zondag 20 februari 2022

Otto de Kat - Het uur van de olifant

Recensie door Eric Waut
Uitgeverij Van Oorschot


De gruwelen van het herbeleven van een oorlog 

'Eindelijk hoorde hij schieten. Het was begonnen, ze zouden overlopen worden. Thuis sliepen zijn moeder en broer nu waarschijnlijk.'


Een oorlog begint, maar eindigt nooit. Nadat de wapens zwijgen en de puinhopen liggen te smeulen, moet de geschiedenis worden opgetekend of dient deze te worden herschreven. Het verwerkingsproces begint voor de soldaten en de bevolking. Niet iedereen slaagt erin de ellende te vergeten. Posttraumatische stress is nu algemeen aanvaard, al blijven de gevolgen voor de persoon in kwestie en zijn omgeving vrij ernstig.

In de roman Het uur van de olifant wordt het verhaal verteld van zo’n verwerkingsproces. Maximiliaan Christiaan 'Max' Van Oldenborgh en Wilhelmus Arnoldus 'W.A.' van Oorschot zijn twee oud-officieren die hebben gediend bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Dit was het Nederlands koloniale leger in Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. Ze dienden er tijdens de zogenaamde Atjeh-oorlog (1873-1914); een koloniale oorlog die het Koninkrijk der Nederlanden voerde met het aanvankelijke oogmerk om de zeevaart door de Straat van Malakka te beveiligen tegen zeerovers. Later was het doel het Sultanaat Atjeh onder Nederlands koloniaal gezag te brengen en te houden. (*)

Na hun terugkeer van de oorlog hebben beiden ogenschijnlijk zo hun manier gevonden om het verleden een plaats te geven. Max, die gewond terugkeert, wordt burgemeester van een dorp op het eiland Texel. Ver van het oorlogsgeweld gaat hij op in de dagdagelijkse ambtelijke beslommeringen en heeft ogenschijnlijk een zorgeloos leven met zijn gezin. Zijn vrouw, Johanna 'Roy' ’t Hooft, is duidelijk zijn steun en toeverlaat. W.A. daarentegen lijkt in opstand te komen tegen het optreden van Nederland in Atjeh. Onder het pseudoniem 'Wekker' heeft hij een reeks vernietigende artikelen gepubliceerd in een krant, waarbij het optreden van het leger tegen de lokale bevolking aan de kaak werd gesteld. Deze pamfletten zorgden uiteraard voor grote opschudding. Tot in de Tweede Kamer. Het stilzwijgen over het optreden van het leger werd hiermee doorbroken. Doet een beetje denken aan Multatuli.

In de zomer van 1909 ontmoeten deze vrienden elkaar opnieuw op het eiland Texel. Tijdens dit bezoek bespreekt Roy haar ongerustheid met W.A. Zeer openhartige gesprekken die een langzame opbouw krijgen wanneer ze ook over haar eigen jeugd begint te vertellen. Het verhaal van de liefde voor haar broers die zo mooi is doorgegroeid naar haar man. Haar noodkreet is dan ook zeer aangrijpend.

'Soms maak ik me grote zorgen om hem. In zo’n nacht waarin hij versteend wakker ligt nadat hij die droom heeft gehad, altijd diezelfde droom.'


En zo komen er dan gesprekken tussen de twee vrienden over de oorlog. Max moet daarbij bekennen dat hij met twijfels zit over iets wat zou zijn gebeurd aan het front, iets ergs waaraan hij heeft deelgenomen. Evenwel kan hij zich dat niet meer exact herinneren. Het lijkt allemaal te gruwelen ver van hem af. Op aansturen van zijn vriend en Roy neemt hij de moedige beslissing een zogenaamde 'zenuwarts' te gaan opzoeken bij wie hij als het ware in therapie gaat. Zeer uitzonderlijk voor die tijd. Zo ontdekt hij wat hem al jaren ’s nachts achtervolgt. Het echte verwerkingsproces kan alzo eindelijk beginnen. Dit heeft tijd, onderzoek en waarheid nodig. Net als een natie haar verleden dient te onderzoeken en aanvaarden.

Voor W.A. verloopt het herstel van de oorlog anders. De woede die hem beproeft, heeft hij voor een deel van zich kunnen afschrijven. Maar het is echter geen gewonnen strijd. Verder herstel lijkt hij te willen bekomen door een definitieve terugkeer.

Dit is een boek dat handelt over het omgaan met het verwerken van het oorlogsverleden. Als individu en als natie. Het is weliswaar een blik op een koloniale oorlog die momenteel in de literatuur de nodige aandacht heeft gekregen, maar kan even goed over eender welke oorlog gaan. Het vormt tevens een aansporing om met open vizier naar het verleden te kijken. Oorlog is gruwelijk en brengt het slechtste in de mens naar boven. En niet alleen voor de soldaten aan het front, maar ook voor de familie die achterblijft of net als Roy getuige zijn van het herbeleven door hun geliefden van de gruwel aan het front. Het lijkt alsof Max dit beseft wanneer hij bij de herdenking van reddingsoperaties van gestrande schepen als burgemeester – zoals het een leider past om bij herdenkingsmomenten zijn toehoorders tot bezinning aan te zetten – deze mooie woorden weet te vinden.

'Achterblijven met angst is ook dapper.'


Het personage W.A. van Oorschot, alias ‘Wekker’, heeft blijkbaar echt bestaan. Maar er is niet veel over hem bekend. Met dit boek wordt deze klokkenluider als het ware in ere hersteld. Voor Max Van Oldenborgh stond de grootvader van de auteur model. Ook sommige andere personages hebben echt bestaan.

Een zeer degelijk geschreven roman. Een onderwerp dat mij tot op heden weinig bekend was.

Geraadpleegde bron

(*) https://www.nederlandsekrijgsmacht.nl/index.php/militaire-zaken/143-onderdelen-nederlandse-leger/koninklijk-nederlandsch-indisch-leger/expedities-van-het-knil/knl-expedities-tussen-1873-en-1950/277-atjeh

Over de auteur

Otto de Kat (1946), pseudoniem voor Jan Geurt Gaarlandt, is een Nederlandse auteur. Hij was directeur van uitgeverij Balans en voorheen literair criticus. Zijn eerdere romans zijn vertaald in het Duits, Engels, Frans, Italiaans en Zweeds.

Titel: Het uur van de olifant
Auteur: Otto de Kat
Pagina’s: 224
ISBN: 9789028213043
Uitgeverij Van Oorschot
Verschenen: januari 2022

vrijdag 11 februari 2022

Daan Cartens - Mijn vriend herinnering

Recensie door Dietske Geerlings
Uitgeverij Kievenaar


'Blijf dan ridderen in mijn hoofd, liefste’

‘Voordat je de wereld verlaat, sta dan op en verlaat nog eenmaal het bed, ga van kamer tot kamer en werp je blik in elke kamer op de deuren en ramen, de tafels en hoeken, de kalk op de muren en ga dan weer liggen. Jouw plek zal blijven.’ 


Dit is, in vrije vertaling uit het Duits, het motto van Joachim Sartorius, waarmee de bundel Mijn vriend herinnering van Daan Cartens begint. Het is de stap voor het verdwijnen, die uitgerekt wordt, die maakt dat je blijft. Het proces van herinneren heeft baat bij herhaling. Het wonderlijke in het motto is echter dat niet degene die de herinnering koestert, nog eenmaal door het huis gaat, maar degene die straks herinnerd zal worden, alsof je bij het heengaan de herinnering voor de ander alvast kunt vastleggen, door heel nadrukkelijk nog even alles langs te gaan.

De eerste afdeling van de bundel heeft dezelfde titel als de hele bundel en bevat achttien gedichten die stuk voor stuk de grenzen van de herinnering aan een overleden geliefde aftasten. De steen waaronder de geliefde ligt, is hard en definitief, maar het hart van de geliefde lijkt nog te kloppen in de ik. Doof voor de woorden van anderen, luistert hij alleen nog naar de stem van de herinnering die hem elke nacht aanroept. De stenen komen steeds weer terug: ‘Bij stenen leef ik, allerwegen / het pad des doods’. De ondoordringbaarheid van de steen, de hardheid ervan staat in contrast met de herinnering die nog leeft, hart heeft en stem: ‘Bij de liefste blijven hart en / gebeente en stemmen, altijd / stemmen rondom je steen’.

Verder leven is een voortdurende slingerbeweging tussen het verlangen de dode geliefde zo dicht mogelijk te naderen, en kiezen voor het leven, tussen de schuif van een schop in de aarde, of de bloei en bloesem:

'Dat ik, zoals jij, dood
en begraven, diep gekelderd
ben, het zal me behagen,
want dichter bij jou, maar
hoe diep is dit naderen,
de schuif van een schop, van
aarde voor bloei en bloesem,
het zachte van stemmen, je stem –'


In die worsteling is er troost te zoeken bij lotgenoten, zelfs uit het verre verleden, zoals de auteur van het Egidiuslied, in ‘Jij die de zomer koos / om mij het leven te laten’, maar misschien zelfs de mystica Hadewijch, die met haar beroemde Natureingang in diverse gedichten haar ellendige situatie spiegelde aan de natuur. In eenzaamheid verlangde zij naar eenwording met de onbereikbare. Ook in Cartens’ poëzie is de kou uit de winter voelbaar in het dode lichaam van de geliefde, want als ‘de winter is gekomen / ben jij van koude grond / en keldergruis, van bloedarme / verstijving.’ Wat kan de ik hier anders tegenoverstellen dan de geliefde bedekken ‘met veren van het dunste schrift?' Het verdriet van de ik ligt verankerd in het diepste lijden dat in het christendom gesymboliseerd wordt door het kruis op Golgotha: hij wil de steen wegrollen, maar ‘niet op Stille Zaterdagen’, hij wil de rots splijten, en ‘de blik zet zich vast op de muren van dit Golgotha.’ De poëzie schrijnt en ontroert in elke regel.

Cartens poëzie is muzikaal. In ‘Mantra’ zorgt de herhaling van ‘lumen de lumine’ voor een meeslepende cadans, waarin het verlangen naar het licht voelbaar is, alsof de dichter de dood aan het bezweren is en ritmisch zijn geliefde nadert. Ook ‘Dansante’ is een sterk ritmisch gedicht waarin onwankelbare vrouwen in het zwart achter de baar gaan. Als de dichter met de beelden en het ritme niet al overrompelt, dan wel met woorden als kazuifel, hartwindsel, keldergruis, nachtasiel, dodentred, en pauwenkussens.

Na de eerste afdeling volgen nog vier kleinere: ‘Radslag tijd’, ‘Ach Berlijn’, ‘Tijdgenoten’ en ‘Envoi’. ‘Radslag tijd’ begint en eindigt met een dialoog, die de ervaring van een déjà vu oproept. Soms kun je een gesprek voeren dat lijkt op een gesprek dat je eerder hebt gevoerd. Je weet misschien niet meer met wie, en waar. De tijd heeft een radslag gemaakt. In ‘Ach Berlijn’ komen diverse Berlijnse plekken langs, zoals de dierentuin, het Holocaust Monument en de Muur.

De bundel staat vol juwelen van regels, die je vast zou willen houden, en die daarom uitnodigen om de bundel te herlezen: ‘de hand maar zoeken blijft / naar pen, brillen en hart - / de tikkende specht elk uur / in wikkende stilte hapert.’

Het mooist blijft de eerste afdeling, waarin de slingerbeweging tussen verlangen en berusten het ene moment hoogdravend, het andere moment eenvoudig ontroert in ritme en klank:

 

'Als je –
als je er dan toch niet meer
bent, blijf dan ridderen
in mijn hoofd, liefste,
het dagelijks gekletter te lijf,
dat is je toevertrouwd, als je,
als je er dan toch weer bent,
neem mee wat me bevreemdt,
spuugsel waar ik omheen
moet stappen, houten afbraak,
gebroken deernis. En, als je
toch bezig bent, ruim het pad,
de tuin, de kamers leeg, veeg
wat hondenhaar van treden,
maar laat ons, laat ons hart
onverlet.' 


Eerder verschenen op Tzum

Titel: Mijn vriend herinnering
Auteur: Daan Cartens
Pagina's: 64
Uitgeverij Kievenaar
ISBN: 9789083046747
Verschenen: oktober 2021

woensdag 9 februari 2022

Joep van Helden - Jerrycan

Recensie door Roosje
Uitgeverij Atlas Contact

Onrustbarende verhalen

Deze verhalenbundel is het boekdebuut van Joep van Helden en heet: Jerrycan. De prachtige omslag toont een foto van jongen die in een industriële toren klimt, van onderaf; de brandweerauto-rode letters van de titel van het boek lopen in een zwarte baan enigszins schuin-verticaal. Foto en zwart-rode baan wijzen de lezer er meteen op dat dit boek misschien gevaarlijk is, of op zijn minst verontrustend, en in ieder geval geen leesvoer voor doetjes. Ik let meestal niet heel erg op omslagen en als ik ze zie, vind ik ze vaak niet mooi, maar deze is echt schitterend.

De twaalf verhalen gaan over mensen, veelal maar niet uitsluitend jonge mensen, die niet helemaal ‘passen’, het Engelse: they do not fit in. Ze bewegen zich buiten de burgerlijke veiligheid en dus aan de rand van de samenleving: de buitenstaanders. Zij ervaren hun leven bovendien als anders dan dat van de meeste mensen.

Van Heldens verhalen ontregelen de lezer. Hij laat je voelen dat er veel gebeurt en dat dat gebeuren een beetje vreemd is. Je kunt je vinger er niet precies opleggen. Je leest gebeurtenissen en daarvan denk je op jouw beurt: gebeurt dit nu echt, in de werkelijkheid zoals wij die aannemen dat zij is, of zijn het de fantasieën in het hoofd van die vreemde of getormenteerde hoofdpersoon?

Je krijgt als lezer weinig aanwijzingen en moet op die manier uit wat verhaalfragmenten je eigen plaatje maken. En heel vrolijk zien die plaatjes er niet uit. Wel roepen die vaag verontrustende plaatjes gevoelens op van ontzag, van verwondering terwijl je tegelijkertijd vreest: dit gaat niet goed aflopen of dit is volgens mij niet goed afgelopen. Net zoals de jongen op het omslag, die de ijzeren toren inklimt en je denkt: die gaat vallen… of springen…of er gaat iets anders engs en naars plaatsgrijpen. De auteur neemt je in geen geval bij de hand.

Een bundel is het die je langzaam moet lezen. Zeker moet je niet alle verhalen achter elkaar erdoorheen jassen. Die neiging heb ik zelf altijd wel, maar doe het hier niet! En ik heb het deze keer dan ook niet gedaan.

Het is ook een bundel die niet iedereen zal bekoren. Daarvoor doen de verhalen te veel een beroep op je puzzelvermogen. En dan soms moet je toch constateren: ik kan deze puzzel niet afkrijgen. Wat vermoedelijk ook meespeelt, is dat de verhalen nogal onrustbarend zijn, dat je er de leesvinger niet op kunt leggen. Dat zint niet iedereen.

Voor mij: een fijne bundel verhalen, heel goed geschreven ook, verontrustend… dat zei ik al een paar keer. Voor de fijnproever.

Titel: Jerrycan
Auteur: Joep van Helden
Pagina's: 176
ISBN: 9789025454661
Uitgeverij Atlas Contact
Verschenen: januari 2022