Uitgeverij Atlas Contact
‘De herinnering blijft,
Aan die clown met zijn lach,
Hij heeft alles gegéven,
Tot de láátste dag.’
Het gevecht met de clown of de nachtmerrie waaruit je niet wakker kan worden
*spoilers* vermoed ik;
deze roman moet je eerst zelf lezen. Bijna alles wat ik erover schrijf, lost
iets op van zijn raadsels.
Er is iets vreemds met
Jacob Visser. Hij is geschorst van de middelbare school waar hij als leraar
geschiedenis werkt. Als lezer denk je in dit #metoo-tijdperk direct aan seksueel misbruik. Maar is het dat
wel? Er is wel een meisje in het spel, een leerlinge van hem, Clarissa, maar is
er sprake van seks en van misbruik? Misschien.
Is hij in de war, Jacob
Visser? Wat daarbij instantly opvalt,
is het gebruik van de onvoltooid tegenwoordige tijd, de o.t.t., die in de hele
roman volgehouden wordt. Heel ongewoon is dat niet, maar mij viel het meteen al
in het begin op. Dat kan geen toeval zijn, dat doet de auteur ongetwijfeld heel
bewust.
Jacob Visser lijkt zich
voort te bewegen als in een droom, een nachtmerrie is een betere benaming. Er
is nog iets, hij bedient zich voortdurend van ironie, zonder dat die ironie
altijd door anderen als zodanig herkend wordt, - behalve door Clarissa, en dat
lijkt zijn ondergang te worden.
Voor de rest lijken plaats
en omstandigheden concreet: een buitenwijk, auto’s, een dochter die gaat
trouwen, een echtgenote die de aanstaande schoonouders van de dochter ontvangt,
een kerkhof (sic!), een caravan (een afgesloten huis, Huis clos, van Jean-Paul Sartre, denk ik meteen) maar Jacob is er
niet bij - in meerdere betekenissen is Jacob er niet bij- ; Jacob vlucht, Jacob
is voortdurend op de vlucht. Een droomvlucht, nee, ik bedoel een vluchtdroom.
En de avondzon ‘hangt laag boven de huizen en het geeloranje licht zet de spelende kinderen om hem heen in een onwezenlijke gloed, alsof hij door een filter naar een televisieprogramma kijkt over een verleden waarin een vreedzame stemming heerst.’ (2019: 5).
De eerste paar regels van
een roman bevatten vaak al de essentie van het literaire verhaal. Wat lezen we
dan hier? Avondzon met een onwezenlijke gloed (als in een droom!). Huizen en
spelende kinderen: sic!, daar is iets mee aan de hand. Filter en
televisieprogramma: de hoofdpersoon lijkt weinig contact te hebben met de
werkelijkheid; er is iets tussen hem en de realiteit; wat dat is, daar gaat dit
verhaal over. Een verleden in een vreedzame stemming: dus die stemming is er in
het nu niet meer? Jacob lijkt een man die het contact met zijn leven kwijt is.
Het kan zijn dat hij werkelijk droomt, het kan zijn dat hij getraumatiseerd is
of zoiets. - Ik heb zelf een beetje een hekel aan al te veel gepsychologiseer.
- Dat ‘er niet bij zijn’, de weg kwijt zijn wordt gestaafd door de aanwezigheid
van de psychiater Braamhaar; de aanstaande schoonvader van Jacobs en Maja’s
dochter Rosa. Maja is Jacobs vrouw. Jacob ziet haar meer als een warm kacheltje
of een warme kruik dan als zijn echtgenote.
Deze roman is een boek dat
je beslist vaker kunt lezen, moet lezen, zou ik bijna zeggen. De eerste lezing
van het eerste hoofdstuk bracht me aanvankelijk meer in verwarring dan dat het
een eenduidige introductie was van Jacobs leven, maar dat er is raars is met
Jacob, dat is vanaf de eerste zin evident.
Door een paar minder
handige uitspraken - lees: prikkelend, lees: ironisch - van Jacob Visser in zijn geschiedenislessen
over WOII, wordt hij langzaam maar zeker door een aantal leerlingen het kamp
van de jonge neonazi’s in getrokken. Deze situatie deed me denken aan een boek
van Philip Roth, The Human Stain,
waarin een docent van racisme wordt beschuldigd, omdat zijn woorden verkeerd
worden uitgelegd; - in beide romans met even groot enthousiasme door de slechte
verstaanders, die zichzelf eerder als goede verstaanders beschouwen -.
Ik ben nu op een punt
gekomen dat ik aarzel of ik nu meer over het verhaal moet vertellen. Dat wil ik
eigenlijk niet, want dan verklap ik te veel. Dit verhaal moet je zelf
ontdekken. Maar dan zit ik met het probleem wat ik dan nog wel kan vertellen.
Ik doe gewoon een poging
en ik zie wel waar het schip strandt. Het vertellen van het verhaal in een
boekbespreking is meestal de kapstok waaraan je als recensent, als
boekverslaggever, je beschouwingen, inzichten en waarderingen aan kunt
ophangen.
Deze roman is zeer hecht
gecomponeerd, gebreid door een strakke hand en met een ingewikkeld patroon aan
motieven, een soort ouderwets Noorse ijstrui met ingebreide sneeuwvlokken en
ijskristallen. Ken je ze nog? Die je aan moest als kind als je ging schaatsen.
Een paar grote thema’s
breit Van Essen door elkaar heen - en dat breien bedoel ik met veel waardering;
zie boven; en zelf ben ik dol op breien -.
Ten eerste is er de ironie; Jacob Visser gebruikt vaak
ironie. Leerlinge Clarissa, de dochter van zijn vroegere vriend Bert Wegereef,
is een van de weinigen die Jacobs ironie en humor begrijpt. Zijn ironie wordt
hem fataal doordat zijn woorden en uitlatingen over WOII met groot enthousiasme
verkeerd begrepen worden door leerlingen in zijn klas die het neonazisme
aanhangen; dat zijn onder anderen de broer van Clarissa, Jonathan. - Jacob en
Jonathan zijn bijbelse namen.*
Aan de andere kant
gebruikt Jacob ironie om geen contact te hoeven maken met de realiteit. Hij
vlucht in een wereld van ironie, in de wereld van het constante ‘nu’ om niet te
hoeven voelen, om niet te hoeven zien wat er werkelijk in zijn leven aan de
hand is. Hij ironiseert zo sterk dat hij zegt dat de geschiedenis niet bestaat,
dat de geschiedenis zich niet kan herhalen - dat is onder de huidige historici
trouwens een gangbare visie -. Dat zullen de neonazi’s, ‘de Visserjeugd’, dan
nog wel eens zien, dat de geschiedenis zich niet herhaalt.
Ironie is een veelgebruikt
literair vormprincipe.** Zeker in moderne en post-moderne romans: denk
bijvoorbeeld aan Nabokov om maar eens een grootheid te noemen. Ironie is een
veelkoppig monster; dat blijkt ook uit deze roman.
Grapjes als Albertkerkje,
Albuquerque, in New Mexico, door Albert uit Albertkerkje in de 12e eeuw.
Werkelijk, zegt Rosa, de 12e eeuw? Nee, zei Lila, dit kerkje op het plein in
Albertkerkje is niet hét Albertkerkje, want dat is maar zo groot en ze wees met
haar hand ter hoogte van haar knie (rdv: ik zeg het in mijn eigen woorden).
Overigens dacht ik zelf meteen bij de naam Albertkerkje: Kirkjubæjarklaustur in
IJsland, ‘kerkje-bij-het-klooster’.
Dan zijn er verdriet en rouw, uitgestelde rouw, die
misschien wel het grootste thema vormen van deze roman. Een niet ongebruikelijk
thema in veel moderne fictie, maar de wijze waarop Van Essen dat vorm geeft is
zonder mee fenomenaal, zo prachtig, zo heftig, zo wreed en ook zo ontroerend.
Ik noem bijvoorbeeld: het samen luisteren met ex-vriend Bert Wegener, de
journalist, die Jacob erbij gelapt heeft, en die bovendien ook iemand moet
missen, naar het Stabat Mater van
Pergolesi - persoonlijk vind ik het Stabat
Mater van Vivaldi nog net even wat ontroerender, maar dat doet er helemaal
niet toe -.
Het toppunt van ontroering
is Jacob als De Clown, de ziekenhuisclown, als gedwongen clown, als clown van
een clown, als de überironie van een Clown, een archetype van de meest trieste
Clown die er maar bestaat, een doodziek kind troost en hóé hij dat doet. Wat
hij voor dat kind wel kan doen, kan hij voor zichzelf niet.
Zijn eigen verdriet maakt
hem blind voor het verdriet van anderen: voor dat van zijn vrouw, van zijn
dochter, van zijn ex-vriend Bert, van de aanstaande schoonouders van zijn
dochter, de Braamhaars; vader Braamhaar is de psychiater.
‘Hij heeft een eigen gat in de mist dat met hem meereist. Het heeft een doorsnee van een paar meter en terwijl het met hem meeglijdt, past het zijn snelheid aan aan die van hem; hij gaat een paar keer express langzamer rijden om te kijken wie het tempo bepaalt, maar dat is wel degelijk hijzelf, en niet het gat.’ (ib.: 216).
Jacob heeft een ‘gat’, een
leemte, een zwart gat; Jacob leeft in een gat, leeft in zijn eigen realiteit,
in zijn eigen vacuüm; hij maakt zich ‘uit de gaten’, ook al is er een gat, hij
ziet er geen gat in - vorm van ironie?
Een ander groot thema is
deze roman is de tijd. Voor Jacob
bestaat alleen het ‘nu’, ook al is hij voortdurend zijn horloge kwijt. Het
zoekraken van het horloge kan verschillende betekenissen hebben: de tijd
bestaat niet voor Jacob, het nu bestaat niet, het verleden bestaat niet, de
realiteit bestaat niet; hij heeft geen horloge nodig, want hij vertoeft in een
situatie waarin dat niet nodig is (zoals in een droom, daar kom ik nog op
terug; de droom heb ik al een paar keer genoemd); het horloge is ook iets van
hemzelf: zijn horloge verliezen is zichzelf verliezen; hij is iets kwijt
waarvan hij weet waar het is, nl onder de stoel van zijn auto, maar toch kan
hij het niet vinden (ook best typisch voor in een droom). Ook andere dingen
raakt hij kwijt: zijn colbertje, waarvan hij eerst nog wel weet waar het is,
namelijk bij Clarissa, zijn mobieltje, geen idee, in de zak van zijn colbert?,
zijn auto, nadat hij al de mensen in zijn omgeving al is kwijtgeraakt en zich
realiseert dat zijn dochter binnenkort of morgen al gaat trouwen en dat hij
haar dan ook kwijt is.
Heel misschien moet ik de omkering hier ook thuisbrengen. De
omkering als in Odeon = Noedo; de omkering, het totaal verkeerd uitleggen van
Jacobs bedoeling met zijn geschiedenislessen. Als tijd niet bestaat, is er
chaos, is er de omkering van de waarden een feit; Umwertung aller Werte van Nietzsche: er is geen moraal meer. Jacob
heeft het over Nietzsche in zijn lessen, maar ‘het hebben over Nietzsche’ is
altijd gevaarlijk.
Wat het gebruik van
motieven betreft staat Van Essen op eenzelfde hoogte als Jeroen Brouwers, vind
ik. Zo’n veelvoudig gebruik en zo organisch ingepast. Ik noemde er al een paar:
horloge, clown, colbert, auto; dan is er het water natuurlijk (daar ga ik het
verder niet over hebben, maar dat is zeker een van de grootste motieven in het
verhaal) met de boot en de ‘Visser’ natuurlijk (nu moet ik ook denken aan Jezus
in het NT met een aantal apostelen, vissers, het Meer van Galilea, vissen; vis:
het symbool van de vroege christenen; Jezus die het lijden van alle mensen op
zich nam; alweer iets Bijbels); de namen Lila en Rosa (Liliane en Rosalien), de
kleuren paars en lila, de psychiater, het Odeon = Noedo, het neo-nazisme, al
zou je dat wellicht beter een thema kunnen noemen, het missen van familieleden,
enfin, legio. Schitterend. Ik ben daar dol op.
Het weer buiten speelt een
grote rol. Aan het begin van veel hoofdstukken wordt het weer besproken. In het
eerste hoofdstuk is het de onwezenlijke gloed van de avondzon, in de laatste
hoofdstukken is het de mist. Sneeuw is er ook, sterren lijken voor Jacob de
sneeuwvlokken, sneeuw die de aarde zacht maakt, het geluid tempert, het gebrul
van de jongeren en van het lawaai in zijn hoofd dempen (Van Essens woordspeling
Gedempte Gracht, bedenk ik).
In de Middeleeuwse lyriek
werd de natureigang in het begin van
het gedicht gebruikt om de geestesgesteldheid van de minnaar, de zanger, de
minstreel, te benadrukken. De weersgesteldheid weerspiegelde diens gevoelens,
bedroefd als hij was dat de nacht voorbij was; zonsopgang kon via omkering niet iets moois zijn, maar
juist iets droevigs. Zo is het hier ook met Jacob, denk ik.
Mijn meest boude stelling over dit boek: Jacob droomt.
Mijn argumenten:
- Alles gebeurt in de onvoltooid
tegenwoordige tijd; het verleden, de geschiedenis bestaat niet.
- Er zijn tal van bizarre gebeurtenissen, misschien
zijn er alleen maar bizarre gebeurtenissen: de neo-nazi-jeugd, de niets
verhullende en op brute toon geuite joden-, moslim- en vreemdelingenhaat,
daar is voorwaar geen woord Frans bij. De ziekenhuisclown, en de Clown der
Clowns, het gevecht met de Clown, als het gevecht met de Engel (bijbels:
Genesis 32:22-32: Jakobs gevecht met de engel). Een meisje in de caravan,
ontvoering, nee, geen ontvoering.
- Jacob is alsmaar op de vlucht als in een
vluchtdroom.
- De psychiater met het freudbaardje, Freud,
Droomduiding, Traumdeutung.
- De omkering: van Odeon naar Noedo, van
concertzaal naar housemuziek en Nederlandse schlagers als Hij is
maar een clown van Ben Cramer.
Het omgekeerde Guantanamera:
‘Eén Jacob Visser,
Er is maar één Jacob Visser,
Eén Jacob Vííísser,
Er is maar één Jacob Visser.’ (ib.: 168)
6. De droom in een droom:
‘Is all that we see or seem
But a dream within a dream?’, E.A. Poe. ***
Het is als de droom waaruit je niet kunt ontwaken, ook al doe je nog zo je
best; je bent verloren in het rijk der verloren zielen. Je kunt je met geen
mogelijkheid losmaken uit je eigen situatie. Het verdriet houdt je in zijn
greep.
Maar noodzakelijk is mijn droom-hypothese niet. En misschien is de roman
ook gewoon beide: de droom en de waakwerkelijkheid van Jacob Visser. Dit raakt
wel een beetje aan het concept van de post-moderne roman, en ook aan de
opvatting van Nietzsche: er bestaat niet één waarheid, of misschien bestaat dé
waarheid helemaal niet.
Post Scriptum: ik heb het nog niet eens over de seks gehad; seks speelt een
prominente rol, net als in Van Essens De goede zoon, waarin de
waarheid en de werkelijkheid evenmin duidelijke, vastomlijnde fenomenen zijn.
Maar dat laat ik deze keer aan anderen over. Er is zo veel nog niet gezegd over
deze compacte, veelgelaagde roman.
Hoe komt het toch dat het zo lang geduurd heeft voor Rob van Essen als
auteur écht doorgebroken is? Een raadsel.
*Jacob ontfutselde
zijn broer Esau het eerstegeboorterecht en misleidde zijn vader Abraham op
diens doodsbed. Jonathan was de zoon van Saul en legeraanvoerder, en vriend van
David en koos diens zijde toen David een conflict kreeg met Saul.
** Ironie (uit het Grieks: εἰρωνεία (eirooneia) = geveinsde onwetendheid) is een
stijlfiguur waarbij dat wat klaarblijkelijk gezegd of getoond wordt, afwijkt
van dat wat bedoeld wordt. Zodoende is ironie veelal alleen herkenbaar voor de
geoefende of ingewijde verstaander. Ironie ontleent haar effect aan een
bepaalde ambiguïteit in taalgebruik (verbale ironie) of situatie (situationele
ironie) of een combinatie van beide. Om het verschil tussen het gezegde en het
bedoelde uit te drukken, kan de ironie gebruikmaken van verschillende andere
stijlfiguren, zoals sarcasme en understatement. Met gezichtsuitdrukkingen en
intonatie kan de gebruiker van ironie aan de verstaander extra hints geven dat
zijn uitspraak niet letterlijk bedoeld is.
In
het Frans noemt men ironie weleens "l'arme du faible" (het wapen van
de zwakke), omdat het voor de zwakke daarmee mogelijk is om zijn mening te
geven zonder dat het voor iedereen overduidelijk en daarmee gevaarlijk is.
*** Take this
kiss upon the brow!
And, in parting
from you now,
Thus much let
me avow-
You are not
wrong, who deem
That my days
have been a dream;
Yet if hope has
flown away
In a night, or
in a day,
In a vision, or
in none,
Is it therefore
the less gone?
All that we see
or seem
Is but a dream
within a dream.
I stand amid
the roar
Of a
surf-tormented shore,
And I hold
within my hand
Grains of the
golden sand-
How few! yet
how they creep
Through my
fingers to the deep,
While I weep-
while I weep!
O God! can I
not grasp
Them with a
tighter clasp?
O God! can I
not save
One from the
pitiless wave?
Is all that we
see or seem
But a dream
within a dream?
Auteur
Rob van Essen (Amstelveen, 25 juni 1963) is een Nederlandse schrijver, vertaler en recensent.
Rob van Essen (Amstelveen, 25 juni 1963) is een Nederlandse schrijver, vertaler en recensent.
In 2009 werd zijn roman Visser genomineerd voor de Libris
Literatuur Prijs, en tien jaar later, in 2019, won hij deze prijs met zijn
roman De goede zoon. Zijn tweede verhalenbundel, Hier wonen ook mensen, werd in 2015 bekroond met de J.M.A.
Biesheuvelprijs.
Bibliografie
2000 - Troje (roman)
2002 - Kwade dagen (roman)
2004 - Engeland is
gesloten (roman)
2006 - Het jaar waarin
mijn vader stierf (kroniek)
2008 - Visser (roman)
2010 - Elektriciteit
(verhalen)
2012 - Alles komt goed
(roman)
2014 - Hier wonen ook
mensen (verhalen)
2016 - Kind van de
verzorgingsstaat (autobiografische kroniek)
2017 - Winter in Amerika
(roman)
2018 - De goede zoon
(roman)
Vertalingen
2016 - Over geweld van
Hannah Arendt
2017 - Een halve gele zon
van Chimamanda Ngozi Adichie
Titel: Visser
Auteur: Rob van Essen
Pagina's: 221
ISBN: 9789025458379
Uitgeverij: Atlas-Contact
Verschenen: 2008; 2019
In 2009 genomineerd voor
de Libris Literatuur Prijs
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.