Recensie door Robert
Van der Meiren
Uitgeverij
Reinaert/Uitgeverij Van Oorschot
Over de vele zielen van de mens
Een (persoonlijk) woord vooraf.
Het boek was een huwelijksgeschenk, en vermits ik in 1973
huwde (op 21 december, de dag met de langste nacht van het jaar, al doet dit
hier niks ter zake) las ik De gebroeders
Karamazow van de Russische auteur Fjodor
Michajlovitsj Dostojevski (1821-1881) voor het eerst in 1974 (in de
vertaling van Marco Fondse uit 1970).
Het was een rampzalige, uitputtende worsteling waar maar geen einde aan leek te
komen. Wellicht paste de diepgravende religieuze, filosofische en
psychologische intensiteit van de roman toen gewoon niet bij de euforie van
mijn prille huwelijksgeluk. Ik weet nog dat ik boos en teleurgesteld was omdat
het boek op mij niet de indruk maakte die ik van dit belangrijke meesterwerk
uit de wereldliteratuur had verwacht.
Ongeveer twintig jaar later – nog altijd even
gelukkig, maar zonder het prille – besloot ik het boek opnieuw te lezen, en nu
openbaarde het zich aan mij in al zijn kracht en pracht. Een fluitende
wandeling door het park was het nog steeds niet, en om er een recensie over te
schrijven achtte ik mij toen niet bekwaam, maar deze vernieuwde kennismaking
was in elk geval overweldigend.
En nu, nog eens bijna vijfentwintig jaar later,
heb ik de roman voor de derde keer gelezen. Nu pas heb ik het gevoel dat ik
heel wat van Dostojevski’s visies en ideeën eindelijk heb kunnen doorgronden.
Misschien niet alles, en misschien niet altijd op de manieren die de auteur
voor ogen had, maar toch voldoende om een ‒ naar ik hoop zinnige ‒ recensie te
kunnen schrijven …
Het (hoofd)verhaal
Fjodor Pawlowitsj
Karamazow, een ‘boosaardige zot’ en een ‘extreme
wellusteling’ maar met een fijne neus voor zaken, trouwde twee keer. Zijn
eerste vrouw, Adelaïda Iwanowna Mioesowa,
van rijke komaf, brengt één zoon ter wereld, Dmitri. Na ongeveer vier jaar houdt ze het huwelijk voor bekeken en
laat ze man en kind in de steek. Geheel onverwacht overlijdt ze kort nadien.
Zijn tweede vrouw, de veel jongere Sofia
Iwanowna, schenkt hem twee zoons, Iwan
en Aleksej. Maar Fjodors liederlijke
gedrag en de vernederingen die Sofia onophoudelijk moet slikken worden haar
uiteindelijk te veel. In het achtste huwelijksjaar begeven haar zenuwen het, en
sterft ze.
De drie kinderen worden aanvankelijk opgevangen
door Grigori, de huisknecht van de
Karamazows, en later ieder afzonderlijk opgenomen in verschillende verwante
gezinnen. Fjodor Pawlowitsj kijkt vervolgens niet meer naar hen om, zijn zoons
interesseren hem geen barst, ze zijn hem een blok aan het been, hij vergeet hen
zelfs.
Dit alles vertelt de auteur ons in de eerste bladzijden,
en dat het met Fjodor Pawlowitsj niet goed zal aflopen, vernemen we zelfs al in
de eerste zin van het eerste boek (1):
'Aleksej Fjodorowitsj Karamazow was de derde zoon van een
landgoedbezitter uit ons district, Fjodor Pawlowitsj Karamazow, over wie
destijds zoveel te doen geweest is (en die ook nu nog gespreksstof bij ons
oplevert) vanwege zijn tragische en duistere einde nu op de kop af dertien jaar
geleden, waarover ik het te gelegener tijd zal hebben.'
Het eigenlijke verhaal begint ‒ dertien jaar
eerder dus ‒ als de drie broers Karamazow (2) plots in hun geboortestad
opduiken, om verschillende beweegredenen: Aleksej wil het graf van zijn moeder
bezoeken en intreden in het plaatselijke klooster, Iwan is er voornamelijk om
zijn oudere broer Dmitri te steunen die een financieel geschil heeft met hun
vader. Het is augustus 1866, de broers zijn dan achtentwintig, vierentwintig en
twintig. Onfatsoenlijk opgevoed onder verschillende vleugels, zijn hun
karakters en levensvisies totaal verschillend. Tegenover hun vader hebben ze
uiteenlopende en gemengde gevoelens, variërend van onverschilligheid over
wantrouwen tot regelrechte haat.
Thematiek en typering
Het gemakkelijke aan het schrijven van een
recensie over deze roman is dat hij niet meer moet worden beoordeeld, de
geschiedenis heeft op dat punt haar werk gedaan: De gebroeders Karamazow is absoluut een ‒ voor velen zelfs hét ‒
meesterwerk uit de wereldliteratuur. Albert
Einstein, Friedrich Nietzsche, James Joyce, Jean-Paul Sartre, Ernest Hemingway,
Vasili Grossman, Virginia Woolf zijn maar enkele namen uit de eindeloze
lijst met gezaghebbende figuren die hun mateloze bewondering voor het werk en
de auteur hebben uitgesproken. Franz
Kafka voelde zich ‘een literaire bloedverwant’ van Dostojevski, en volgens Sigmund Freud werd “nimmer een
grandiozere roman geschreven dan De
gebroeders Karamazow” (3).
Tot zover het “gemakkelijke”, want laat het
duidelijk zijn: De gebroeders Karamazow
is een veeleisende roman, sterk doortrokken van het religieuze discours,
boordevol filosofische gedachten en psychologische inzichten, en dat alles
verpakt in een vrij klassiek maar meeslepend verhaal over vadermoord (4), een
spannende whodunnit avant la lettre. Het is een roman over alle mogelijke
levensbeschouwelijke tegenstellingen die de levensweg van de mens kunnen
kruisen: God en duivel, liefde en haat, goed en kwaad, vreugde en verdriet,
onschuld en schuld, vergeving en wraak, waarheid en leugen, rede en geloof,
individu en maatschappij, geluk en tragedie, recht en onrecht, aanvaarding en
afwijzing …
Het naakte verhaal is slechts de kruiwagen
waarmee de auteur zijn ‒ voor die tijd vernieuwende ‒ ideeën aanvoert, de
feitelijke gebeurtenissen fungeren als ontstekers van psychologisch graafwerk
of filosofische denkprocessen. Dostojevski’s genialiteit blijkt onder meer uit
de manier waarop hij religieuze, wijsgerige en psychologische gegevens weet te
verbinden met de handeling (5). De haast onmerkbare overgangen van handeling
naar zingeving zorgen voor een formidabele eenheid tussen de actie enerzijds,
en haar psychologische, filosofische of religieuze verklaring anderzijds.
De God-mensrelatie ‒ in de breedste zin ‒ is
trouwens het centrale thema van deze roman. Dostojevski neemt tegenover kerk en
geloof een duale en meerduidige houding aan, maar hij laat wel een zeer
objectieve indruk na. Hij laat vele stemmen horen, en laat ze met elkaar dialogeren
over hun tegengestelde overtuigingen, maar die dialogen leiden nooit tot één
ondubbelzinnige conclusie of tot één uniek standpunt: iedere mening, iedere
overtuiging heeft evenveel bestaansrecht.
Wie lijdt aan existentiële twijfel vindt bij
Dostojevski dan ook geen kant-en-klare uitkomst, maar wel een overvloed aan
argumenten die hem moeten toelaten voor zichzelf een antwoord te vormen. Of om
het wat simplistisch te stellen: in De
gebroeders Karamazow vindt de diepgelovigste christen genoeg redenen waarom
hij in God gelooft, en de onverzettelijkste atheïst krijgt er net zo veel
waarom hij dat juist niet doet.
Een romantechniek waarin alle visies, alle
ideeën, alle meningen, alle overtuigingen elkaar zo perfect in balans houden,
is uniek en vraagt om een unieke genretypering. Uitsluitend om er het werk van
Dostojevski mee aan te duiden introduceerde de Russische filosoof en
literatuurcriticus Mikhaïl
Bakhtin (1895-1975) het begrip ‘polyfone roman’ (of
meerstemmige roman): hij beschouwde Dostojevski’s romans als “een dialoog
tussen een veelheid van onafhankelijke, vaak tegenstrijdige stemmen, zonder dat
die door de auteur tot eenheid worden gebracht: elk personage blijft er het
enige subject van zijn eigen woorden. Dit fundamenteel dialogisme wordt geplaatst tegenover het
monologisme van de traditionele roman (type Oorlog en vrede van Leo Tolstoj)” (6).
De broers
Wellicht werd nooit een roman geschreven waarvan
de personages psychologisch zo precies en trefzeker werden geanalyseerd en
getypeerd als De gebroeders Karamazow.
Sigmund Freud heeft zijn schatplichtigheid aan Dostojevski’s fenomenale
psychologische inzicht trouwens veelvuldig toegegeven, en diens werk ‒ én de
auteur zelf (7) ‒ onderworpen aan diepgaande studies, onder andere ook over het
fenomeen van de vadermoord dat in De
gebroeders Karamazow centraal staat (3).
De betekenis van de drie romanfiguren voor de
latere ontwikkeling van de psychologische wetenschap is op zijn minst
vermeldingswaard. Freud erkende dat de Karamazow-broers een aandeel hadden in
de ontwikkeling van zijn beroemde psychoanalytische persoonlijkheidstheorie.
Freud concludeert daarin dat de menselijke persoonlijkheid uit drie componenten
bestaat: Es, Ich en Über-ich (8). Dat
de broers, ieder afzonderlijk, met een van de componenten kunnen worden
verbonden, is onmiskenbaar. De onvoorspelbare, liederlijke, chaotische,
impulsieve, zeer zinnelijke, door menselijke oerinstincten gedreven Dmitri
wordt voornamelijk aangestuurd door “Es”, de denkende, intellectuele, op de
rede vertrouwende maar ook onzekere atheïst Iwan wordt vooral beheerst door
“Ich”, en de grootmoedige, immer oprechte, diepgelovige, nooit veroordelende en
alom geliefde Aleksej leunt het dichtste aan bij Freuds “Über-ich”.
Hun persoonlijkheden zijn uiteraard complexer dan
dat. Het thema van de ziel en van de tot inkeer komende mens verbindt
Dostojevski bijvoorbeeld ook aan Dmitri, in wie uiteindelijk een tweestrijd
tussen het verlangen naar ontucht en het verlangen naar deugdzaamheid zal
woeden. Iwan staat dan weer symbool voor de rede als tegenpool van geloof, die
hem tot de conclusie leidt dat God niet bestaat, maar hem tegelijk doet
twijfelen over de vraag of een leven zonder God wel zin kan hebben. Aleksej
tenslotte is een boegbeeld van een rotsvast geloof in Christus maar ook van
kritiek op de kerk die met haar sussende houding en door gebruik te maken van
het brood-en-spelenprincipe als onderdrukkingsmiddel, de mens schijnbaar
gelukkig probeert te houden.
In het werk van Dostojevski zijn de personages de
uitdragers van zijn veelzijdige, sociologische, filosofische en religieuze
wereldbeeld; in De gebroeders Karamazow
zijn dat uiteraard hoofdzakelijk de drie broers, die de auteur doelgericht heeft
gecreëerd: het bloed bindt hen, maar hun opvoeding in totaal verschillende
milieus scheidt en onderscheidt hen … Het is, alweer, een geniale vondst: door
hun verbondenheid én hun verscheiden eigenheid dekken de broers als het ware
alle levensbeschouwelijke en karakteriële facetten van het menselijke zijn, en
bieden ze de auteur aldus alle mogelijkheden om zijn enorme scala aan ideeën
ongehinderd te ontplooien. Dostojevski’s mensbeeld is universeel en tijdloos.
Schrijfstijl
Dostojevski was zonder meer een geniale man, en
zijn taal ‒ een uitermate rijk proza trouwens ‒ spreekt dat niet tegen. Zijn
vertelkracht is zo veelzijdig dat hij amper gebruik hoeft te maken van
symboliek of beeldspraak: die zou de lezer alleen maar afleiden van de essentie
van zijn verhaal of betoog. Dostojevski schrijft met een enorme intensiteit die
nooit verzwakt, die de lezer geen moment rust gunt, hem nooit op adem laat
komen. Hij schrijft “extreme teksten over extreme ervaringen” (9) waarmee hij
de lezer als het ware bij de strot grijpt en hem nooit meer loslaat.
Dostojevski’s stijl is meeslepend, boeiend en
indrukwekkend mooi. Vaak laat hij zijn taal variëren naargelang de personages
of de omstandigheden: kinderlijk naïef, of bloedernstig, of in vakjargon … het
kan allemaal. Pure zakelijkheden interesseren hem maar weinig, hun psychische
of filosofische gronden des te meer. Tijdens het proces rond de moord gaat hij
haast ongeïnteresseerd voorbij aan de schuldvraag rond de actuele daad, maar om
een antwoord te vinden op de vraag wie moreel schuldig is graaft hij ‒
uitgebreid en langdurig ‒ tot in de diepste krochten van de zielen van alle
betrokkenen.
Het is nog maar eens een bewijs van Dostojevski’s
ongeëvenaarde talent: door de schuldvraag te verschuiven van de actuele dader
naar de veel interessantere morele verantwoordelijke(n) houdt hij zijn publiek
geïntrigeerd. Bovendien laat het hem toe de ‒ in se saaie ‒ juridische retoriek
te doorbreken en onderhoudend te maken.
En nu ik het toch over het onderhoudende aspect
van deze roman heb, nog dit … Dostojevski komt geregeld bijzonder spitsvondig
uit de hoek. Zijn humor is soms subtiel, soms ook scherp, en heeft vaak een
dubbele bodem. Nogal wat passages zijn zelfs ronduit hilarisch. Ondanks de
zwaarwichtige thematiek en de dramatische inhoud is dit een boek dat oprecht
blij maakt …
Wat de auteur nog van plan was met de Karamazows …
In zijn voorwoord schrijft de auteur (het is de
openingszin van de roman):
'Nu ik een begin maak met de levensbeschrijving van mijn
held, Aleksej Fjodorowitsj Karamazow, verkeer ik in een zekere verlegenheid. Ik
mag Aleksej Fjodorowitsj dan wel mijn held noemen, ik weet zelf maar al te goed
dat hij beslist geen groot mens is en daarom voorzie ik onvermijdelijke vragen
in de trant van: wat is er aan uw Aleksej Fjodorowitsj zo bijzonder, dat u hem
als uw hoofdpersoon heeft gekozen?'
In Dostojevski’s optiek is Aleksej ‒ hij wordt in
de roman het vaakst Aljosja genoemd
‒ het hoofdpersonage, zijn held. Dat dit helemaal niet blijkt uit de voorgaande
samenvatting ‒ er is Aljosja amper een hoofdrol toebedeeld in deze roman ‒
heeft te maken met wat de auteur even verder in het voorwoord schrijft:
'Ik zou trouwens niet in dergelijke volstrekt
oninteressante en troebele verklaringen zijn getreden en gewoon zonder
voorwoord zijn begonnen ‒ want als mijn roman inslaat wordt hij ook zo wel
gelezen ‒ als ik ongelukkigerwijze voor deze ene levensbeschrijving geen twee
romans nodig had. De tweede roman is de belangrijkste ‒ daarin treedt mijn held
op binnen ons eigen tijdsbestek.'
Met “ons eigen tijdsbestek” bedoelt Dostojevski,
zoals we intussen al weten, de periode die dertien jaar na het verhaal van de
broers en de vadermoord begint. Dat de immer zijn geloof bevragende christen,
die Dostojevski toch was, zich het gemakkelijkst kon vereenzelvigen met de
vrome Aleksej is niet verwonderlijk. Maar dat De gebroeders Karamazow in de ogen van de auteur eigenlijk maar een
soort prequel was op de échte grote roman die hij over zijn held wilde
schrijven, is voor de hele literatuurminnende wereld een trieste vaststelling.
Conclusie
Want wat had deze geniale auteur nog in petto
voor ons? We zullen het helaas nooit weten. Dostojevski overleed voor hij aan
“zijn belangrijkste roman” kon beginnen. De
gebroeders Karamazow is dus zijn laatste werk, en de onverwoestbare
grootsheid ervan doet ons alleen maar dromen van wat nog had kunnen komen …
Over Freuds bewondering voor deze erudiete
schrijver heb ik het al gehad. Had Dostojevski zijn weg hoofdzakelijk in de
psychologie gezocht, dan zouden we hem vandaag in één adem noemen met Jung, Freud, Pavlov e.a. Maar ook als
filosoof had hij hoge toppen kunnen scheren: Nietzsche zei ooit dat Dostojevski de enige schrijver was van wie
hij iets heeft kunnen leren.
Gelukkig was Dostojevski schrijver, en zonder
twijfel een van de allergrootste. Nietzsche rangschikt hem meteen achter Shakespeare (die de lijst aanvoert), en
daar sluit ik mij graag bij aan.
Ik trap misschien op zere teentjes, maar ik durf
toch af te sluiten met deze overtuiging: wie van literatuur houdt, maar De Gebroeders Karamazow niet heeft
gelezen, mist een schakel, mist een ijkpunt, mist een meesterwerk; wie van
literatuur houdt, maar De Gebroeders
Karamazow niet heeft gelezen, bedriegt eigenlijk zichzelf …
(1) De roman telt, na het voorwoord, vier delen, elk deel
bevat drie getitelde boeken, elk boek een verschillend aantal getitelde
hoofdstukken (93 in
totaal, plus 3 in
de epiloog).
(2) Naar Russische gewoonte worden voornamen vaak vervormd:
Mitja, Misjenjka, Misja, Mitenjka of Mitri voor Dmitri, Wanja of Wanjka voor
Iwan, Aljosja, Aljosjenjka, Aljosjka of Aljosjetska voor Aleksej
(3) Freud, S., “Dostojevski
und die Vatertötung” (Essay uit 1928)
(4) Toch opvallend dat twee van de grootste werken uit de
literatuurgeschiedenis over vadermoord gaan: Shakespeares Hamlet en Dostojevski’s De
gebroeders Karamazow.
(5) Zie hieromtrent J. van der Eng in Moderne Encyclopedie
der Wereldliteratuur, deel II, p. 401
(7) Zijn eerder aangehaald essay Dostojevski und die Vatertötung begint als volgt (eigen vertaling):
“Aan de rijke persoonlijkheid van Dostojevski kan men vier facetten
onderscheiden: de schrijver, de neuroticus, de estheticus en de zondaar”.
Titel:
De gebroeders Karamazow
Oorspronkelijke
titel: Brat'ja Karamazovy
Auteur:
Fjodor Michajlovitsj Dostojevski (11.11.1821 -09.02.1881)
Vertaald
door: Marco Fondse
Categorie:
Wereldliteratuur
Genre:
Polyfone roman
Pagina’s:
784
Uitgeverij:
Reinaert Uitgaven, Brussel
Verschenen:
1970
Een
recentere vertaling van de hand van Arthur Langeveld is in 2005 verschenen bij
Uitgeverij G.A. van Oorschot B.V. onder de titel De broers Karamazov.
Al jarenlang ken en lees ik jouw recensies, Robert. Altijd schrijf je ze met enthousiasme en passie. Het plezier en het genoegen spreken uit al je recensiewerken. En wat zo mooi is, iedere keer weer weet je me opnieuw te verrassen, ook nu weer. Deze recensie is professioneel, goed onderbouwd, getoetst, aan alle kanten gewikt en gewogen, én verrukkelijk. En zo mooi op zijn plek op deze boekensite. Gefeliciteerd!!
BeantwoordenVerwijderenUh ... het tijdstip dat ik dit schreef, was niet om 03.40 uur, hoor. Toen lag ik heerlijk te slapen :-)
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor al dat moois, Anneke, ik zit hier zowaar een beetje te blozen! Maar professioneel? Ik zit mij hier gewoon te amuseren. Wel fijn dat je zo enthousiast bent. En euh … het is nu écht 05.38 uur.
BeantwoordenVerwijderen