Recensie door Robert Van der Meiren
Uitgeverij De Vliegende Hollander
Drama, liefde, ontroering en … wiskunde
Roman over een
wiskundige obsessie
De openingszin van deze roman laat er geen twijfel over bestaan: oom Petros ligt niet goed in de familie Papachristos. Als zijn naam al eens uitgesproken wordt, zijn de woorden ‘nietsnut’ of ‘mislukkeling’ nooit ver weg. Eén neef – de ik-figuur, verteller van het verhaal – wordt echter nieuwsgierig, wil weten waarom zijn eigen vader en zijn andere oom altijd zo denigrerend spreken over hun oudere broer. Hij ontdekt dat oom Petros ooit een vermaard wiskundeprofessor was. Omdat hij zelf ook die richting uit wil, vraagt hij raad aan oom Petros. Deze legt hem bij wijze van test een wiskundige stelling voor, en laat hem plechtig beloven nooit wiskunde te gaan studeren tenzij hij de stelling binnen de drie maanden kan bewijzen. De jongeman begint vol goede moed aan zijn taak, want de stelling lijkt belachelijk simpel en volkomen logisch: ieder even getal groter dan 2 kan geschreven worden als de som van twee priemgetallen (1).
De neef vindt het bewijs echter niet en gaat dan maar economie studeren in de Verenigde Staten. Per toeval ontdekt hij daar dat de stelling eigenlijk het beroemde vermoeden was dat de Duits-Pruisische wiskundige Christian Goldbach in 1742 omschreef in een brief aan de Zwitserse mathematicus Leonhard Euler, en waarover zich al hele horden wiskundigen vruchteloos het hoofd hadden gebroken. Aanvankelijk is hij woedend over de valkuil waar zijn oom hem heeft laten inlopen:
“De geslaagde truc van oom
Petros (in het begin althans) was gebaseerd op de toepassing van het absolute
determinisme van wiskunde in mijn leven. Hij had een risico genomen, maar een
weloverwogen risico: de kans dat ik de eerste twee jaar bij een wiskundecollege
de naam zou ontdekken van het probleem dat hij had opgegeven, was minimaal.”
Hij ontdekt ook dat oom Petros weliswaar een geniaal wiskundige was, maar niet
één wetenschappelijk werk publiceerde. Oom Petros was té geobsedeerd door het
vermoeden van Goldbach, stak al zijn energie en tijd in zijn zoektocht naar het
bewijs, en eindigde uiteindelijk met niets.
Als oom Petros
hem zijn levensverhaal vertelt, slaat het ongenoegen van de neef om in respect
en medelijden. Hij probeert de oude man uit zijn zombieachtige, lethargische
bestaan te halen en hem aan het eind van zijn leven toch nog wat positieve
zelfwaardering te geven ...
Wetenschappelijk kader
Het vermoeden van Goldbach klinkt heel logisch en eenvoudig, en we hebben het niet nodig om te weten dat bijvoorbeeld 8 geschreven kan worden als de som van de twee priemgetallen 3 en 5, of dat 16 gelijk is aan 5 + 11 of 3 + 13 enz... Computers berekenden al dat geen enkel even getal tot 1.000.000.000.000.000.000 niet als een som van twee priemgetallen kan geschreven worden. Wetenschappers nemen daarom aan dat Goldbachs vermoeden waar is, maar een echt sluitend, universeel wiskundig bewijs hebben ze nog steeds niet. Hoe klein de kans ook is, het blijft mogelijk dat er ooit een even getal opduikt dat plots niet meer aan dit vermoeden voldoet. Want zeg nooit ‘nooit’ in de wiskunde… Een door Euler geformuleerde variant op de laatste stelling van Pierre Fermat (2) leek ook tot in het oneindige te kloppen, tot de supercomputer CDC-
Christian Goldbach
|
Is het vinden van
dat bewijs dan zo belangrijk? Toch wel, bijvoorbeeld in de ruimtevaart en de
fysica waar vaak met astronomische afstanden en snelheden wordt gerekend – denk
bijvoorbeeld aan de deeltjesversneller van het Zwitserse CERN – kan men alleen
uitgaan van zekerheden, niet van vermoedens. Toen de Amerikaanse versie van dit
boek verscheen loofde de uitgever daarom een beloning van 1.000.000 dollar uit
voor wie het vermoeden binnen de twee jaar zou kunnen bewijzen... Er is niemand
komen opdagen.
In het jaar 2000
stelde het Amerikaanse Clay Mathematics Institute (CMI) een lijst op van zeven
belangrijke wiskundige problemen die op een oplossing of een bewijs wachten
(3). Voor wie een probleem kan oplossen ligt een prijs van 1.000.000 dollar
klaar. Tot nog toe werd maar één van die zeven problemen opgelost: geheel
onverwacht verschenen eind 2002 op een wetenschappelijke website kort na elkaar
drie artikelen die het bewijs leverden voor het vermoeden van Poincaré. Auteur
was de Russische wiskundige Grigori Perelman. Toen het Clay Mathematics
Institute hem zijn prijs wou overhandigen, weigerde hij. Algemeen wordt
aangenomen dat momenteel alleen Perelman in staat is om bijvoorbeeld het
vermoeden van Goldbach te bewijzen. Maar de man is zo goed als onbereikbaar en
leidt een teruggetrokken leven. Heel af en toe geeft hij enkele gastcolleges
waar dan de halve wiskundige wereld op afkomt.
De “echte” oom Petros?
De wereld van de
hogere wiskunde zit vol tragische en mooie verhalen. Misschien heeft de Britse
wiskundige Andrew Wiles wel model gestaan voor de figuur van oom Petros. Wiles
zonderde zich tussen 1986 en 1994 volledig van de buitenwereld af om de
oplossing te vinden voor de stelling van Pierre Fermat (1601-1665). Het
verschil tussen beiden is echter: Wiles slaagde wél in zijn opzet, oom Petros
jammer genoeg niet.
Laat oom Petros dan maar het stereotype zijn voor alle wetenschappers die hun hele leven onsterfelijke roem najagen door te trachten één probleem op te lossen... Het is maar aan weinigen gegeven.
Laat oom Petros dan maar het stereotype zijn voor alle wetenschappers die hun hele leven onsterfelijke roem najagen door te trachten één probleem op te lossen... Het is maar aan weinigen gegeven.
Conclusie
Oom Petros en het vermoeden van
Goldbach van de Griekse schrijver Apostolos Doxiadis is een
ontroerend verhaal over een mislukt leven, en een hartverwarmend relaas over de
liefde van een jongeman voor het zwarte schaap van zijn familie, een roman met
een hart en een lieflijke ziel. Het verhaal kan niet om een aantal wiskundige
theorieën heen, maar ik neem respectvol mijn hoed af voor de eenvoud en de
begrijpelijkheid waarmee de auteur het allemaal weet over te brengen. Het zou
dan ook verkeerd zijn zich te laten afschrikken door het wiskundige aspect van
deze roman. De wiskunde is slechts de omkadering voor dit dramatische en
tegelijk o zo menselijke verhaal, dat zelfs de ergste wis-on-kundige zal kunnen
boeien en ontroeren.
Over de auteur
Apostolos Doxiadis |
Apostolos
Doxiadis (° 6 juni 1953) is een Griekse wiskundige, romanschrijver,
toneelauteur en regisseur. Hij is hoogbegaafd, en kan al op zijn vijftiende
wiskunde gaan studeren aan de Columbia University in New York waar hij in mei
1972 – hij is dan nog maar 19 – afstudeert. Daarna specialiseert hij zich
verder aan de Ecole Pratique des Hautes Etudes in Parijs, waar hij promoveert
met een proefschrift over het mathematische model van het zenuwstelsel.
Het overlijden
van zijn vader verplicht hem in 1975 terug te keren naar Griekenland. Die
gebeurtenis veroorzaakt een ommekeer, en vanaf dan legt hij zich toe op
literatuur, film en theater. Doxiadis schrijft en regisseert voor theater en
film, en vertaalt werk van onder anderen Shakespeare en Eugene O’Neill naar het
Grieks.
In 1992
verschijnt in Griekenland zijn roman Oom
Petros en het vermoeden van Goldbach. Het succes is maar matig, maar als
hij het werk in 1998 in
het Engels publiceert gaat de bal aan het rollen: de roman kent wereldwijd
succes, en zal uiteindelijk in 35 talen verschijnen.
In 2008
verschijnt Logicomix, een graphic
novel over Bertrand Russel en de grondslagen van de wiskundige logica, waarvoor
hij samen met Christos Papadimitriou het scenario schreef. Dit werk verscheen
wereldwijd in 19 talen, waaronder het Nederlands (5).
Van zijn
wetenschappelijk werk werd vooral Circles
Disturbed, The Interplay of Mathematics and Narrative bekend, waarin
verbanden tussen wiskunde en vertelkunst gelegd en ontleed worden.
Apostolos
Doxiadis woont in Athene, samen met zijn echtgenote, de schrijfster Dorina Papaliou, en hun drie kinderen.
(1) Een priemgetal is een getal groter dan 1 dat alleen deelbaar is door 1 en door zichzelf, bijvoorbeeld 2, 3, 7, 53, 2239 enz.
(2) De laatste
(of grote) stelling van Fermat zegt dat het onmogelijk is een macht hoger dan
de tweede op te delen in twee machten met dezelfde graad. Fermat schreef dit
neer in de marge van een boek, met de opmerking “ik heb een werkelijk schitterend bewijs hiervoor gevonden, maar deze
marge is niet breed genoeg om het te bevatten.” Fermats bewijs is echter
nooit teruggevonden in zijn nalatenschap.
(3) Dit is de
zgn. Millenniumlijst met zeven wiskundige problemen waarvan de oplossing
volgens het CMI de wetenschap sterk vooruit zal helpen. Het vermoeden van
Goldbach staat wel op een andere, veel langere lijst met onbewezen wiskundige
problemen, maar niet op de Millenniumlijst.
(4) De
mathematische uitleg zou ons hier té ver leiden.
(5) in 2009 verschenen bij uitgeverij De vliegende Hollander.
(5) in 2009 verschenen bij uitgeverij De vliegende Hollander.
Oorspronkelijke
titel: Uncle Petros and Goldbach’s Conjecture
Nederlandse
titel: Oom Petros en het vermoeden van Goldbach
Auteur: Apostolos
Doxiadis
Nederlandse
vertaling: Peter Out
Uitgeverij De
vliegende Hollander
Pagina’s: 189
Genre: roman
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.