Uitgeverij Meulenhoff
Misschien een paar minor *spoilers*
Empty-nest-syndroom
of who is the loser now?
Een ik-personage - dat op
pagina 86 Henry Molise blijkt te heten - is een tijdelijk werkloze schrijver
van romans en scripts voor tv-series en dergelijke, en verkeert in een staat
van permanente opwinding, van midlife-crisis misschien ook wel. Het uit zich
bij hem niet zozeer in het willen hebben van sportauto’s, ronkende motoren en
jonge vrouwen. Eigenlijk wil hij een hond, een bullterriër of een dergelijk
sterke vechthond. Of eigenlijk wil hij terug naar vroeger, toen zijn huis in
Point Dume, vlakbij LA, gevuld was met zijn vrouw, vier jonge kinderen en zijn
lievelingshond. Nou ja, ook dat is maar de vraag, de heethoofdige Henry is al
een keer gevlucht naar zijn ultieme vluchtplaats Rome, toen zijn jongste kind
geboren werd. Hij had zijn vrouw gewoon vijf maanden alleen gelaten met een
baby en drie jonge kinderen, al verdiende hij toen in Rome wel een boterham.
Je merkt direct dat het
boek niet anno 2020 is geschreven. De jaren 80 dringen direct je neusgaten
binnen. Het is niet duidelijk hoe dat nu eigenlijk gebeurt. Het is niet de auto
die Henry rijdt; misschien het feit dat de zonen in militaire dienst moeten en
daar proberen onderuit te komen; het onbekommerd surfen van de blowende jongens
dan wellicht? Het openlijke racisme van de ouders Molise is zelfs voor de jaren
80 meer dan stuitend.
Het verhaal begint als
zijn vrouw Harriet schrikt van een dier dat in hun tuin ligt, het lijkt op een
beer maar het blijkt een hond te zijn, een Japanse hond, een Akita.
‘Harriet greep zich vast aan mijn jaspand en met het
pistool in de aanslag liep ik op mijn tenen naar voren, geschrokken, oogbollen
ingespannen gericht op het onduidelijke geval in de regen.
Langzamerhand vormde zich een beeld op mijn
netvlies. Wat daar lag was een schaap. Ik kon de kop niet zien maar het wollige
achterste en de buik waren duidelijk zichtbaar. Onverhoeds sloeg de richting
van de regen door de wervelende wind om en veranderde de gedaante. Mijn adem
stokte. Dat was geen schaap. Het had zelfs manen.
‘’t Is een leeuw’, zei ik, achteruitdeinzend.
Maar háár ogen mankeerde niets.
‘Welnee’.’
(2019: 10)
(2019: 10)
Een grote, zware,
dichtbehaarde hond die niet direct een snuggere indruk maakt en vooral afschuw
opwekt door zijn bronstige reuëngedrag. Met name de verloofde van zijn dochter,
een ex-marinier, maar op dat moment een blowende surfer, en andere mannen
wekken de lust van de hond op. De jongste zoon noemt het beest daarom ‘Stupid’.
Gek genoeg is het veronderstelde gay-zijn van de hond geen enkel probleem voor
de Molises.
Het beest laat zich
absoluut niet wegjagen en als hij zonder makke ook de ergerlijke buurhonden op
hun nummer zet, wordt hij gedoogd.
Zo onaangepast als de hond
is, zo onaangepast zijn ook de leden van de familie. De volwassen kinderen
hangen nog rond in het huis van hun ouders en leven op hun kosten, de vriend
van de dochter idem. Ze komen en gaan wanneer ze daar zin in hebben,
verschijnen niet aan de gezamenlijke maaltijd; de moeder schrijft stiekem de
scripties voor een van de zonen, die dan ook nog baalt dat hij geen ‘A’ krijgt.
De docent heeft allang door dat de knul zijn eigen werkstukken niet schrijft.
Ik vind dat best wel een elegante oplossing. Degene die er het meest mee zit is
Harriet, die zich onderschat voelt in haar intellectuele vermogens.
Henry is bezig aan een
roman, niet heel fanatiek maar wel redelijk steady. Wanneer hij op een dag het
geschrevene overleest schrikt hij zich een hoedje. Hij ervaart het als een
eendimensionale blauwdruk voor een film, een script dus; en scripts staan
duidelijk in minder aanzien dan romans, échte intellectuele en literaire
pennenvruchten. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat onderhavige roman
van Fante ook wel een beetje wat wegheeft van een dergelijke eendimensionale
blauwdruk. Dat is een verdubbeling, en ook heel grappig, zoals alles in deze
roman vét grappig is.
Henry Molise, die vast wel
ergens een alter ego is van John Fante, is een racistische driftkop, die me
direct deed denken aan Archie Bunker uit All
in the family, een sitcom uit de jaren 70. Archie is een racist, scheldt
zijn vrouw uit, maakt zijn schoonzoon belachelijk en loopt voortdurend te
schelden; hij is een working class white man. Molise is duidelijk van
Italiaanse afkomst; zijn vrouw is beter tegen hem opgewassen dan Edith Bunker
tegen haar man, maar ook Harriet laat veel over haar kant gaan. Wat beslist in
haar voordeel is: ze heeft eigen geld en is daardoor minder afhankelijk van
haar sappelende man, die al tijden van een uitkering leeft en zijn bezittingen
moet verkopen om een ticket naar Rome te kunnen bekostigen. Molise heeft
werkelijk niets van een intellectueel. Hij hangt aan zijn Porsche, aan zijn
vechthonden, zijn golfspel, zijn vrouw, want hij is desondanks alles behalve
een vreemdganger.
Alsmaar heeft hij de
neiging om te vluchten naar Rome, zoals hij al eerder gedaan had. Rust wil hij
om te schrijven, weg van alle problemen met zijn kinderen en die oversekste
hond. Het grappige van de hond is dat Henry zich aan hem gaat hechten zoals dat
natuurlijk gebeurt met huisdieren, juist omdat het beest zich net zo irritant
en asociaal gedraagt als hijzelf. Voor jongste zoon Jamie is Stupid zijn
laatste troost als blijkt dat hond en vader het nu juist voor hem verprutst
hebben en hij echt onder de wapenen moet. Als Jamie weg is, verdwijnt ook
Stupid.
Stad en land worden
afgezocht door Henry en Harriet om het beest op te sporen, alleen maar om Jamie
niet in de steek te laten.
De humor is niet ver te
zoeken in deze roman, sterker nog die dringt zich per direct aan je op. Ik
moest een beetje denken aan De correcties
van Jonathan Franzen, dat ook al handelt over een familie vol verschrikkelijke
losers.
Op de een of andere manier
zie ik deze roman eerder als een film dan als een boek. Dat komt natuurlijk ook
door de talloze verwijzingen naar films, scripts en tv-series in dit boek en
door de verfilming in 1989 van Fantes eerdere boek Wacht tot het voorjaar, Bandini uit 1938. Er zijn meer boeken van
Fante verfilmd; zie hieronder.
Deze Henry Molise is een
ruwe-bolster-blanke-pit-type, zijn vooroordelen en gevoelens zijn stuitend, en
toch houdt hij van zijn gezin, dat neemt hem uiteindelijk voor je in:
‘Ik staarde voorbij het huis naar de horizon van de
blauwe baai. Glinsterend in de zon ronkte hoog een 747, beschreef een wijde
kring boven de zee en toen een bocht, terug naar het vasteland, oostwaarts,
naar Chicago, New York of zelfs Rome. Mijn blik daalde af naar het witte dak
van mijn Y-vormige huis, gleed langs de organdiegordijntjes van Tina’s raam
naar de takken van een grote pondorosa die nog de resten bevatte van een
boomhut die Dominic als jongen had gebouwd, en vandaar wendden mijn ogen zich
af naar de verroeste bumper van Denny’s auto die uit de garage stak, en omhoog
naar het verrafelde net van Jamies basketbalring.
Plotseling begon ik te huilen.’
(ib.: 175) (voor de volledigheid: Tina, Dominic, Denny en Jamie zijn Molises kinderen.)
(ib.: 175) (voor de volledigheid: Tina, Dominic, Denny en Jamie zijn Molises kinderen.)
Auteur
John Fante
(Boulder (Colorado), 8 april 1909 – Los Angeles, 8 mei 1983) was een Amerikaans
schrijver van Italiaanse komaf.
Fante was een zoon van een
metselaar, een Italiaanse immigrant die zich had gevestigd in de Amerikaanse
staat Colorado. Hij groeide op in het stadje Boulder. In 1929 stopte hij met
zijn studie aan de Universiteit van Colorado en verhuisde hij naar Los Angeles,
om zich aan een schrijversloopbaan te wijden. Hij vestigde zich in de wijk
Bunker Hill.
In 1932 lukte het hem voor
het eerst een kort verhaal geplaatst te krijgen in The American Mercury, het
tijdschrift van H.L. Mencken. Het blad plaatste in de jaren daarna meerdere
verhalen van Fante. Vaak gingen de verhalen over zijn jeugd en de sneeuw van
Colorado. In 1938 hielp Mencken Fante om een uitgever te vinden voor zijn
eerste roman: Wait Until Spring, Bandini. Een jaar later verscheen Ask the Dust
en in 1940 Dago Red, een bundeling van verhalen die in verschillende tijdschriften
hadden gestaan.
Ondertussen verdiende
Fante vooral zijn geld als scenarioschrijver in de filmindustrie. Pas in 1952
verscheen een nieuwe roman; Full of Life. Het was een groot commercieel succes
en werd in 1956 verfilmd door regisseur Richard Quine. In de jaren zestig
schreef hij onder meer het script van de film Walk on the Wild Side (1962) met
Jane Fonda. In 1977 verscheen een nieuwe roman; The Brotherhood of the Grape.
In de jaren tachtig kwam
er een hernieuwde literaire interesse voor het vroege werk van Fante, onder
andere dankzij Charles Bukowski die hem bewierookte als zijn grote voorbeeld.
Zijn eerste boeken Wait Until Spring, Bandini en Ask the Dust werden opnieuw
uitgegeven. Fante, die door suikerziekte blind was geworden en geen benen meer
had, dicteerde aan zijn vrouw een nieuw boek: Dreams from Bunker Hill. De drie
semiautobiografische boeken vormen samen met The Road to Los Angeles, dat al in
de jaren dertig was geschreven maar pas na zijn dood werd uitgegeven, de Arturo
Bandini Saga, met het belangrijkste karakter Arturo Bandini als zijn alter ego.
Fante overleed in 1983, op 74-jarige leeftijd. In 1989 verfilmde de Belgische
regisseur Dominique Deruddere Wait Until Spring, Bandini en in 2006 bracht
Robert Towne de filmversie van Ask the Dust uit.
Bibliografie
1938: Wait Until Spring,
Bandini (vertaald als Wacht tot het voorjaar, Bandini, 1985))
1939: Ask the Dust
(vertaald als Vraag het aan het stof)
1940: Dago Red (korte
verhalen)
1952: Full of Life
1977: The Brotherhood of
the Grape
1982: Dreams from Bunker
Hill (vertaald als Dromen van Bunker Hill, 1998)
1985: 1933 Was a Bad Year
(vertaald als 1933 was een slecht jaar, 2000)
1985: My Dog Stupid
(vertaald als De geschiedenis van een hond )
1985: Road to Los Angeles
(vertaald als De weg naar Los Angeles, 1998)
1986: West of Rome
2000: The Big Hunger
(korte verhalen)
Titel: De geschiedenis van
een hond (My dog Stupid)
Auteur: John Fante
Vertaling: Mea Flothuis
Pagina's: 175
ISBN: 9789029093569
Uitgeverij Meulenhoff
Verschenen: november 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.