maandag 30 juli 2018

Jennifer Robson-Aan de oever van de Seine

Recensie door Tea van Lierop
Uitgever HarperCollins







Grandeur en bohemien in de ‘Années folles’



In een schilderachtig decor van de jaren 20 probeert de Engelse Helena een deel van haar verleden achter zich te laten door in Parijs schilderlessen te gaan volgen en een totaal nieuw leven op te bouwen. De echo van WOI klinkt nog door in deze roman. Haar ex-verloofde was een van de vele gemobiliseerden en tot ieders verbazing verbrak hij na de oorlog de verloving met Helena. Wanneer zij daarna ook nog roodvonk krijgt, waaraan ze bijna bezwijkt, besluit ze dat alles anders moet. Ze schrijft haar excentrieke tante Agnes, die in Parijs woont, of ze bij haar kan verblijven om schilderlessen bij maître Czerny te kunnen volgen. Alle ingrediënten zijn aanwezig voor een romantisch verhaal en dat is het dan ook.

Het verhaal op zich is niet tijdgebonden, iemand die zijn verleden achter zich wil laten en een totaal andere richting inslaat is van alle tijden. Het bijzondere zit in de afkomst van de vrouw en de omgeving waarin de ontwikkeling speelt. Beide zijn even belangrijk voor het geheel. Helena’s vader heeft een titel waardoor zijn kinderen ook van adel zijn. Helena wil daar niets van weten en laat zich gewoon Helena Parr noemen. 

Ook Agnes heeft vanwege haar huwelijk met een familielid van de tsaar een regiment titels, ze heeft toegang tot de hoogste kringen in Frankrijk en daarbuiten. Haar man sneuvelde al vroeg in de oorlog, ze waren pas getrouwd, maar leefden al 10 jaar samen, voor die tijd niet zo gewoon. Dat Helena zich niet wil laten voorstaan op haar titel maakt onderdeel uit van haar ontwikkeling, ze wil haar leven op eigen kracht vormgeven. Dit lijkt prijzenswaardiger dan het is, want haar tante zal haar met alles helpen. Klassenverschil is één van de thema’s in het boek. De Amerikaan Sam, waarmee Helena in contact komt, heeft net als zij een achtergrond waarover hij niet graag spreekt.

Zodra je het boek openslaat waan je je in het welgestelde milieu waarin Helena opgroeide. Het huis is groot, mooi en voornaam, personeel zorgt voor het huishouden. Er zijn voldoende middelen om een luxueus leven te leiden. Reizen gaat per trein, vanzelfsprekend eerste klas met een royale hoeveelheid mooie koffers met modieuze kleding. De beschrijvingen van Le train bleu, waarmee ze naar het mondaine Zuid-Frankrijk reist, zijn zo beeldend dat je het gevoel hebt mee te genieten van de weldadige luxe van verzorgd en comfortabel reizen.

Voor kunstliefhebbers is dit een heerlijk boek. Allereerst de spannende sfeer in de schildersgroep van maître Czerny. De leerlingen sidderen voor hem en de verrassing is des te groter wanneer je toch wordt uitgekozen voor een vervolgcursus. Maar minstens zo boeiend om te lezen zijn de bezoekjes aan ‘salons’ die in het Parijs van die tijd in de mode waren en waar heel artistiek Parijs elkaar ontmoet. Wat te denken van de beroemde Gertrud Stein, een Amerikaanse auteur, die in haar salon beroemde kunstenaars ontvangt. Alsof je zelf uitgenodigd bent zit je te luisteren en te kijken naar Ernest Hemingway en zijn vrouw, de familie Fitzgerald – F. Scott is bezig zijn derde roman The Great Gatsby te schrijven - en meer beroemdheden.

Shakespeare and Company, Paris, 2013 (wikimedia)
Over literatuur gesproken: er is nog een bekende Engelstalige auteur neergestreken in Parijs, Sylvia Beach, zij heeft een turbulent bestaan als eigenaar van Shakespeare & Company. Daar kun je een boek lenen of kopen, auteurs ontmoeten en zij is ook de uitgever van Ulysses - James Joyce.
Geniet ook van de beschrijvingen van Parijs, vele bekende plekken worden genoemd. Het tijdsbeeld wordt goed beschreven met als één van de hoogtepunten een bezoek aan ‘Les Halles’, dit waren nog de oude hallen. Helena gaat daar met Sam heen om de sfeer te proeven ter inspiratie voor haar schilderijen. Hier wordt ook weer het klassenverschil duidelijk, want ze beseft wel degelijk dat haar problemen in het niet vallen bij velen die onder erbarmelijke omstandigheden hun brood moeten verdienen.

De eerste tekening was van een boerenvrouw die trots een stapel grijsgroene kolen had uitgestald. Aan haar schouders kon Helena zien dat ze een heel zwaar leven had, maar desondanks had de vrouw een goed humeur en stond ze te praten en te lachen alsof er niets leukers bestond dan urenlang buiten in de kou staan.’

Het verhaal wordt verteld vanuit Helena, haar leren we goed kennen door de beschrijvingen over haar karakter en beslissingen en door de contacten en dialogen met anderen. Hoewel om de tante altijd een klein waasje van geheimzinnigheid blijft hangen - haar excentrieke Russische verleden is niet zo eenvoudig te doorgronden - wordt ook haar karakter redelijk goed uitgediept. Zo weten we van haar hoe zij over bepaalde maatschappelijke onderwerpen denkt en ook dat zij lak heeft aan conventies op het gebied van seksuele voorkeuren. In de kringen waarin zij verkeert heerst een zeer vrije moraal.
Op de vele bals en feestjes gaat het er kleurrijk aan toe, nieuwe muziekstijlen en dansen worden uitgeprobeerde en omarmd:

‘‘Dat is een charleston!’ riep Étienne in haar oor. ‘Ik zal je laten zien wat je moet doen.’
Hij nam haar linkerhand in zijn rechterhand en legde zijn linkerhand op haar rug. Daarna liet hij haar zien hoe ze naar voren en naar achteren moest stappen en schoppende bewegingen naar de zijkanten moest maken. Vervolgens strekten ze hun armen, waardoor er genoeg ruimte tussen hen ontstond om ook naar voren te kunnen schoppen. Alle stappen werden vlug en lichtvoetig uitgevoerd, met richtingveranderingen bij elke rotatie. Binnen de kortste keren had ze de basispassen onder de knie en danste ze net zo vrolijk als de andere aanwezigen.’

Dit is het eerste boek dat ik las van deze auteur. Ondanks een zekere mate van voorspelbaarheid, blijft het een fijne historische feelgoodroman met een bijzondere (kunst)laag die het boek een wervelende dimensie geeft. De schrijfstijl is toegankelijk. Snel lezen lukt alleen wanneer je niet de moeite neemt onbekende woorden en details van genoemde beroemdheden op te zoeken. Dat zou werkelijk jammer zijn, want de auteur heeft moeite gedaan om de roman te verrijken met deze details. Het boek kan ook nog bekeken worden als een late coming of age van Helena. Tenslotte is ze niet meer zo piepjong wanneer ze naar Frankrijk gaat. De naam Helena doet denken aan de Griekse Helena, de mooie vrouw die geschaakt wordt door Paris. Toevallig? Om erachter te komen hoe Helena uit de ‘strijd’ komt is maar één manier mogelijk: zoek een goede rustige leesplek en laat je onderdompelen in de wereld van toen waar de auto een noviteit was, de vrouw, volgens de etiquette, een chaperonne nodig had en buizenpost nog een doodgewoon verschijnsel was. 

(foto: HarperCollins Publishers)

De auteur

Jennifer Robson werd geboren op 5 januari 1970 in Peterborough, Canada
Haar fascinatie voor de Eerste Wereldoorlog begon met de verhalen van haar vader, een bekend historicus. Jennifer werkte als gids bij het Canadian National War Memorial in Frankrijk, als bureauredacteur bij een uitgeverij en studeerde Britse economische en sociale geschiedenis in Oxford.

Titel: Aan de oever van de Seine
Titel oorspronkelijk: Moonlight over Paris
Auteur: Jennifer Robson
Uitgever: HarperCollins
Vertaling: Mieke Trouw
ISBN: 9789402701661
Pag.: 336
Genre: Literatuur&Romans
Verschenen: 31-07-2018

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.