Uitgeverij Brave New Books
Ooit een normaal
mens ontmoet? En... beviel het?
Al ruim dertig jaar werkt
Rian Meulenbroeks als activiteitenbegeleidster, creatief therapeut en
groepsbegeleider binnen de GGZ. In 1988 start ze haar eerste dag als stagiaire
op de PAAZ en stelt zich voor aan de eerste persoon die ze tegenkomt. Enigszins
in verwarring hoort ze het wedergeluid van de man aan.
'Pas maar op, je wordt in de gaten gehouden,' zei hij, mijn uitgestoken hand negerend. 'Er hangen hier overal camera's!' En vervolgens: 'Je bent écht goed gek als je hier wilt werken! 'Hoofdschuddend liep hij door.Was dit nou een patiënt of een verpleegkundige? Ik had me ingesteld op patiënten die pasten in het stereotype beeld dat ik had; verward, extreem gekleed of onverzorgd. Angstig of agressief. Manisch of hysterisch.'
Onder andere dit voorbeeld
is voor Meulenbroeks de drijfveer geweest om dit boek te schrijven en hiermee te
trachten de beeldvorming en de stereotype beelden, ideeën en vooroordelen die
velen nog steeds hebben bij de psychiatrie te nuanceren.
Met veel compassie,
empathie en bevlogenheid beschrijft ze aan de hand van korte hoofdstukken, diverse
verhalen en ervaringen van de werkvloer en in patiëntencontact. Er wordt
gehuild en gescholden, onzekerheden worden geuit en allerlei ziektebeelden
komen voorbij, maar vooral wordt er ook gelachen binnen de psychiatrie.
Met het volgende klassieke
voorbeeld brengt de auteur iemand in beeld die te kampen heeft met psychoses en
bevestiging zoekt dat hij het zich inbeeldt.
'Die prikkelende kriebels in mijn hoofd zijn normaal, toch? Ik bedoel, dat heb jij toch ook wel eens; van die trillingen achter je oren?' 'Hoe bedoel je, Ivo?' 'Ik bedoel die inwendige jeuk alsof er een kriebel door je hoofd trilt waar je met krabben niet bij kan komen.' 'Ik heb wel eens een kloppend ooglid, bedoel je zoiets?' 'Misschien ja, maar dan in mijn hoofd. Dat betekent toch niet dat er kankercelletjes aan het groeien zijn of zoiets hè?' 'Volgens mij niet hoor Ivo, maar zo te horen maak je je wel zorgen?' 'Nee hoor. Ik zeg gekke dingen hè? Laat maar!'
Psychiatrische patiënten
hebben niet per definitie een laag IQ. Ook zeer intelligente mensen kunnen te
maken krijgen met depressies, psychoses, wanen, bipolaire stoornis, hallucinaties,
automutilatie, angsten of paniekaanvallen, al dan niet getriggerd door
(externe) factoren, zoals bijvoorbeeld een verstoorde thuissituatie/relatie,
trauma's, middelengebruik of domweg genetische aanleg. Zo kan gebeuren dat
iemand jarenlang een directeursfunctie bekleedt en jaren later tóch psychisch
decompenseert.
Sommigen krijgen orders
vanuit een ander universum of krijgen te maken met een verstoord zelfbeeld.
Anderen zijn zó depressief dat ze tot niets kunnen komen en apathisch voor zich
uitkijken, veel huilen of zich steeds negatief uiten. Het hoeft niet, maar het
kán. Ook suïcides komen helaas voor. Als begeleider schrik je daarvan, het
raakt je diep in je ziel, maar het laat ook een scherpe vore achter bij de
medepatiënten.
Op het DAC (Dag
Activiteiten Centrum) heeft Meulenbroeks met allerlei ziekte beelden te maken en probeert ze, door
middel van het aanbieden van een therapeutische activiteit, de zinnen te
verzetten. Ook het bieden van een luisterend oor behoort tot de taken. Dat het meebewegen, inleven en meevoelen met de patiënt, ook haar als
begeleider niet altijd goed lukt en soms zelfs leidt tot wanhoop en
machteloosheid, beschrijft ze op een oprechte manier. Toch lukt het haar ook veelal
weer om de draad op te pakken, de patiënt naar het hier en nu terug te halen en zodoende het gedrag om te buigen.
'Ik (Rian tt) voel me machteloos als ze mij confronteert met haar last. Iedereen lijkt dat zo te ervaren. Natuurlijk doe ik mijn best iets voor haar te betekenen, maar wat ik ook probeer, verder dan 'ik zie allemaal strepen', gevolgd door een diepe zucht komt ze niet. Een gesprek voeren is bijna niet mogelijk. bij elke voorzichtige poging van mij om het gesprek naar een ander onderwerp te kantelen, zoekt ze contact met haar waterige ogen en valt weer helemaal terug [...]. Ik heb geen remedie, weet het niet meer, voel me voortdurend tekort schieten.'
Door in helder taalgebruik
haar ervaringen te beschrijven haalt ze een stukje angel uit het stigma dat de
psychiatrie nog altijd niet is kwijtgeraakt. Onbekend maakt immers vaak
onbemind.
Verhalen schrijven is voor
haar altijd al een passie geweest, dus het moest er gewoon eens van komen dat
ze haar werkervaringen aan het papier toevertrouwde. Vanzelfsprekend zijn de
namen die ze noemt vanwege haar beroepsgeheim gefingeerd en de verhalen niet
terug te leiden naar specifieke personen. Haar onvrede met de negatieve geluiden die er nog altijd over de psychiatrie rondwaren, hebben haar doen
besluiten om haar verhalen gebundeld uit te geven.
In het voorwoord benadrukt Esther Fenema, psychiater, dat 'Goed Gek' een lofode is op de dagelijkse praktijk en met veel liefde, respect en warmte een ode brengt aan mensen die toevallig patiënt zijn geworden. Toevallig? Ze denkt van wel. Maar het is natuurlijk veilig en comfortabel om die denkbeeldige scheidslijn tussen mentaal ziek en gezond zo scherp mogelijk te trekken: 'psychiatrische patiënten zijn ziek en ik niet.'
Liefde, respect en warmte;
ik kan het niet beter omschrijven, want Meulenbroeks toont het allemaal voor de
meest kwetsbaren van onze maatschappij. Ze geeft middels dit boek een gezicht
aan 'de gek'.
Chapeau en een diepe
buiging!!!
Achterin het boek is een bronnenlijst en verklarende woordenlijst opgenomen.
Titel: Goed Gek. Verhalen
uit de psychiatrie
Auteur: Rian Meulenbroeks
Pagina's: 172
ISBN: 9789402188011
Uitgeverij Brave New Books
Verschenen: september 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.