvenir blijkt niet in de vergetelheid te zijn beland. De passie en het verlangen naar dat moment komen in alle hevigheid terug als de ouderdom toeslaat.

Dat is wat goede literatuur behoort te doen. Inleving en beleven. Dat je de vochtigheid voelt, de geur herkent, totale afhankelijkheid ondergaat, dat de kille Endlösung von Fremdkörper begrijpelijk wordt of… de hel van het overleven doormaakt. En dat doet Claudel met verve. In een schitterende, beeldende schrijfstijl. Het heeft mij dan ook niet verbaasd dat hij ook scenarioschrijver en filmregisseur is. Een boek dat een groot publiek verdient.

Titel: Een Duitse fantasie
Auteur: Philippe Claudel
Vertaling: Manik Sarkar
Pagina's: 160
ISBN: 9789403122519
Uitgeverij De Bezige Bij
Verschenen: augustus 2021

donderdag 7 oktober 2021

Fernando Pessoa - Boek der eenzaamheid

Recensie door Erik Waut
Uitgeverij de Arbeiderspers – Privé domein

Boek der rusteloosheid

Dit Boek der rusteloosheid (Livro do Dessassosego) is een verzameling en transcriptie van nagelaten geschriften die voor het grootste deel in vijf enveloppen werden aangetroffen in de beroemde ‘arca’. Het betreft de befaamde kist met duizenden papieren die de auteur Fernando Pessoa (1888-1935) had nagelaten en gelukkig niet werden weggesmeten.

Geduldig zijn deze samengesteld, reeds meermaals herzien, en hier in een vertaling van Harrie Lemmens aangeboden. Het is één van de beste boeken in de reeks Privé-domein. Het nawoord van de vertaler is de spreekwoordelijke kers op de taart.

Het is geschreven vanuit het personage van Bernardo Soares, hulpboekhouder te Lissabon. Hij zit voortdurende te denken en ondergaat de sombere gedachten die onbekend zijn voor zijn omgeving. Omgeving is een breed begrip, want meer dan zijn arbeidsomgeving lijkt hij niet te dulden in zijn sombere bestaan.

Voortdurend was ik bij het lezen van dit boek bezig met het optekenen van citaten. Treffende uitspraken die je toch de indruk moeten geven dat er enige samenhang is tussen de verzameling essays en mijmeringen. Nu ik de afgelopen weken bij momenten tot rust kwam, terwijl ik ondergedompeld werd in deze woordenstroom, is er de vraag wat het resultaat is van mijn leesavontuur. Kunnen we niet een reeks begrippen verzamelen? Deze zijn dan het voorwerp van zelfstudie van deze ervaring die bij herlezing van bepaalde fragmenten vermoedelijk nog nieuwe impressies zullen oproepen.

Eenzaamheid

Bij het lezen van Boek der rusteloosheid ontmoet je het verrijkend element om alleen te zijn met je gedachten. “Mijn verbeeldingswereld is voor mij altijd de enige echte wereld geweest.” Pessoa brengt hier een personage aan het woord die voortdurend zijn “instinct van van onbelangrijkheid”, om het met zijn woorden te omschrijven, naar voor schuift.

Iedereen kan af en toe een momentje gebruiken waarbij de eenzaamheid in zijn gepeins overheerst. Dit boek ontmoet je meestal in zo’n moment en bevestigt de keuze voor de eenzaamheid. Om die reden is dit werk ideaal voor de eenzame zielen. Tal van foto’s van Pessoa laten hem zien hoe hij alleen door de stad wandelt of geniet van een drankje in een bar. Hier lijkt hij deze levenswijze te verantwoorden.

Ik verafschuw nieuw leven en onbekende plaatsen.”

Ik stoot mij aan het leven en aan anderen.”


Wie schrijft die blijft

De titel van één van de beste boekenprogramma’s dat ooit te zien was op t.v.; van een tijdperk waar de gasten langer aan het woord waren dan de presentatoren.

Pessoa heeft tijdens zijn leven amper iets gepubliceerd. Het Boek der rusteloosheid werd af en toe aangekondigd in brieven en gepubliceerde fragmenten (waaronder het wonderbaarlijke stuk In het woud der vervreemding) doch hij heeft het nooit kunnen afwerken. Er waren zelfs periodes dat hij er niet aan heeft gewerkt. Vraag is trouwens, die vertaler Harrie Lemmens terecht stelt, wat er zou nagelaten zijn. Misschien zou Pessoa enkele waardevolle stukken hebben weggelaten.

Er zijn ook sporen van enig besef dat het nooit tot enige publicatie van een meesterwerk zal komen.

"Wanneer ik denk aan de rijke literaire productie, of ten minste de omvangrijke, afgeronde geschriften van zoveel mensen die ik ken of van wie ik gehoord heb, voel ik een vage afgunst, een minachtende bewondering, een onsamenhangende mengeling van gemengde gevoelens.”


Deze nalatenschap voor de literatuur is dan als het ware ook een oproep om toch maar te blijven proberen. Het neerschrijven helpt trouwens de sombere momenten in het leven verdrijven.
“Wie de kunst van het schrijven beheerst, kan zijn dromen helder en duidelijk zien (..)” Gelukkig bleef Pessoa al zijn beschouwingen noteren en heeft hij ze nagelaten. Wie schrijft die blijft.

De stad

De stad is een belangrijke thema in de literatuur. Denk maar aan het Dublin van James Joyce en Londen van Charles Dickens. Boek der rusteloosheid niet hebben gelezen alvorens op reis te gaan naar Lissabon zou een vergissing zijn.

Pessoa verbleef het grootste deel van zijn leven in Lissabon. Er zijn heel wat fragmenten waarbij het personage het drukke leven van de stad beschrijft. Je ontmoet Lissabon in dit werk. Het is echter een ontmoeting vanop een zekere afstand. Pessoa geniet vooral wanneer alles rustig verloopt.
 

Het ontwaken van een stad, met of zonder mist, ontroert mij altijd meer dan het ochtendgloren op het platteland.”


Liever kijkt hij van ver en komt beschouwend tot rust.

Boven mij hangen zwarte boomtakken en ik draag de slaap van de hele stad in mijn ontmoedigde hart. Lissabon in het maanlicht en mijn vermoeidheid van morgen!“


Je zou er zo een weekendje door boeken. Toch?

Over de auteur

Fernando Pessoa wordt in 1888 geboren te Lissabon. Zijn vader sterft aan tbc in 1893. Ruim twee jaar later hertrouwt zijn moeder met een militair die aangesteld wordt als consul te Durban, Zuid-Afrika. Fernando loopt er school. Later keert hij terug naar Lissabon. Hogere studies die hij had aangevat heeft hij niet afgerond. Hij kiest uiteindelijk voor een eenvoudige baan als klerk opdat hij zich in zijn vrije tijd volledig kan concentreren op zijn grote project: schrijven. Er is het beeld van Pessoa die mensenschuw zou geweest zijn. Dat is echter niet volledig juist. Hij was gekend in literaire kringen en heeft zelfs enkele pogingen gedaan om als uitgever aan de slag te gaan. Af en toe publiceerde hij wel iets maar het is pas na zijn dood in 1935 (en het aantreffen van de inmiddels beroemde ‘arca’) dat hij uitgroeide tot één van de bekendste schrijvers van de 20ste eeuw. Hij is vooral gekend, behalve onder zijn eigen naam, onder de naam van een reeks imaginaire schrijvers, heteroniemen.

Over de uitgave

Deze uitstekende uitgave in de reeks Privé-domein (het betreft een herziene versie die eerder in deze reeks verscheen) hoort in feite in iedere boekenkast. Voor het geval het daar al een tijdje ongelezen staat, bij deze een warme oproep om dit eindelijk te lezen.

Alle lof voor de vertaler en bezorger Harrie Lemmens die ons Pessoa laat ervaren. De bijgevoegde vertaling van een selectie brieven zijn zeer verrijkend.

Het is een boek dat ik nog dikwijls ter hand zal nemen in mijn zoektocht naar Pessoa en zijn ode aan de eenzaamheid.

Titel : Boek der rusteloosheid
Auteur: Fernando Pessoa
Vertaling: Harrie Lemmens
Pagina’s : 612
ISBN : 9789029539579/NUR321
Uitgeverij de Arbeiderspers (reeks Privé-domein)
Verschenen : 2005