Recensie door Tea
van Lierop
Uitgeverij Cossee
Zo
zit het dus met Sir Terence Veneering!
De
schrijfster trekt alle registers open om deel drie van de Old
Filth trilogie verrassend af te sluiten. Dit deel
speelt zich niet af in het exotische Brits Indië, maar is
grotendeels gewijd aan de coming of
age van de jonge Terrence Veneering in Engeland. Het begin is meteen raak. Filth en Veneering zijn
dood, zij worden vergeleken met de titanen, dat zegt wel iets over
beide heren. Zij hadden niet alleen beroepshalve met elkaar te maken. Beiden waren vermaard om hun kennis van het Engelse en
internationale bouwrecht en experts op het gebied van milieu-ethiek,
maar ook privé kruisten hun wegen. In deel één en twee maakte de
lezer kennis met beide heren en ook met Betty, de echtgenote van
Filth.
Om
niet teveel van de betovering weg te geven moet het in de bespreking
vooral gaan om de manier waarop Jane Gardam de spanning er weet in te houden door het verhaal niet chronologisch te vertellen en
haar informatie gedoseerd en vooral subtiel prijs te geven. Want dat doet ze.
De auteur weet te boeien door afwisselend te vertellen over het leven
in het dorpje Donhead St Ague en over flashbacks die de lezer de
schellen van ogen doen vallen door hun onthullende karakter. Geweldig
zijn de beschrijvingen van de situaties, ze doen een beetje denken aan miss
Marple en zijn zowel droog, humoristisch als ironisch.
‘Bij de voorkant van de trein stond de dorpsoudste: de oude weduwe Dulcie, met haar dochter Susan en haar twaalfjarige kleinzoon Herman, een Amerikaans kind, ernstig en erg vrij in het uiten van zijn mening. Dulcie was half zo lang als hij, een tenger vrouwtje in een grijze moleskin jas, met een hoed die van de veren van de dorpsroeken gemaakt had kunnen zijn. Ze had de hoed veertig jaar eerder in Bond Street gekocht ter gelegenheid van de verjaardag van de koningin in Dar es Salaam, waar Dulcies echtgenoot een ontspannen, tevreden rechter was geweest, zelfs bij ophangingen.’ (pag.14)
De
titel Oude vrienden doet zijn naam eer aan. Het zijn vooral de
ouderen die elkaar opzoeken en spreken over het verleden, waarbij er onhebbelijkheden opgerakeld worden en er ook regelmatig
gemopperd wordt over wederzijdse zwakke eigenschappen. De twee
overleden titanen vormen het kader waarbinnen de nog levenden hun leven
voortzetten met alle bijbehorende ongemakken en de doden hun echo
laten horen door wat er allemaal over hen verteld wordt. Soms zijn
dat waarheden, veel vaker nog zijn het speculaties. Dit mystieke
sfeertje past perfect bij hun verleden, toen ze als expats
woonden en werkten in het Verre Oosten.
Een
van de geweldig uitgewerkte karakters is Fiscal-Smith. Fiscal is
later toegevoegd aan zijn nogal gewone naam Smith, maar een bijnaam
was heel gewoon en een dubbele naam klinkt natuurlijk veel voornamer.
Deze Fiscal-Smith staat bekend om zijn gierigheid en als het even kan
laat hij zich uitnodigen of hij nodigt zichzelf uit. Wanneer hij voor
de begrafenis van Filth een logeerplek zoekt klopt hij bij de Dulcie -
weduwe van Pastry Willie, ook expat - aan met... een royale
hoeveelheid logeerspullen.
Allebei
op leeftijd, de één moeder van Susan, de ander alleen op de wereld
en hunkerend naar gezelschap, zoeken ze elkaar op.
Natuurlijk mag het verleden van Veneering, de naam is ontleend aan een
personage uit één van Dickens romans, niet onvermeld blijven. Deze
excentrieke man had een bijzondere jeugd. Als zoon van een Engelse
moeder en een Russische vader - geniet van de fantastische
geschiedenis van hun kennismaking! - groeit de intelligente jongen op
in een ongewone gezinssituatie. Moeder moet noodgedwongen de kar
trekken, letterlijk en figuurlijk.
‘Florrie reed de kar achterom. Ze bracht het paard naar zijn stal, voerde het en wreef het droog, en als er niemand was om haar te helpen sleepte ze zelf de kar de schuur in. Er was een gemeenschappelijk badhuis voor Muriel Street en ze betaalde een penny om dat op kolendagen voor zichzelf te hebben. Ze goot een blik met warm water uit de stenen tobbe over zich heen. Ze waste haar haren, voeten en handen en daarna haar lijf met een blok doorschijnend groene Fairy-zeep. Daarna droogde ze zich af met een bruine handdoek, ruw als heide.’ (pag. 74)
Veneering
wordt op de een of andere manier elke keer gered door een weldoener
of door zijn eigen verstand. De jongen met de briljante geest weet
zich op te werken. Wat het verband is tussen hem en Betty was deels
al duidelijk geworden in vooral deel twee, maar nu wordt de hele
sluier opgelicht, waardoor duidelijk wordt dat het verleden een grote
rol gespeeld heeft en dat niets zomaar ontstaan is.
De
titanenstrijd tussen Veneering en Old Filth lijkt afgelopen door de
dood van beiden, maar zij zullen voortleven in herinnering. Het
toeval waarmee de twee op hoge leeftijd buren werden leidde tenslotte
tot een voorzichtige verzoening.
‘Zestig jaar later daalde er in de winterse zitkamer, waar het haardvuur loeide, de whisky elk moment tevoorschijn kon worden gehaald en hij zojuist – haha! – Veneerings dame had gepakt, een zoete vrede over Edward Feathers neer, en voor het eerst sinds hij de ontrouw van zijn vrouw met die goed uitziende parvenu, die proleet had ontdekt merkte hij dat zijn jaloezie was verdwenen en dat hij nu met trots en genoegen op zijn leven – en zijn geliefde vrouw – kon terugkijken. Of misschien ook niet. Misschien moet je de liefde altijd gescheiden houden van de tijd.’ (pag. 271)
Lees
deze trilogie! Hij is onderhoudend, exotisch, prachtig beschreven met
een spanningsboog die precies goed is en...de onderwerpen zijn van
deze tijd. Wat te denken van echte liefde, passie die niet altijd
samenvalt met de gekozen echtgenoot, hoe dacht men over homoseksualiteit en hoe ging men om met klassenverschillen?
Geniet
van Old Filth ((Failed in London Try Hong Kong), geschreven door een
auteur die pas op latere leestijd begon met schrijven toen haar
kinderen naar school gingen.
Toevallig
stond er onlangs een artikel in het NRC* waarin vier
schrijfsters geroemd worden om hun auteurschap. Na een periode in
vergetelheid te zijn geraakt worden ze nu herontdekt en gewaardeerd,
Jane Gardam is één van hen.
De
auteur
Jane
Gardam (Yorkshire, 1928) is de enige schrijver die twee keer met de
Whitbread/Costa Award bekroond is. Met haar trilogie rond het
echtpaar Edward en Betty stond ze al meer dan een jaar op de
bestsellerlijst in Duitsland. Een onberispelijke man werd in maart
2017 bij DWDD Boek van de maand en stond wekenlang in de bestseller
top 60. Het tweede en derde deel van haar trilogie, Een trouwe vrouw
en Laatste vrienden, kwamen respectievelijk in september 2017 en
januari 2018 uit. Ook is ze de auteur van het Cossee
Broekzakbibliotheek-boekje De geheime brieven. Haar oeuvre omvat meer
dan dertig boeken, romans, verhalen en kinderboeken. Ze is Fellow van
de Royal Society of Literature en woont in East Kent.(http://www.uitgeverijcossee.nl/auteur/Jane-Gardam-A208.php)
Titel:
Laatste vrienden
Titel
oorspronkelijk: Last Friends
Auteur:
Jane Gardam
Vertaling:
Gerda Baardman
Uitgever:
Uitgeverij Cossee
ISBN:
9789059367319
Pag.:
320
Genre:
Literaire roman
Verschenen:
deze editie 2018 , oorspronkelijk 2013
Hoi Tea, een mooi stuk over een prachtig boek. Ik heb het eerste deel "Old filth" ook in het Engels gelezen, en ik moet zeggen dat ik dat boek in het Engels nog mooier vind dan in het Nederlands. Het gebruik van het Engels door Jane Gardam is geweldig. Groetjes, Erik
BeantwoordenVerwijderenHall Erik, bedankt voor je compliment!
VerwijderenIk neem blindelings van je aan dat de ‘Grande Dame’ het best in het Engels gelezen zou kunnen worden. Jouw Engels is waarschijnlijk stukken beter dan het mijne, ik zou er erg veel tijd in moeten steken, maar wie weet probeer ik ooit een paar hoofdstukjes om te proeven!