donderdag 31 maart 2022

Lydia Sandgren - Verzamelde werken

Recensie door Marjon Nooij
Uitgeverij Oevers


Freud zou graag zijn tanden gezet hebben in deze roman 

Op de vloer ligt de man tussen vijfentwintig jaar aan herinneringen in smoezelige aantekeningen; het onvoltooide verhaal van een bewogen leven. Martin Berg is een uitgebluste vijftiger die de troosteloosheid van zijn leven overloopt. Het succes van zijn kleine uitgeverij is nooddruftig, zijn zoon en dochter zijn inmiddels uitgevlogen en jaren daarvoor is ook zijn vrouw uit zijn leven verdwenen. Meer dan af en toe een kortdurende affaire heeft hij er al die jaren niet uit weten te peuteren en diep in zijn hart beseft dat hij er beter bij gedijt door als alleenstaande door het leven te gaan.

Met dit tafereel opent de Zweedse Lydia Sandgren (1987) haar prijswinnende debuutroman Verzamelde werkeneen bedrieglijke titel, want het is wel degelijk een roman – waar ze maar liefst tien jaar aan heeft gespendeerd; met als resultaat een ontzagwekkende saga van 784 bladzijden.

Wanneer Martin Berg en Gustav Becker bij elkaar in de klas komen, is dat het begin van een levenslange vriendschap. De gedreven Martin studeert filosofie, maar heeft al jong de ambitie om schrijver te worden. Gustav is meer het kunstenaarstype; schilder in hart en nieren, die zichzelf regelmatig verliest in het drinken van overmatige hoeveelheden alcohol. Toch blijkt er tussen hen een blijvende chemie te zijn. In hun beider leven verschijnt de mooie Cecilia Wikner, geboren en opgegroeid in Ethiopië doordat haar vader daar als arts was gestationeerd.

Vol ambitie vertrekken de mannen naar Parijs; elk met het plan om aan een persoonlijke droom te werken. Cecilia voegt zich later bij hen en wordt de muze en model van Gustav. Ze is behept met een sterke wil, maar worstelt met haar afkomst en verleden. Wanneer ze zwanger blijkt te zijn van Rakel, trouwen Martin en zij in Göteborg, waar een aantal jaar later ook hun zoon Elis wordt geboren. Steeds meer lijkt Cecilia zich terug te trekken van haar moederlijke verplichtingen; ze blijft dagen achtereen in haar bed liggen, toont openlijk haar onvermogen om lief te hebben en is niet te vermurwen om deel te nemen aan het gezinsleven.

'Dat mama hele dagen in de kamer boven doorbracht met de deur dicht leek iets te maken te hebben met de geboorte van Elis. [...] Als hij huilde droeg iemand – meestal papa – hem rond door het Atelier, de minst gebruikte en best geïsoleerde kamer van de benedenverdieping, en Rakel hoefde alleen maar naar de andere kant van het huis te gaan om in stilte te kunnen lezen.'


Cecilia is echter nog niet klaar met haar studie en met grote hartstocht stort ze zich op haar proefschrift. Haar vrije momenten vult ze haast dwangmatig met hardlopen, waardoor er steeds minder tijd vrijmaakt wordt voor haar gezin en huishouden. Martin weet de boel draaiende te houden, ondanks dat hij hierdoor zelf niet verder komt met zijn eigen plannen.

Wanneer ze op een dag – met medeneming van slechts wat persoonlijke spullen en zonder achterlating van een afscheidsbrief – verdwijnt, dringt het tot de achterblijvers maar langzaam door dat ze niet meer van plan is om terug te keren.

'Cecilia’s moeder was ervan overtuigd dat het ‘gewoon weer een van haar grillen’ was. Vroeg of laat zou ze thuiskomen. Ze was altijd al egoïstisch geweest. [...] Ze had zich nooit iets aangetrokken van het effect dat haar daden op andere mensen hadden.'


De tweede laag verhaalt over het leven van Martin en zijn volwassen kinderen. Van haar vader krijgt Rakel het verzoek om een Duitse roman te vertalen. Tot haar grote verbazing leest ze allerlei aanwijzingen die haar aan haar moeder doen denken en ze besluit naar haar op zoek te gaan, in de hoop antwoord te krijgen op vele vragen. Op een overzichtstentoonstelling van Gustav ziet Rakel billboards met de beeltenis van haar moeder. Stukje bij beetje groeit de duidelijkheid wie Een jaar van liefde heeft geschreven en komen de losse draadjes bij elkaar.

Een interview met Martin, dat gefragmenteerd door het boek is verweven, zorgt voor een diepere laag. Hierin wordt het duidelijk wat zijn onzekerheden zijn, zijn fascinatie voor de auteur William Wallace en dat hij nooit de kans heeft aangegrepen om een succesvol auteur te worden. Hij wist wat hij wilde en hoe hij het wilde, maar hij heeft het nooit in daden kunnen omzetten.

De personages zijn psychologisch sterk en realistisch uitgewerkt. Sandgren heeft overduidelijk niet de drang gehad om ze sympathieker te maken. De behoefte om lief te hebben en liefde te ontvangen wordt niet vervuld. Ze draaien rond in hun eigen wereldje, vinden het moeilijk om relaties aan te gaan, te voeden of in stand te houden, en kunnen zich maar moeilijk naar buiten richten of invoelend communiceren met de ander.

De vraag of Cecilia een persoonlijkheidsstoornis heeft, of misschien een postnatale depressie, wordt niet beantwoord, maar Freud had er waarschijnlijk graag zijn tanden in willen zetten. Het feit dat de auteur psychologie heeft gestudeerd komt in ruime mate naar voren door het vakjargon en de existentiële thema's die ze in haar boek heeft verwerkt.

Doordat de auteur haast in extenso het leven van haar personages beschrijft en menig onderwerp over meerdere pagina's uitspint, is het een omvangrijke roman geworden. Sandgren is er evenwel in geslaagd om de aandacht van de lezer vast te houden. Verzamelde werken is een rijke en gelaagde ontwikkelingsroman over onvoorwaardelijke vriendschap, de zin van het bestaan, een levenslange zoektocht naar verloren liefde, en vol vingerwijzingen naar grote namen uit de psychologie en filosofie, literatuur, klassieke muziek en kunst, met gebruikmaking van veel metaforen en verwijzingen. De lichte schrijfstijl en ironische toetsen maken het een plezier om te lezen.

--

Eerder verschenen op Tzum

Titel: Verzamelde werken
Auteur: Lydia Sandgren
Vertaling: Eline Jongsma en Janny Middelbeek-Oortgiesen
Pagina's: 786
ISBN: 9789
492068859
Uitgeverij Oevers
Verschenen: september 2021

maandag 28 maart 2022

Douglas Stuart – Shuggie Bain


Onvoorwaardelijke liefde

Ik zag er eigenlijk tegenop om mij weer door zo’n gruwelijk jeugdbeschrijving te moeten ploegen. Na Het smelt en De avond is ongemak had ik er een beetje genoeg van om constant te worden overladen door verwaarlozing, ontberingen en misbruik. Omdat de media al veel over Shuggie Bain had prijsgegeven werd mijn nieuwsgierigheid getemperd. Maar uiteindelijk moet ik concluderen dat in dit geval mijn vrees onterecht is gebleken. De reden dat dit verhaal mij wel aanspreekt, is dat in dit boek de onvoorwaardelijke liefde voelbaar blijft in alle ellende. De liefde van de hoofdpersoon voor zijn moeder tot het bittere einde, zonder klef of melodramatisch te worden. Hoe heftig dit boek ook is, deze warmte maakt het dragelijk om te lezen, vertedert en is invoelbaar. En, zoals de internationale pers al heeft verkondigd, is het op een schitterende manier geschreven. Deze warmte ontbreekt echter voor mij bij de bovenstaande Nederlandse debuten.

Philipp van Ekeren

Het verhaal is simpel. Het beschrijft nauwgezet het leven van Agnes, een alcoholische moeder van drie kinderen in een achterstandswijk in Glasgow. Een tijdsbeeld van bittere armoede tijdens de regeringsperiode van Margaret Thatcher waar de economie instort en de werkeloosheid toeneemt tot drie miljoen Britten. Mede door sluitingen van de kolenmijnen. Shuggie, het jongste kind en oogappel van zijn moeder staat centraal en is van jongst af aan duidelijk anders dan andere jongens. Meisjesachtig. De reactie van de (buurt)kinderen en volwassenen op zijn ‘anders zijn’ is ijzingwekkend tot wreed aan toe. Zijn opa, oma, vader, zuster en broer haken, naarmate het verhaal vordert, af door de alcoholverslaving van Agnes. De blinde moederliefde en trouw van Shuggie is aboluut.

 

'Nee hoor,’ zei Shuggie trots. ‘Mijn moeder heeft nog geen dag in haar leven gewerkt. Daar is ze veel te mooi voor.'


De kracht waarmee Shuggie zich staande weet te houden en het overleeft maakt een diepe indruk. Daar begint en eindigt het verhaal dan ook mee in 1992. Dat zijn leven is begonnen na de dood van zijn moeder met een baantje en een eigen kamer. Met dit begin weet de lezer dat het uiteindelijk redelijk goed zal komen met deze arme jongen. Daartussen spelen de hoofdstukken zich af in 1982, 1983 en 1989.

De stijl van Douglas Stuart is beeldend. Je ziet het allemaal voor je. Zoals het wekelijkse kaartavondje waarbij alle vrouwen zich steevast een dilerium drinken om vervolgens hun mannen thuis te bespringen.

'Ze zouden zich tot op hun kapotte panty uitkleden en hun zwiepende borsen bevrijden.
Niets dan dronken opengesperde monden, warme tongen en zwaar, log vlees. Puur vrijdagavondgeluk.'


Maar ook zitten er hele leuke scenes in zoals het moment dat de familie noodgedwongen naar een aftandse mijnwerkersbuurt moeten verhuizen. Shuggie die toch al vroegwijs is en bij aankomst in het bijzijn van de hele buurt tegen zijn moeder zegt:

'Wij moeten even praten. Ik denk niet dat ik hier kan wonen. Het stinkt naar groene kool en batterijen. Het is gewoonweg ondoenlijk.' […] Alle toehoorders draaien zich vol ongeloof naar elkaar toe. … 'Krijg nou wat. Liberace komt hier wonen' riep een van de vrouwen. […] 'O hemeltje! Ik hoop maar dat de vleugel in de salon past!'


Of als Agnes een tijdlang van de drank is en een relatie heeft met Eugene. De broer van haar abjecte overbuurvrouw met de volgende reactie:

Rot toch op! Ik kreeg zowat ’n hartverzakking toen onze Eugene doodleuk kwam vertellen dat-ie ’t had aangelegd met die hoer in d’r paarse jas! En m’n arme ma zich daarboven in de hemel maar zitten verbijten as ze jullie hier beneeën zag krikken.’
Agnes schudde haar hoofd. ‘Dan had ze wel een heel sterke verrekijker.’


Uiteindelijk moet ook Shuggie erkennen dat zijn moeder niet meer te redden is. Zijn oudere zus Catherine is zo snel mogelijk gevlucht in een huwelijk en geëmigreerd naar Zuid-Afrika. Zijn broer Leek blijft zo lang mogelijk thuis tot het ook voor hem niet meer te harden is. Shuggie blijft eenzaam en alleen achter met zijn moeder tot het bittere einde.

Pas op het eind van het verhaal sluit Shuggie vriendschap met Leanne, een deelgenoot wiens moeder ook alcoholiste is. Dat schept een band. Hij herkent namelijk de aftakeling van een alcoholistische moeder als geen ander. Dus ook Leanne’s trouw, zorg en liefde.

Shuggie Bain is een mooi geschreven autobiografie van Stuart. En het brengt alle misère van een verslaving naar boven vanuit een kinderperspectief. En vooral de machteloosheid, de verwaarlozing en het leed van kinderen. Maar heeft dit indrukwekkende overlevingsverhaal van een jongen uit Glasgow eind vorige eeuw genoeg terecht de Booker Prize gekregen? Dezelfde vraag stelde ik mij trouwens ook bij De avond is ongemak van Rijneveld. We hebben het toch hier over een van de grootste literaire prijzen?

Het debuut dat leest als een meesterwerk” schreef de Washington Post staat er prominent op de omslag van het boek. Maar ís het een meesterwerk? “Een verhaal zo uniek dat er niet aan te ontkomen valt” schrijft The New York Times. Zonder meer fantastisch geschreven, maar ik vind het onderwerp niet echt onderscheidend en uniek. Daarbij denk ik aan bijvoorbeeld Wees onzichtbaar van Murat Isik uit 2017 of het indrukwekkende debuut Dorsvloer vol confetti van Franca Treur uit 2009.

Het is in ieder geval een boek dat ik niet snel zal vergeten. Het heeft indruk gemaakt. Het heeft mij beroerd. En dat criterium maakt het voor mij een goed boek.

--

Eerder verschenen op De Leesclub van Alles

Titel: Shuggie Bain
Auteur: Douglas Stuart
Vertaling: Inger Limburg en Lucie van Rooijen
Pagina's: 448
ISBN: 9789046827574
Uitgeverij Nieuw Amsterdam
Verschenen: 2021

vrijdag 25 maart 2022

Chrétien Breukers - Praag aan zee

Recensie door Marjon Nooij
Uitgeverij Vleugels


'Al wie behouden wil blijven, heeft vóór alles het geloof nodig. Daaraan moet hij zich vasthouden.'


In Praag aan zee voert Chrétien Breukers (1965) de lezer mee in de lotgevallen van de getormenteerde Thomas Meerman, 'een personage dat alleen is en alleen achterblijft'. Eerder al, in En in de nacht een riem uit 2019, kwamen we dezelfde protagonist tegen die raakvlakken blijkt te hebben met de auteur. 'Het personage Thomas Meerman, dat ben ik.'

Vanuit het Ik-perspectief kruipt de lezer in zijn hoofd en wordt deelgenoot gemaakt van zijn hersenspinsels. De vijfenvijftigjarige Meerman is, na een gesprek over En in de nacht een riem bij een VPRO Boeken – Breukers doelt hier met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid op zijn eigen optreden van medio december 2019 –, weer op weg naar Praag waar hij woont. Zijn huwelijk met Leonie is op de klippen gelopen, omdat hij haar vertrouwen heeft beschaamd 'en hoewel ik nooit volledig trouw was geweest, bleek de status van vrijgezel me een scala aan mogelijkheden te bieden. Dit was ongekend. Dit was werken in een snoepwinkel.' Zijn twee dochters houdt ze zoveel mogelijk bij hem vandaan.

In Praag wacht Vera; wel sex, geen verbintenis. Een relatie die is gestoeld op een vriendschappelijk houden-van, maar Vera blijft niet verschoond van een precaire vorm van jaloezie. Toch blijft ze zijn overhemden strijken. 'iets wat me elke keer verlegen maakt '.

Net als in En in de nacht een riem staat Thomas Meerman ook nu weer garant voor broeierige scènes en is hij niet echt een innemend personage. Hij houdt van seksuele machtsspelletjes. Zijn (on)lusten kan hij botvieren op Lena, die hij met enige regelmaat 'bestelt' voor betaalde seks. Ze laat zich door hem aftuigen en verlaat hem steevast met rode striemen op haar achterste. 'Bye. Yes, see you next time. No more hard sex, not that hard.’ […] 'Ik moffel een fooi in haar tasje. Ze bedankt er niet voor. Ze heeft er hard genoeg voor gewerkt.'

De vrouwen lijken complementair als de heilige drie-eenheid; maagd, moeder en vrouw. De drie-eenheid die tevens terugkomt in zijn ex en twee dochters. Dit wordt nog eens versterkt wanneer Breukers het religieuze aspect naar voren brengt.

'Waarin geloof ik? Kan ik, zonder ironie, zeggen dat ik geloof? Durf ik dat zonder ironie te zeggen?'

De ironisch, spottende manier van schrijven houdt het verhaal voor een deel luchtig, waardoor er af en toe wat mededogen voor Meerman aan de horizon gloort. Met name in de delen waarin zijn dochters ten tonele worden gebracht, komt zijn onvoorwaardelijke liefde naar voren.

Niet alleen 'zijn' vrouwen hebben een rol gekregen. Ook het vader-zijn neemt een belangrijke plaats in, wanneer zijn eigen vader komt te overlijden. 'Ik ben, sinds hij dood is, verlamd.'

'De herinneringen aan mijn vader lijken op een heelal.' […] 'Een heelal dat straks, nog steeds zonder geluid, zal imploderen en verdwijnen, tot een zwart gat zal samenklonteren. Van zwarte gaten heb ik geen verstand. Misschien omdat ik er al in zit. Of er een ben.'

Breukers toont zich in zijn aforistische roman geen auteur die metaforen gebruikt, eerder zet hij motieven in, zoals bijvoorbeeld zijn gestreken overhemden en de vader-zoonrol.

Zoals het motto aangeeft; 'Fragments... pieces... of a man', is Praag aan zee fragmentarisch opgebouwd en deels voorzien van cursieve druk, waarin Meerman zich richt op de flarden van zijn gedachten en herinneringen. Als tegenhanger van de harde scènes weet Breukers, die bekend staat als snedig en scherp, ook ontroerend uit de hoek te komen wanneer hij, met zijn lyrische taalgebruik, zijn eigen rol als vader tegen het licht houdt en zelfs even surrealistische toetsen beroert.

De roman nodigt uit tot herlezen en herkauwen, om te trachten steeds een beetje meer begrijpen van wat de complexe Meerman drijft.

Titel: Praag aan zee
Auteur: Chrétien Breukers
Pagina's: 128
ISBN: 97899493186538
Uitgeverij Vleugels
Verschenen: maart 2022