Recensie door Truusje
Uitgeverij Jurgen Maas i.s.m. De
Berberbibliotheek
Geboren met een
stigma
'De geschiedenis van mijn leven' is een ontroerend en ontzagwekkend autobiografisch
relaas van Fadhma Aïth Mansour Amrouche
(1882-197), een katholieke Berbervrouw in Algerije,
ten tijde van het Franse koloniale bewind.
Wanneer Jean Amrouche op 16 april 1945 een
brief schrijft naar zijn dan drieënzestigjarige moeder, vertelt hij haar dat
hij haar ziet als zijn geheime wonder; ondanks de vele afmattende ontberingen
is haar geest fris gebleven en huist in haar vermoeide ogen nog immer
blijdschap. Hij vraagt haar om al haar herinneringen op te schrijven, opdat
niets van wat ze in Kabylië heeft
meegemaakt verloren zal gaan.
'Er kunnen heel waardevolle lessen uit worden
getrokken. En voor mij (Jean TT) zal het een heilig bezit zijn.'
De moeder van Fadhma, Aïna, blijft op haar tweeëntwintigste
achter als weduwe met twee zoontjes: Mohand
en Lamâra. Wanneer ze zwanger raakt
van een man uit de familie van haar overleden man, ontkent deze de vader van
het kind te zijn en wordt ze verstoten uit de familie.
Wanneer Fadhma wordt
geboren heeft ze al het stempel schande
op haar voorhoofd. Uit wanhoop doet Aïna zelfs een vergeefse poging haar baby
te verdrinken en zo neemt het zware leven van Fadma zijn aanvang. In het dorp is
ze het slachtoffer van pesterijen en wordt in een haag van vijgcactussen geduwd,
waarna Aïna haar uit bescherming naar de Witte zusters brengt. Maar de
lijfstraffen zijn daar niet van de lucht en ze wordt weer naar huis gehaald.
Na deze periode verblijft
Fadhma tien jaar op een Frans internaat in Taddert-ou-Fella,
waar ze een gelukkige tijd beleeft en daar met veel plezier op terugkijkt. Ook
de maanden die ze daarna weer bij haar moeder en broers doorbrengt waren een
periode van geluk.
Dan krijgt ze een
aanstelling in een ziekenhuis en een kamer bij de nonnen, waar ze met het katholieke
geloof in aanraking komt.
'Mijn moeder had gehuild bij mijn vertrek. 'Als je
ooit iets nodig hebt of als je niet gelukkig bent, bedenk dan dat mijn deur
altijd voor je openstaat, zolang is er nog ben.
'Zelf moest ik ook huilen, maar ik zei tegen mezelf:
'Ik moet gaan! Gaan! Gaan! Dat is sinds mijn geboorte al mijn lot, nooit ben ik
ergens echt thuis geweest.''
Als ze een
huwelijksaanzoek krijgt besluit ze om zich tot het katholieke geloof om te
laten dopen.
In 1899 trouwt ze met Belkacem Amrouche, die ze in haar
verhaal bijna uitsluitend 'mijn man' noemt. Hij is vriendelijk voor haar en
Fadhma schrijft hierover dat ze zich vanaf die dag geen buitenstaander meer
voelt en nu met zijn tweeën zijn, in goede en slechte tijden.
Maar gemakkelijk is haar
leven nooit geworden. Ze wordt moeder van acht kinderen, haar huis is een zoete
inval van familieleden die onderdak zoeken en waarvan de monden ook gevoed
moeten worden met de schamele inkomsten. Er wordt met grote regelmaat schandelijk van haar goedheid geprofiteerd.
Het leven in het dorp van
haar schoonfamilie is zwaar door onderlinge jaloezie, leugens, respectloosheid
en voedsel dat wordt gestolen. Vele verhuizingen volgen en uiteindelijk
belanden ze in Tunis, waar de paters in Carthago regelmatig voor goed voedsel
zorgen.
Een voor een vertrekken een
aantal kinderen naar Frankrijk om hun geluk te beproeven en wanneer ze alleen
komt te staan wordt ze door één van haar zonen en haar dochter om beurten in
huis genomen.
'Soms vraag ik me af welke dood ik zou kunnen
kiezen om zonder lijden te sterven, zonder beetje bij beetje dood te gaan, als
een verlamde. Maar dan bedenk ik me dat ik nog iets kan betekenen voor mijn
dochter en dat stelt me wat gerust. Ik wil haar zoveel mogelijk gedichten,
spreekwoorden en gezegden nalaten.
Ah het Kabylisch is zo'n mooie taal, zo poëtisch en
melodieus, als je haar goed beheerst. [...]
Haar vader zei altijd: De mens doet
zijn best en God doet de rest.'[...]
'Heb geduld, houdt moed! Alles gaat voorbij, alles
vergaat, en alles wordt meegevoerd door de stroom der eeuwigheid.'
Conclusie
Met dit boek is een
waardevol stuk geschiedenis gearchiveerd. Fadhma beschrijft op een haast
onderkoelde toon haar zware levenswandel. Veel details worden kort beschreven
en maar heel spaarzaam vertelt ze over haar eigen verdriet en wanhoop. Dit is
echter wel degelijk tussen de regels door te lezen. Hartverscheurend is het dat ze
buiten het overlijden van haar man, ook zes van haar kinderen heeft overleefd.
Deze autobiografie is een
prachtige bron die verhaalt over de gebruiken, gewoonten en tradities in het
leven van het Berbervolk aan het begin van de 20e eeuw.
Ondanks alles toont ze
zich een sterke en wijze vrouw, die de financiën strak in het oog houdt en ervoor
zorgt dat de kinderen een goede opleiding kunnen krijgen. Ze blijft vriendelijk
tegen familieleden die haar onheus bejegenen, maar zoekt wel haar eigen weg om met
haar verdriet om te gaan en door steeds weer naar een oplossing te zoeken.
De vele, vele namen die de
revue passeren maken het niet altijd gemakkelijk om alle familiebanden te
volgen, maar daarvoor zijn een aantal korte stambomen achterin het boek te
vinden.
Het is voornamelijk een eigen
verhaal geworden over het leven van Fadhma en haar gezin. De andere
familieleden worden niet uitgediept, maar dat is geenszins storend, omdat het hier om een rauwe, oprechte en onverbloemde autobiografie uit de 20e eeuw gaat.
Het lezen van dit boek was
een intense ervaring en mijn respect voor deze vrouw is groot. Indrukwekkend hoe ze zich wist te manifesteren tussen de overheersende familieleden en met de weinige middelen die voorhanden waren. Wat een kracht en wijsheid!!!
Titel: De geschiedenis van
mijn leven
Auteur: Fadhma Aïth
Mansour Amrouche
Oorspronkelijke titel
Histoire de ma vie (1962)
Vertaling: Hester
Tollenaar
Pagina's: 278
ISBN: 9789491921421
Uitgeverij Jurgen Maas
Serie: De
Berberbibliotheek
Verschenen: december 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.