Bespreking door
Roosje (herlezing)
Atlas Contact
Verloren
zielen
Toru Watanabe
zit in een vliegtuig en hoort bij de landing het nummer Norwegian Wood van The
Beatles. Een kleine twintig jaar terug in de tijd gaat hij naar het moment
waarop hij zich probeerde in te prenten hoe Naoko eruit zag. Naoko vraagt hem
zich haar te herinneren. Dat smeken van Naoko om zich haar te herinneren maakt
Watanabe oneindig verdrietig, ‘Want Naoko hield niet eens van me.’ En hij wel van haar. Op dezelfde
pagina onthult Murakami ons zijn poëtica:
‘Uiteindelijk [...] kunnen in een
onvolledig vat dat een tekst nu eenmaal is alleen onvolledige herinneringen en
onvolledige gedachten worden gevat.’
Deze vroege
roman van Murakami gaat over volwassen worden, het is een zg.
coming-of-age-roman. Het volwassen worden van een tamelijk lieve jongen onder
gruwelijke omstandigheden. Ik vraag me af of dit niet een van Murakami’s meest
gruwelijke romans is. Ik geef hier nog geen antwoord op. Gruwelijk omdat veel
mensen in zijn nabijheid, van wie hij houdt, zelfmoord plegen. Zijn jeugdvriend
Kizuki, het vriendje van Naoko, Naoko zelf aan het van het boek, Hatsumi, een
meisje die hem na aan het hart ligt, vriendin van zijn vriend Nagasawa, maar
haar zelfmoord valt buiten het bestek van dit boek. Verder, de zus en een oom
van Naoko. Pogingen tot zijn er ook vele: Reiko, Naoko’s oudere kamergenoot in
Villa Ami, en het meisje aan de receptie van diezelfde instelling. Ook gaan er
mensen dood aan natuurlijke oorzaken: de vader van Midori, die Watanabe net
heeft leren kennen in het ziekenhuis; de moeder van Midori was al dood. Dus ook
Midori heeft het behoorlijk voor haar kiezen gekregen. Watanabe en Midori
vallen op elkaar, terwijl beiden nog een ander hebben. Midori is een pittig
meisje dat zich niet op de kop laat zitten. Watanabe is veel introverter, hij
trekt er liever op uit, gaat wandelen, als hij verdrietig is of sluit zich op
in zijn kamer.
Er gebeurt
heel veel in deze roman en toch valt dat niet direct op. Dat komt onder andere
omdat Watanabe zo’n rustige en introverte jongen is. Hij is maar deels in staat
zijn eigen gevoelens te onderkennen. Vrouwen helpen hem daarbij: Naoko, Midori,
Hatsumi, Reiko. In mindere mate zijn het zijn mannelijke vrienden: de
‘Marinier’ en Nagasawa. Het zijn de vrouwen die Watanabe hun levensverhaal
vertellen en ook verwoorden ze wat ze erbij voelen en welke hun overwegingen
zijn en soms ook dat zij het niet weten. Het is Watanabe zelf die Naoko op zijn
beurt een tijdje in leven houdt, door zijn wandelingen met haar - op haar
uitnodiging -, zijn vele brieven, op een gegeven moment is dat iedere zondag,
en zijn bezoekjes aan haar en Reiko in Villa Ami.
Dit is
typerend voor de fictie van Murakami: het zijn de vrouwen die veel sterker
zijn, die het leven brengen, de energie verschaffen, die reuring brengen. Zijn
mannelijke hoofdpersonages zijn een beetje stille jongens en mannen, weifelend,
wel lief, trouw en aandachtig maar een beetje besluiteloos, onwennig in het
leven, op zichzelf.
Dat er veel
gebeurt in deze roman komt o.a. door de ‘en toen en toen-stijl’, een heel
verhalende stijl en door de omstandigheid dat Murakami als schrijver niet veel
uitlegt en weinig verbanden legt: het lijkt een beetje op een praesens
historicum = iets vertellen alsof het nu gebeurt terwijl alles zich in het
verleden heeft afgespeeld; dat het verhaal zich afspeelt in een continu en
constant ‘nu’. Het verhaal wordt weliswaar achteraf verteld maar als lezer weet
je nog niet wat er allemaal gebeurd is. Zelf denk ik bij herlezing dat er een
beetje te veel gebeurt, maar dat ervaar je niet zo. De eerste keer dat ik de
roman las, raakte ik de weg een beetje kwijt. Er waren ook zo veel meisjes… en
Japanse namen zijn lastig.
Naoko en
Watanabe houden zich aan elkaar vast omdat zij de zelfmoord van Kizuki niet
kunnen verwerken. Naoko gaat ook een keer, plaatsvervangend, met Watanabe naar
bed, omdat de coïtus tussen haar en Kizuki om welke reden dan ook niet gelukt
was. De seks werkt als een reis naar het dodenrijk, seksuele climax wordt niet
voor niets ‘de kleine dood’ genoemd. Maar Kizuki kan natuurlijk niet terugkeren
naar de levenden. Daarom - onder andere - gaat Naoko hem zelf zoeken in het
dodenrijk als was zij Orfeus.
Het is de
liefde die mensen de das omdoet. In het geval van Naoko zelfs letterlijk in de
vorm van een touw. Hatsumi kan niet van een ander houden dan van Nagasawa,
terwijl ze weet dat hij dat niet van haar doet. Ondanks een huwelijk met een
ander kan zij hem niet vergeten. Nagasawa is een egoïstisch mens, maar hij is
daar wel compleet eerlijk over. Hij heeft vele talenten, onder andere het snel leren
van vreemde talen, een helder intellect en een afkeer van zelfmedelijden: een
echte stoïcijn -, maar hartelijkheid past hem niet.
Naoko wil wel
van Watanabe houden, omdat hij goed voor haar is, maar verder dan zelfgebreide
handschoenen en een halve trui - de andere helft breit Reiko - komt zij niet. Midori houdt
van Watanabe en hij ook van haar, maar zijn liefde voor Naoko en Kizuki
saboteert die. Dat is ongeveer het treurigste wat je kan overkomen: heftige
verliefdheid, die nota bene ook nog wederzijds is, maar de trouw aan de doden
weerhoudt je ervan die nieuwe, echte liefde, te consumeren.
Eigenlijk is
dit een heel somber en heel verdrietig boek. En nu ik van alles rijtjes heb
gemaakt, dus ook van de doden en de zelfmoordenaars, vind ik dat best wel een
‘overkill’. Iets te veel van het goede. Iets minder had ook gekund.
De emoties en
de psychologie komen bij Murakami uit:
1. De
verhalen die mensen elkaar vertellen, meestal zijn dat vrouwen aan een
mannelijke hoofdpersoon; het verhalen aan elkaar vertellen is een oeroud
literair procédé.
2. Uit de
dromen, die bij Murakami vaak de indruk geven van een gebeuren in de
werkelijkheid of in ieder geval in een soort tussenwereld, tussen waken en
slapen. In deze roman is dat nog tamelijk bescheiden, het is voornamelijk de
naakte gestalte van Naoko met het vlinderspeldje in haar haar als Watanabe de
eerste keer in Villa Ami bij Reiko en Naoko slaapt.
3. De
sprookjesachtige fantasieën, die bijvoorbeeld in Kafka op het strand een veel
groter deel uitmaken. Hier komt dat een beetje aan de orde maar heel
voorzichtig in de fantasieën van Midori, die bijvoorbeeld vertelt dat haar
vader naar Uruguay is verhuisd.
Tot het rijk
van de meer of mindere emoties reken ik ook de nadruk die ligt op muziek. Dat
is belangrijk in veel romans van Murakami, vaak is dat jazz, maar hier neemt
het een bijzonder hoge vlucht: Norwegian Wood en zo’n beetje alle andere
liedjes van The Beatles; Henry Mancini’s Dear Heart (die plaat doet Watanabe
Naoko cadeau op haar 20e verjaardag, waarop zij met elkaar naar bed gaan);
folksongs, Proud Mary - eerder van Creedance Clearwater Revival denk ik dan van
Ike and Tina Turner -, Blood Sweat and Tears met Spinning Wheel, Simon and
Garfunkel, The Rolling Stones, Jim Morrison (vooral zijn suggestieve tekst:
People are strange when you’re a stranger),Tony Bennet, Carlos Jobim
(bossanova), Bill Evans, Burt Bacharach, Rodgers (in mijn boek foutief gespeld
als Rogers) and Hart, Ray Charles, Carole King, Beach Boys, Stevie Wonder,
Miles Davis, Kind of Blue mag ik natuurlijk niet vergeten en, Th. Monk, Bud
Powell, John Coltrane (geliefd bij Murakami zelf, geloof ik, Miles Davis ook).
En ook de klassieken - ook o.a. in Kafka -: Bach, Brahms, Mozart, Ravel,
Debussy.
Ook is er een
forse plaats ingeruimd voor de boeken die Watanabe leest: S. Fitzgerald, De
grote Gatsby; Th. Mann, De Toverberg; J. Conrad, Lord Jim; Salinger, The
catcher in the rye; Truman Capote; Jack Kerouac; John Updike, Raymond Chandler;
Faulkner, Licht in augustus; Hermann Hesse, Tussen de raderen (een boekje dat
hij vindt in de boekhandel van Midori’s ouders en dat een beetje uit de toon
valt, en dat vindt Watanabe zelf eigenlijk ook; en dat ik ook las; ik heb zo’n
beetje alle romans van Hesse gelezen, vroeger); Franse auteurs als George
Bataille en Boris Vian.
Van de films
die hij ziet, noemt hij er maar twee expliciet: The Graduate en The Sound of
Music: een vreemde combi. Even afgezien van de SM-pornofilms, die Midori met
hem wil zien.
Ondanks de
loodzware gebeurtenissen en idem problematiek is de toon van de roman niet
zwaar, wel zeer weemoedig en enigszins mysterieus. De toon bij Murakami is
bijna altijd aan de lichte kant. Murakami lijkt een verteller, die zelf niet zo
veel uitlegt en ook die behoefte niet heeft. Hij laat zijn personages vertellen
en ervaren en dromen en brieven schrijven. Hij lijkt te noteren als een
buitenstaander, schrijven wordt een soort écriture automatique, in Kafka is dat
zeer duidelijk: het geschrevene gaat zijn eigen gang buiten de schrijver om.
Vergelijk dat eens met de zware aanwezigheid van Philip Roth in zijn romans,
zeker in de Zuckermanns. Dat maakt op
mij, totale buitenstaander, de indruk dat dat ‘Japans’ is; ‘zen’ misschien wel,
hoewel ik geloof dat Murakami zelf niet veel heeft met het zenboeddhisme.
Maar ik begin
nu wel te voelen waar niet-liefhebbers van Murakami het soms over hebben: het
clichématige in zijn stijl; sommigen vragen zich af of dat in het Japans ook zo
is, met andere woorden: is het een vertaalkwestie? Als je al wat boeken gelezen
hebt van Murakami - ik een stuk of tien of misschien nog meer - dan kan dat
stereotype, dat alsmaar hetzelfde soort van dialogen en het simpele, übersimpele
woordgebruik en soms zelfs ook hetzelfde gebruik van dromen of het
magisch-realisme je tegen gaan staan. Het onbekende, het mysterieuze lijkt een
stereotype te worden: auwww!.
Murakami
geeft zelf nauwelijks aan hoe je als lezer zijn teksten moet interpreteren. Er
kunnen (semi-)causale verbanden zijn, er zijn persoonlijke verbanden, er zijn
verbanden die deze wereld te boven gaan. Je mag het zelf uitzoeken. Zijn droom-
en magisch-realistische beelden zijn natuurlijk zeer geschikt voor dieptepsychologische
interpretatie, Freud of Jung of wie dan maar ook.
Niet helemaal
toevallig (want verstopt in het boek zelf), maar toch erg leuk: ik vond een
ouder artikel uit de VPRO-gids - 11-17 jan 2014 - bij het verschijnen van
Murakami’s roman De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren, 2014; en
het radioprogramma Nooit meer slapen. Ivo Smits, Japan-kenner en hoogleraar,
zegt dat veel van Murakami’s personages veel op elkaar lijken: eenzame mannen,
die moeite hebben met relaties. Ian Buruma, die Japan op een heel andere wijze
kent en waardeert, zegt: ‘Hij heeft een vlakke, simpele stijl, zonder
verwijzingen naar de Japanse literaire traditie.’ Jannie
Regnerus, schrijfster en kunstenaars, woonde een tijdje in Japan en kent
Murakami’s werk goed; ze wordt een beetje kriebelig van de gedweeheid waarmee
de personages zich bij hun lot neerleggen; dat wordt verheven tot een soort
levenskunst. Daar geef ik haar wel een beetje gelijk in maar mij stoort dat
niet, ik denk dan - waarschijnlijk ten onrechte - dat is Oosters, Japans
misschien wel, een beetje ‘zen’. Overigens vind ik dat Murakami’s vrouwen dat
veel minder doen. Die zijn juist wel strijdvaardig. Dat vind ik stiekem ook wel
heel stoer.
De romans en verhalen van Murakami zijn altijd een beetje dromerig, een beetje boven of naast de realiteit. Een van zijn terugkerende thema's is de dunne grens of misschien geen grens tussen waken en slapen, vandaar dat dromen een grote rol spelen, tussen werkelijkheid en fantasie, zoals heel duidelijk in bijv. Kafka op het strand. Daarom kun je er eigenlijk ook niet zo de vinger op leggen. Gister las ik nog een stuk in Philip Roths De menselijk smet. Roth gaat uitgebreid en heel verbaal in op alle mogelijke kanten van een situatie en of van menselijke motieven. Hij gaat er altijd eens lekker voor zitten om zijn gedachten daarover onder woorden te brengen en het lekker uit te spinnen. Hoe anders is dat bij Murakami. Het is een soort van spinrag of misschien wel vuurvliegjes die hij ons toont. Het begin van Norwegian Wood is ook zo: een herinnering aan Naoko, de putten, dromen, nachtmerrieachtige verhalen en gevoelens.
De romans en verhalen van Murakami zijn altijd een beetje dromerig, een beetje boven of naast de realiteit. Een van zijn terugkerende thema's is de dunne grens of misschien geen grens tussen waken en slapen, vandaar dat dromen een grote rol spelen, tussen werkelijkheid en fantasie, zoals heel duidelijk in bijv. Kafka op het strand. Daarom kun je er eigenlijk ook niet zo de vinger op leggen. Gister las ik nog een stuk in Philip Roths De menselijk smet. Roth gaat uitgebreid en heel verbaal in op alle mogelijke kanten van een situatie en of van menselijke motieven. Hij gaat er altijd eens lekker voor zitten om zijn gedachten daarover onder woorden te brengen en het lekker uit te spinnen. Hoe anders is dat bij Murakami. Het is een soort van spinrag of misschien wel vuurvliegjes die hij ons toont. Het begin van Norwegian Wood is ook zo: een herinnering aan Naoko, de putten, dromen, nachtmerrieachtige verhalen en gevoelens.
De eerste
keer dat ik het boek las vond ik het ook niet zo somber. De laatste keer merkte
ik pas hoe zwaar het boek eigenlijk is. De dood, de zelfmoord is nooit ver weg,
al wordt er niet heel nadrukkelijk de nadruk op gelegd. Watanabe is depressief,
dat kun je wel concluderen. Zijn vriend dood, en op diens vriendin is hij
verliefd maar haar hart is niet vrij. Daarom deert hem niets dan literatuur en
muziek. Die twee zijn zeer belangrijk; die zijn eigenlijk altijd belangrijk in
Murakami's werk.
Norwegian
Wood is een vroege Murakami. Hier is het fantastische aspect nog niet zo
ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld in Kafka op het strand,. Er zijn wel de dromen,
en de verhalen die anderen hem vertellen, en de verzinsels, zoals Midori doet
maar niet zo verschrikkelijk magisch-realistisch.
Dit boek
lijkt tamelijk simpel maar dat is het totaal niet. Murakami legt geen dingen
uit, zoals bijvoorbeeld Philip Roth uitentreuren doet - die doet dat namelijk
zo uitgebreid dat je in zijn woorden de weg ook helemaal kwijt kunt raken -.
Murakami lijkt geen verschil te maken tussen droom en werkelijkheid, of in ieder
geval weinig. Daardoor lijken de dingen en de mensen zich op één lijn, een
soort van een lineair universum, te bewegen. Dat lijkt op eenvoud of
simpelheid. Dat is het niet.
De
dromerigheid, de nevel, het spinrag, de bedrieglijke eenvoud van Murakami moeten
je liggen, of je moet eraan wennen, of je vindt het helemaal niks. Er lijkt
geen weg tussen te liggen. Take it or leave it.
Het eerste
boek dat ik van hem las was Spoetnikliefde, een wat minder bekend boek. Ik
snapte er niks van. Ik kon het helemaal niet volgen. Jaren later las ik
Norwegian Wood en daar was ik helemaal hoteldebotel van. Misschien ben ik op
dit moment een stukje minder hoteldebotel. Maar ongrijpbaar blijft Murakami
wel.
De auteur
Haruki
Murakami (1949) schreef onder andere de romans 'Norwegian Wood', 'Kafka op het
strand', '1q84' en 'De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren'.
Murakami’s werk wordt in meer dan veertig landen uitgegeven en is bekroond met
meerdere prijzen, waaronder de Welt-Literaturpreis en de Hans Christian
Andersen Literatuurprijs. Hij wordt regelmatig getipt als kandidaat voor de
Nobelprijs. In 2016 verscheen de verhalenbundel 'Mannen zonder vrouw'. Zijn
grote nieuwe roman Killing Commendatore verscheen eind 2017, een nieuw
hoogtepunt in zijn oeuvre. In januari 2019 verscheen 'Roman schrijver van
beroep', een eenmalig kijkje achter het bureau én in de ziel van Haruki
Murakami.
Titel:
Norwegian Wood
Auteur:
Haruki Murakami
Uitgever:
Atlas Contact
ISBN:
9789045017426
Vertaling:
Elbrich Fennema
Genre:
fictie
Pag.: 213
Verschenen
oorspronkelijk: 1987
Verschenen
deze editie: 2011
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.