Lege
levens
Zo begint Carson McCullers laatste boek Klok zonder wijzers. Eerste zin en de
titel van het boek doen me vrezen dat het geen vrolijk boek is dat ik ga lezen.
Dat wist ik al natuurlijk, Carson McCullers is geen lachebekje. Ook brengt die
eerste zin direct de eerste zin van Anna
Karenina van Tolstoj in
gedachten: ‘Gelukkige gezinnen lijken
allemaal op elkaar; maar ieder ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen
wijze.’ (een vertaling van mij naar een Engelse Tolstoj-tekst, rdv).
Bij Tolstoj staat er een hoop spannends te
gebeuren, en overspel is een stuk spannender dan het voorspelbare leven van
eenzame mannen in een stoffig stadje in Georgia.
De apotheker
Nog voor zijn
veertigste verjaardag hoort apotheker (of drogist? ik moet aan een drugstore
denken, maar oké daar kun je ook medicijnen kopen, rdv) J.T. Malone dat hij ongeneeslijk ziek is. Als de dokter hem dat in
eufemistische termen verteld heeft, het is immers 1953, toen sprak men niet
open en vrij over dodelijke ziektes, reageert Malone als volgt:
‘Er kwam opeens een sluimerende herinnering
boven die hem bewust maakte van een al lang vergeten beschamend gevoel, maar de
herinnering zelf bleef vaag. Daardoor ervoer hij een parallelle droefheid: de
angst en spanning van de woorden van de arts en de mysterieuze vergeten
schaamte. Malone kon de aanblik van de witte, behaarde handen van de arts die
met de briefopener speelden niet verdragen, maar bleef er toch gefascineerd naar kijken.’ (ibid.: 9)
Dat is een
prachtige zin. Je weet direct hoe de vlag erbij hangt, Malone weet totaal niet
hoe hij moet reageren. Je houdt je adem in. Hij reageert op de dokter met
gevoelens van antisemitisme; hij denkt dat de dokter joods is en dat vervult
hem met afschuw.
De rechter
De eerste die
Malone vertelt van zijn ziekte is de oude rechter Fox Clane, een oud, ziek, teleurgesteld en corpulent man - houdt
het een en ander met elkaar verband, vraag ik me af? - ‘een sieraad voor de staat en het zuiden’ (ibid.: 16) roept
McCullers ons na, voor het geval we mochten denken dat er toch nog iets
eerbiedwaardigs aan die man is.
De rechter
spreekt zijn soort vriend, zij kerken op dezelfde plek en zijn niet werkelijk
vertrouwelijk met elkaar, moed in door te zeggen dat dokters het allemaal ook
niet zo weten. Stop het in de doofpot, Malone, denk er niet aan, neem je
drankje tegen voorjaarsmoeheid en het komt goed.
Op straat
ontmoet Malone, die vaak J.T. genoemd wordt, een zwarte jongen met blauwe ogen,
die hem nurks aankijkt. Hij voelt zich terstond unheimisch. Poeh, dacht ik, dat schiet lekker op: eerst een
innerlijke scheldpartij tegen joden en dan gaat er ook een flinke portie
racisme eroverheen. De toon is gezet. Oké, ik zei het al, het is 1953 en het
tableau is in een stoffig stadje in Georgia.
En oké, ik snap ook heel goed dat McCullers racisme en antisemitisme aan de
kaak wil stellen, en oké, ik dacht direct ook aan Harper Lee, en zelfs een beetje aan Beecher-Stowe, maar het is wel erg dik aangezet.
De oude rechter
heeft een kleinzoon, Jester, die hij heeft opgevoed met zijn vrouw, die nu dood
is. Jester is een moderne jongen,
hij wil naar New York en heeft niet zo’n zin in de racistische praatjes van
zijn grootvader. Bovendien is hij verliefd op de zwarte jongen met de blauwe
ogen. Die jongen die Malone in een nauw straatje tegen het lijf was gelopen.
Zwart en homo: hoe erg kun je het hebben?
De vondeling
Sherman heet de zwarte jongen. Hij is nurks en mooi. Hij is een vondeling en
er is niets liever dat hij wil dan zijn moeder vinden.
Vier mannen,
twee oude, twee jonge; alle vier lijden zij aan hun mateloze eenzaamheid. Geen
vrouw, of geen vrouw met wie je het bed nog wil delen. Zwart en wit kunnen niet
met elkaar, zegt grootvader. Hij wil zijn kleinzoon niet naar het Noorden laten
gaan, waar de rassen zich gewoon vermengen.
Impasse
Wat er
veelbelovend uitzag, dit verhaal van McCullers, met mannen die niet goed hun
weg in het leven kunnen vinden of hebben kunnen vinden, verzinkt al snel in een
moeras van impasses, van nurksheid, racisme, dezelfde routines, alsmaar
dezelfde praatjes die mij al behoorlijk snel de keel uit gingen hangen. Ook
wanhoop en angst, het onrustig zoeken naar verlossing kunnen een emotionele en
psychologische kant hebben in een boeiend verhaal. Ik denk direct aan de romans
van David Vann.
Jammer, dit
boek doet niet zo veel voor mij. Ik breng me De bruiloft van McCullers in herinnering en ook Het hart is een eenzame jager, dat ik
minder vond dan De bruiloft, maar
vele malen interessanter dan De klok
zonder wijzers. Zelfs de titel staat me tegen: duh, een klok zonder wijzers
is geen klok, en ik snap ook wel dat dat nu net de bedoeling is.
Ik zou zeggen:
sla dit boek van McCullers over en lees haar andere werk en word blij.
Over de auteur
Carson
McCullers, geboren als Lula Carson Smith (Columbus, Georgia, 19 februari 1917 —
Nyack, New York, 29 september 1967) was een Amerikaans schrijfster. Ze schreef
fictie waarin de spirituele isolatie van de buitenstaanders in de zuidelijke
staten van de VS werd beschreven.
Ze groeide op
in Georgia. Haar dominante moeder was ervan overtuigd dat ze wereldberoemd zou
worden. Vanaf haar tiende jaar studeerde ze vlijtig piano, maar haar droom een
groot soliste te worden op de concertpodia ging in rook op door een reumatische
aandoening.
Ze trok op
17-jarige leeftijd naar New York om daar een cursus creatief schrijven te
volgen aan de universiteit. Ze trouwde met James Reeves McCullers in 1937. Dit
huwelijk werd al vanaf het begin gekenmerkt door alcoholmisbruik en seksuele
ambivalentie. Beiden werden verliefd op dezelfde man, de componist David
Diamond.
Na het
verschijnen van haar eerste roman The Heart Is a Lonely Hunter in 1940 werd zij
door critici bejubeld als een nieuw wonderkind. Voor Reeves was dat een reden
om jaloers te zijn op haar schrijverschap. Zij was toen 23 jaar en verhuisde
permanent naar New York om daar haar kans als schrijver te wagen. In 1940 ging
het echtpaar uit elkaar en in 1941 volgde de officiële scheiding. In deze
periode leerde zij de Zwitserse schrijfster Annemarie Schwarzenbach kennen, aan
wie ze haar tweede roman Reflections in a Golden Eye opdroeg. Beide
schrijfsters voelden een grote verwantschap, zowel in hun levensloop als in hun
visie op het schrijverschap. McCullers' hevige verliefdheid kon de zelf labiele
Schwarzenbach niet beantwoorden, maar de beide schrijfsters bleven wel bevriend
en onderhielden een correspondentie.
In 1945 trouwde
zij opnieuw met James Reeves McCullers. Drie jaar later ondernam zij een
zelfmoordpoging. In 1953 probeerde haar echtgenoot haar over te halen om samen
met hem zelfmoord te plegen. McCullers verliet hem echter, waarna hij een
overdosis slaapmedicatie innam en overleed.
McCullers had
een zwakke gezondheid en werd haar hele leven geplaagd door ziekte, met name
reuma, longontstekingen en kanker. Uiteindelijk overleed ze in 1967 aan een
zware hersenbloeding. (Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Carson_McCullers)
Auteur: Carson
McCullers
Titel: Klok
zonder wijzers
Oorspronkelijke
titel: Clock without Hands
Vertaald door
Molly van Gelder
Categorie:
Literaire roman
256
pagina's
ISBN: 9789025303631
Uitgever:
Athenaeum - Polak & van Gennep
Verschenen: januari
2018 (oorspr, 1961)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.