Recensie door Truusje
Uitgeverij De Bezige Bij
'Een zoon zonder vader wordt
net als een vader zonder zoon
door niemand aan de borst gedrukt.'
Fidarwsi (ca 935-1020)
Het boek der Koningen - Shahnameh
Het boek der Koningen - Shahnameh
De herhaling van de
geschiedenis
De jonge Cem woont alleen met zijn moeder. Zijn
vader - een apotheker - is een korte periode van het toneel verdwenen, daar hij
was opgepakt vanwege zijn politieke ideeën en activiteiten. Later verdwijnt hij
weer en komt dan niet meer terug. Het lijkt er nu op dat er een minnares in het
spel is.
Financieel gezien heeft
leergierige Cem geen kans om te studeren. Na een poosje gewerkt te hebben in
een boekwinkel, zet hij zijn ambitie om schrijver te worden voorlopig in de
ijskast en meldt zich bij puttengraver - baas
Mahmut - waar hij in de leer kan, om een spaarpotje te verdienen voor zijn
studie.
Mahmut graaft, hakt en
schraapt een put die stukje bij beetje dieper wordt en Cem draait aan de windas
om het puin af te voeren. In de zinderende hitte zweept Mahmut zijn leerling op
en wordt er noeste arbeid verricht. Het doel is, in opdracht van meneer Hayri, water vinden voor het
dorp Öngören, in het achterland van
het steeds verder uitdijende Istanbul.
Baas en leerling moeten goed op elkaar ingespeeld raken, omdat er aan de
werkzaamheden behoorlijke risico's kleven.
Na het avondeten wandelen
de heren meestal naar Öngören voor
sigaretten voor de baas en een glas thee in de 'Eetstraat'. Hun band is hecht,
bijna als vader en zoon. Cem heeft veel respect voor zijn baas die hem na
verloop van tijd ook 'mijn zoon' gaat noemen. Het dagelijkse bad, waarbij ze
elkaar water over het hoofd gieten, verbindt hen uiteindelijk nog meer.
Oedipus
en de sfinx
|
Buiten het werk om
vertellen ze elkaar verhalen. Mahmut vertelt verhalen uit de Koran en van profeet Jozef en zijn broers, waarin de broers Jozef in een put duwen.
Wanneer de beurt aan Cem is, herinnert hij zich het westerse verhaal over Oedipus* van Sofocles uit een boek dat hij tijdens zijn werk in de boekhandel
heeft gelezen.
‘Dus uiteindelijk gebeurde wat God had gezegd,’ zei
mijn baas. ‘Niemand heeft zijn noodlot kunnen ontlopen.’
Het verbaasde me dat de moraal die mijn baas uit
het verhaal had gedestilleerd met het noodlot te maken had. Ik wilde het hele
onderwerp van noodlot vergeten.
‘Ja, toen Oedipus zichzelf bestrafte
kwam er een einde aan de pest en was de stad gered.’
‘Waarom heb jij me dit verhaal nu
verteld?’
‘Weet ik niet,’ zei ik. Ik voelde me
enigszins schuldig.
‘Ik vind je verhaal maar niks,
meneertje,’ zei hij. ‘Uit wat voor boek heb je het?’
‘Een boek over dromen.’
Ik realiseerde me dat mijn baas me
nooit meer zou vragen een verhaal te vertellen.'
Rostam en
Sohrab
|
Wanneer het de beurt van
Mahmut is om een verhaal te vertellen komt hij met het Perzische epos van Fidarwsi over Rostam en Sohrab**, een soortgelijk verhaal over het noodlot.
Tijdens een zwerftochtje
door het dorp valt Cem's oog op een roodharige dame.
'[...] voor ze naar binnen ging wierp de Vrouw met
het rode haar snel een blik op mij en het oude paard achter me. Ik zag een
droeve glimlach om haar mooie ronde lippen spelen, alsof ze iets vreemds aan
mij of aan het paard had gezien. Ze was lang. Met haar glimlach kreeg haar
gezicht ook iets liefs en teders.'
Hij raakt volledig van
haar in de ban, verzint smoesjes om naar Öngören
te gaan, staat naar het raam te kijken waarachter ze zou moeten wonen. Hij komt
te weten dat ze nog een keer zo oud is als hij en op het toneel staat van het
rondtrekkende Theater van de Kwalijke
Verhalen met een Moraal.
Zijn droom wordt waarheid
op het moment dat hij één keer het bed met haar kan delen.
Op een dag echter is het
theatergezelschap verdwenen en een ongeluk van zijn baas doet hem besluiten
zijn biezen te pakken.
We volgen Cem in het
tweede deel als man van midden veertig, succesvol aannemer en gelukkig getrouwd
met Ayşe. Hun huwelijk blijft helaas kinderloos, maar is
heel hecht en ze verdiepen zich samen in de epen van Sofolces en Fidarwsi, die
als twee rode draden door het boek blijven slingeren. Hun bedrijf dopen ze Sohrab, als ware het de zoon die
ze niet konden krijgen. Doordat Istanbul
zo aan het uitbreiden is naar het achterland, komt hij ook weer op het terrein
waar hij zo'n dertig jaar geleden de put achter zich heeft gelaten.
'Terwijl ik met vochtige ogen uit het treinraampje
keek, kon ik onze vlakte daarboven en de put maar net onderscheiden, maar wat
ik zag, de begraafplaats langs de weg naar het stadje, de cipressen, het was
allemaal veranderd in een beeld waarvan ik op dat moment al besefte dat ik het
nooit zou vergeten: de vlakte waar mijn baas en ik een put hadden gegraven leek
op het punt te staan in de donkere lucht op te lossen. Ergens in de verte sloeg
de bliksem in. Omdat de trein de bocht al had gemaakt voordat we het geknetter
hoorden, was onze vlakte, alles ineens uit het zicht verdwenen. Een gevoel van
vrijheid trok door mijn binnenste.'
Op
zeker moment ontvangt Cem een brief van een jonge man die beweert een familielid te
zijn. Zijn nieuwsgierigheid wint het van zijn ongeloof en een ontmoeting volgt.
Een ontmoeting die niet zonder gevolgen blijft.
Het
laatste en kortste deel is de monoloog van de Vrouw met het rode haar, waarin zal
blijken dat de auteur een vernuftig spelletje heeft gespeeld met de lezer.
Thema's
De
thema's 'vader en zoon' en de vertellingen van Sofocles en Fidarwsi zijn
fenomenaal uitgewerkt en keren met grote regelmaat terug. De personages zijn na
verloop van tijd bijna onlosmakelijk met elkaar verbonden. Andere thema's zijn de tegenstellingen tussen het
oosten en het westen, en die tussen de traditionele en moderne mores, maar er
zit vanzelfsprekend ook een verschil in de 'moraal' - als ik dit zo mag duiden
- van de twee epen die hier een grote rol spelen.
Het
zou kunnen lijken of er nét iets teveel toevalligheden zijn, maar het is
nergens krampachtig of gezocht en overduidelijk de bedoeling van de auteur, om
de boodschap van de beide vertellingen tot uiting te brengen.
Op een zeer pakkende wijze
worden de personages beschreven en de karakters zijn goed uitgewerkt.
Het gehele verhaal is
geschreven in de ik-vorm, heel helder van toon en is op meerdere niveaus te
lezen, maar wie de bijzondere gelaagdheid herkent kan nog meer uit het boek
halen. Dit is weer een boek dat er toe doet. Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk heeft met De vrouw met het rode haar weer de
kwaliteit geleverd die we van hem gewend zijn.
Fantastisch mooi!
Oedipus, Rostam en Sohrab
* Sofocles (496 v Chr. - 406 v Chr.).
Oedipus groeit op bij een kinderloos koningspaar, nadat hij te vondeling is
gelegd door zijn vader. Van het Orakel hoort hij dat hij zijn vader zal
vermoorden en met zijn moeder zal trouwen. Hij vlucht om dit onheil te
ontlopen, maar komt zijn vader tegen en doodt hem in een gevecht. Hij lost een
raadsel op van de sfinx en wordt tot koning gekroond, in de plaats van de
vermoorde koning, en krijgt koningin Jocaste - zijn biologische moeder - tot vrouw.
**Fidarwsi schreef het Perzische epos over Rostam en Sohrab in de
tiende eeuw na Christus. Sohrab kent vader niet, is geboren uit een
'one-night-stand'. Rostam geeft zijn minnares een edelsteen die ze aan de pols
van het kind moet binden wanneer het een zoon is. Beide heren komen
onherkenbaar gekleed tegenover elkaar te staan in een gevecht. Rostam verwondt
hierbij Sohrab dodelijk. Op het randje van de dood zegt hij dat zijn vader zijn
dood ooit zal wreken en laat Rostam de edelsteen aan zijn pols zien.
Auteur
Orhan Pamuk (1952) debuteerde in 1982 met de roman De heer Cevdet en zonen. Romans als Het zwarte boek (1990), Ik heet Karmozijn (1998) en Sneeuw (2002) brachten hem wereldfaam. De Nobelprijs voor Literatuur ontving hij in 2006. Zijn geboorteplaats Istanbul, grensstad tussen Oost en West, vormt dikwijls het decor van zijn verhalen. Pamuk woont op Büyükada, een van de negen Prinseneilanden in de zee van Marmara.
Titel: De vrouw met het rode haar
Auteur: Orhan Pamuk
Oorspronkelijke titel: Kırmızı Saçlı Kadın
Vertaling: Hanneke van der Heijden
Pagina's: 272
ISBN: 9789023467113
Uitgeverij De Bezige Bij
Verschenen: september 2017
Orhan Pamuk (1952) debuteerde in 1982 met de roman De heer Cevdet en zonen. Romans als Het zwarte boek (1990), Ik heet Karmozijn (1998) en Sneeuw (2002) brachten hem wereldfaam. De Nobelprijs voor Literatuur ontving hij in 2006. Zijn geboorteplaats Istanbul, grensstad tussen Oost en West, vormt dikwijls het decor van zijn verhalen. Pamuk woont op Büyükada, een van de negen Prinseneilanden in de zee van Marmara.
Titel: De vrouw met het rode haar
Auteur: Orhan Pamuk
Oorspronkelijke titel: Kırmızı Saçlı Kadın
Vertaling: Hanneke van der Heijden
Pagina's: 272
ISBN: 9789023467113
Uitgeverij De Bezige Bij
Verschenen: september 2017
Mooi en verleidelijk, deze recensie (en ook goed gedocumenteerd, wat mij altijd blij maakt).
BeantwoordenVerwijderenEen kleine twintig jaar geleden maakte ik voor het eerst kennis met het werk van Pamuk, en dat was geen succes: "Het Huis van de Stilte" was zo'n donker, bedreigend verhaal dat ik er zelfs niet doorheen kwam. Tien jaar (én een Nobelprijs) later las ik echter "Ik heet Karmozijn" en dat was voor mij een absolute voltreffer, ik vond het toen een "sterke, grensverleggende roman".
Nadien toch nooit meer iets gelezen van Orhan Pamuk. Maar nu is er dus deze recensie, en ja … ik zal wel moeten, zeker?
Dank je wel, Robert.
BeantwoordenVerwijderenIk zal het je niet verplichten om dit boek te lezen, maar ik wil wel enige vorm van urgentie aan je meegeven. ;-)
'Het museum van de onschuld' vond ik ook een prachtig boek. 'Het huis van de stilte' ken ik niet. Daar ga ik maar eens naar op zoek.
Mooie recensie. Nodigt zeker uit om het boek te lezen. Lijkt me interessant en heb het toegevoegd aan mijn lijst.
BeantwoordenVerwijderenDank je wel, Jeanne. Goed om het op je lijst te zetten!!!!
VerwijderenToeval en voorspelbaarheid
BeantwoordenVerwijderenSoms sluimeren namen van schrijvers al jaren door je hoofd. Je hebt de moeilijke naam ergens gelezen en vaag onthouden. Orhan Pamuk, een Nobelprijswinnaar van Turkse origine is zo’n schrijver. De hoogste tijd om één van zijn boeken ter hand te nemen. Waarschijnlijk één van de meest toegankelijke verhalen heb ik inmiddels begrepen: De vrouw met het rode haar.
Verwachtingsvol begon ik aan het eerste deel. We volgen de hoofdpersoon, een 16-jarige jongen Cem in 1986 die nog bij zijn moeder woont en schrijver wil worden. Vader is niet in beeld door zijn, politiek gevoelige, engagement in de toen al roerige tijden van Turkije. Door geldgebrek wordt de puber het hulpje van een waterputgraver Mahmut die de vaderrol overneemt. Ver van de stad op het platteland. De jongen wordt op slag verliefd op een roodharige vrouw, wordt ontmaagd maar het deel eindigt met een vreselijk ongeluk bij de put. Tijdens het lezen van dit deel werd ik wat ongerust. Ook al is het goed geschreven, de vertelling stijgt niet uit boven het klassieke ‘arme jeugd, eerste liefde en de hardheid van het bestaan’. Onderhoudend. Het is zeker een mooie en realistische sfeertekening van het leven tussen Istanboel en het platteland. Maar niet meer dan dat. Het gemis ben ik eerder tegengekomen bij Pierre Jawan met De zoon van de verhalenverteller of Murat Isik met Wees onzichtbaar.
Het verschil met deel 2 is groot en het verhaal speelt zich af als de 45-jarige hoofdpersoon een succesvolle bouwondernemer is geworden. Zwaar getekend door het ongeluk uit zijn jeugd duikt hij obsessief onder, samen met zijn vrouw, in de westerse mythe van koning Oedipus van Sophocles, in oosterse mythe van koning Rostam en zijn zoon Sohrab van Ferdowsi tot het bijbelverhaat van Jozef met zijn jaloerse broers (die hem in de put gooien). Het heeft allemaal te maken met de vader-zoon relatie en het oosten tegenover het westen. Daarmee is ook dit deel doordrenkt. Een beetje teveel van het goede naar mijn smaak. Ongeloofwaardig bijvoorbeeld dat zijn vrouw volledig meegaat in zijn obsessie zonder op de hoogte te zijn van zijn geheim. Kan me inleven dat een stel geen kinderen kan krijgen maar dat hun bedrijf hun kindje wordt, dat het zelfs wordt vernoemd naar Sohrab is wel erg dubbelop. Het is voor mij vanaf het begin duidelijk dat het hele verhaal door deze mythes wordt gedomineerd. Echt goed geschreven maar enigszins geforceerd. En juist door het zakelijk succes komt de hoofdpersoon Cem uiteindelijk weer terug bij het begin en tevens het einde: nageslacht én de waterput. Ook weer een zoon zonder vader.
Deel drie is de getuigenis van de vrouw met het rode haar. Dan krijgt de lezer getrakteerd wat er 29 jaar geleden werkelijk is gebeurd bij de put en hoe het leven daar verder is verlopen. Een onvoorstelbare redding op een desolate Thracische hoogvlakte op 25 meter diepte in de aarde. Dit kwam bij mij ook niet geloofwaardig over maar past natuurlijk wel in het ’mytische’ stramien. Wat er zich in het heden bij de put heeft afgespeeld aan het eind van het tweede deel is voor elke lezer geen verrassing meer maar meer een bevestiging.
In dit verhaal zitten veel thema’s verwerkt. Vader - zoon, oost - west, idealisme tegenover kapitalisme (opa & zoon tegenover de hoofdpersoon; het slaat dus een generatie over), traditioneel - modernisme, historisch ambacht – modern zakenleven, platteland - stad. Misschien heeft Orhan Pamuk teveel willen vertellen dóór zijn verhaal terwijl het ten koste is gegaan ván zijn verhaal. Echter het raamwerk van de drie delen is een sterke structuur. Buiten alle uitwijdingen over de mythes leest het verhaal prettig. Maar een grote indruk zal De vrouw met het rode haar bij mij persoonlijk niet achterlaten. De verrassing was na het eerste deel een beetje weg. En dat alles door toeval en schuld.
Je hebt het boek mooi beschreven Philipp. Wel heel jammer dat het je niet zo kon raken als het mij deed. Misschien was het niet de goede tijd om dit boek te lezen.
BeantwoordenVerwijderen