woensdag 23 oktober 2019

Bernard Malamud – De fikser

Bespreking door Roosje
Uitgeverij J.M. Meulenhoff





Het grote joodse lijden

*spoilers*

Er zijn boeken waar ik moeite mee heb; dit is zo’n boek. Niet omdat het moeilijk geschreven is, niet omdat het onderwerp me niet interesseert, niet omdat het langdradig is, niet omdat ik er niets van snap, niet omdat ik me eraan erger. Maar het is vooral omdat het zo’n ongelooflijk zwaar onderwerp is, voor mij persoonlijk komt het aardig in de buurt van Primo Levi’s Is dit een mens? Een zwaar en zeer beklemmend onderwerp: unverfroren en bikkelhard antisemitisme. Als dit boek geen buddyread was - met Tea, en ik geloof zelfs dat dit boek mijn voorstel was - had ik het misschien niet uitgelezen.

Jakow Bok is een rasvoorbeeld van een schlemiel. Hij is al vroeg wees. Zijn vader werd gedood in een straatgevecht toen hij klein was. Zijn vrouw Raisl kan geen kinderen krijgen en loopt bij hem weg; zijn schoonvader zit hem achter de vodden over het geloof. Jakow gelooft niet, hij is atheïst, hij is Spinozist, hij is apolitiek; hij is arm; hij wil de sjtetl uit, hij wil leven in de grote stad, in Kiew (zo spellen de vertalers van het boek de Oekraïense stad, en ook spellen zij ‘Jakow’; ik volg dat) wil hij nu eindelijk eens geld verdienen. Hij is fikser, hij doet klusjes, hij is handig. Klusjesman zouden we misschien nu zeggen; het beroep ‘fikser’ wordt tegenwoordig anders gebruikt: iemand die problemen oplost, desnoods met geweld, vaak in dienst van een minder welwillend bedrijf of persoon.
Zijn aftocht uit de sjtetl is er een van de grootste zieligheid; zijn paard en wagen begeven het al voor hij de stad bereiken kan.

De knol stond, vastgebonden aan een paal, in het maanlicht toe te kijken. Hij ziet eruit als een oude jood, dacht de fikser.’ (1986: 27). 

In dit deel van het verhaal had ik meer medelijden met het oude paard dan met Jakow. Een schlemiel, een zeurpiet, een ontevreden sujet, ook al zit hem alles tegen in het leven.
In de stad komt hij terecht bij een antisemitische Rus, een dronkaard, met een manke dochter. Jakow verhult dat hij een jood is, want in dat deel van de stad mag hij zonder papieren niet verkeren. De dochter doet toenaderingspogingen, maar Jakow is op zijn hoede. De Rus stelt hem aan als toezichthouder in zijn steenfabriek.

Dan slaat het noodlot toe. Jakow wordt opgepakt door de politie en de beschuldiging luidt dat hij een rituele moord gepleegd heeft op een gojse jongen, wiens bloed hij gebruikt heeft, zoals joden kennelijk doen, om de paasmatses te bakken.
Het boek gaat over Jakows tijd in de gevangenis en zijn onwil om een moord te bekennen die hij niet gepleegd heeft. Eigenlijk weet iedereen wie de moord gepleegd heeft en dat is niet Jakow. De bewijzen ontbreken feitelijk, getuigenissen worden verzonnen en weer ingetrokken. De procesgang is een zootje.

Heel langzaam wordt het hem duidelijk dat zijn proces een politiek proces is. Hij is in dat proces, dat alsmaar uitgesteld wordt, niet de persoon Jakow Bok, maar hij is de verachtelijke jood. De zondebok die geslachtofferd moet worden. Enerzijds willen de Russen de joden flink een oor aannaaien, hun bloed vergieten, feitelijk een zoveelste pogrom veroorzaken en de boel eens flink opstoken. We schrijven circa 1910; een periode rommelt het al in de Russische politiek; bomaanslagen worden gepleegd, politieke tegenstand neemt toe. Anderzijds zijn er krachten die juist de pogroms tegen willen houden omdat die de Russische samenleving te zeer zullen ontwrichten. De tsaar is van goede wil, in zekere zin, maar een zwakkeling.
Politie en justitie willen het liefst dan Jakow zijn misdaad bekent en dan kan hij een mildere straf krijgen: 20 jaar Siberië of zo. 
 
Alles is erop gericht Jakow te laten bekennen zodat een proces vermeden kan worden. Bewijzen en getuigenverslagen zijn namelijk al te zwak. Alle soorten van martelingen worden hem aangedaan: pogingen tot verraad van medegevangenen, solitaire opsluiting, fysieke visitaties, slecht eten, dag en nacht boeien, vergif, bedreigingen, kou en hitte, slechte verzorging, you name it.
Jakow krijgt toch soms wel de trekken van de lijdende Christus. De Christus die in de woestijn overgeleverd is aan de grillen van de Duivel maar die niet versaagt.
De autoriteiten laten hem ook het Nieuwe Testament lezen, voor joden is dat zoiets als De Duivelsverzen voor orthodoxe moslims.
Maar Jakow geeft niet toe. Zo vasthoudend als hij was in zijn vroegere leven in zijn chagrijn, zo volhardend is hij in de gevangenis in zijn onschuld.

Toch zijn er verschillende mensen op zijn hand, zoals de onderzoeksrechter; een medegevangene; zijn schoonvader, zelfs zijn vrouw, zijn uiteindelijke advocaat en de nachtcipier; met de meesten loopt het niet goed af. Die mensen geven Jakow steeds weer moed. Langzaam weet hij dat hij niet alleen is.

Het boek eindigt ermee dat Jakow na 2,5 jaar voorarrest en 3 jaar nadat hij uit de sjtetl vertrokken is, eindelijk zijn proces krijgt. Hij krijgt het inzicht dat hij geen apolitieke jood is, dat hij moet kiezen. Hij is zich zijn eigen strijdbaarheid ineens verschrikkelijk bewust.

Al lezende dacht ik wel steeds: een dergelijke roman zou je op dit moment niet zo makkelijk meer schrijven. Ons idee van morele moed is enigszins veranderd. Wij benadrukken nu veeleer de dubbele kanten van de medaille. Ons idee van morele helden is veranderd. Wie si er nog een morele held? Oké, Gandhi, vermoed ik, Mandela en wie nog meer? Daar houdt het wel zo’n beetje op.

Dat ongelooflijk harde, niets ontziende antisemitisme, poeh, ja, natuurlijk weet ik dat; natuurlijk ben ik op de hoogte van de historische pogroms in oost-Europa en heb ik erover gelezen, toch valt dit boek in deze tijd, vlak voor 4 mei, me heel erg rauw op mijn dak. Heftig, heftig!

De stijl van Malamud is uiterst leesbaar. De oneliners die Jakow met name in het begin van het boek voortdurend ophoest, zijn heel komisch en ik moest wel steeds grinniken. De joodse humor is hier herkenbaar: een beetje zeuren en het dan toch ook maar weer een beetje nemen zoals het komt, of soms klinkklare onzin.

Waar gaat een mens heen als hij nergens is geweest?’ (ibid.: 30)

Jakow piekerde maar ‘met zijn halve wezen - de andere helft piekerde over zijn zorgen.’ (ib.: 30)

Een bange wolf moet het bos mijden.’ (ib.: 36)

Als er een fout te maken valt, moet ik ‘m altijd maken, dacht hij.’ (ib.: 52)

Een penning gespaard is er twee vergaard.’ (ib.: 63)

De fikser is een roman van Bernard Malamud uit 1966. Het boek werd geïnspireerd door het verhaal van Menahem Mendel Beilis, een onterecht gevangen gehouden jood in het tsaristische Rusland. Het proces rond Beilis in 1913 veroorzaakte internationale verontwaardiging. De roman won de Pulitzerprijs in 1967. 
Voor de roman The Fixer ontving Malamud in 1967 zowel de Amerikaanse National Book Award als de Pulitzer-prijs voor fictie. Het werk werd verfilmd in 1968 met in de hoofdrollen onder anderen Dirk Bogarde en Alan Bates (Oscar-nominatie voor beste mannelijke hoofdrol). (Wikip.)

Malamud zelf is geboren in New York, Brooklyn, uit joods-Russische ouders.

In Amerika behoorde Malamud tot de vooraanstaande, joods-Amerikaanse schrijvers, van wie er na de oorlog nogal wat wereldfaam verwierven,zoals J.D. Salinger (1919), Saul Bellow (1915), Norman Mailer (1923) en Philip Roth (1933).
Malamuds naam werd ook wel in verband gebracht met die van Izak Bashevis Singer, de laatste grote vertegenwoordiger van de Jiddische literatuur, maar die vergelijking gaat maar zeer ten dele op. Malamud was te zeer een kind van zijn tijd om zijn werk geheel en al te modelleren naar een vertrouwde traditie. Voor de joodse bevolking van New York was die trouwens minder vanzelfsprekend dan in het oude Oost-Europa, met zijn getto's en armoe.’
Toch wekt het werk van Malamud meer de indruk tot de Amerikaanse 'immigranten-literatuur' te behoren dan dat van zijn leeftijdgenoten Salinger en Bellow, en zeker meer dan het werk van een jongere vakgenoot als Philip Roth, de inmiddels ook al bejaarde dwarskont, die de soms wat ouderwetse, maar ook zo aimabele Malamud als iemand uit een andere wereld moet hebben ervaren.’

Ik heb ook wat gelezen in Roths essaybundel Waarom schrijven? uit 2018, met name de stukken die gaan over Bernard Malamud. Het is duidelijk dat Roth de oudere Malamud niet te zeer wil aanvallen maar Roth heeft het niet zo op het het soort slachtofferige jood uit het oude Europa. Je moet hier wel een beetje tussen de regels door lezen. Roth heeft het evenmin op de overassertieve jood, die de menigte wel eens een lesje zal leren en die het aangedane leed uit het verleden te vuur en te zwaard zullen bestrijden.
Philip Roth zit er een beetje tussenin, denk ik. Hij voelt zich voornamelijk een Amerikaanse jood; zijn grootouders kwamen uit Gallicië; dat is nu Polen. Hij onderzoekt wat het is om een Amerikaanse jood te zijn, zo kan ik het het beste formuleren, denk ik.

Natuurlijk ben ik blij dat ik het boek gelezen heb, maar het viel me niet licht. Malamud bevrijdt de jood uit zijn slachtofferrol zou je kunnen zeggen. Jakow Bok ontdekt dat hij een strijdbare jood is. Maar jood is hij. Jakow Bok probeert wel te leven als Rus, dus niet-jood, maar dat lukt hem niet. Ik denk dat Philip Roth dat een beetje te ver vindt gaan. Roth schrijft absoluut over de zwarte kant van het menszijn, maar ‘zijn’ joden zijn meer gewone mensen dan joden. Malamud beschrijft in De fikser juist de jood, die niet anders dan jood kan zijn, al verkent Jakow via Spinoza en het Nieuwe Testament zijn grenzen. Met dit alles zo te schrijven begeef ik me misschien op glad ijs. Sommige kwesties liggen ontzettend gevoelig, maar die kwesties zijn ook voor mij gevoelig.

Dat dit boek mij heel zwaar op de borst ligt, is een persoonlijke kwestie. Niemand zal het een licht boek vinden, maar voor anderen ligt misschien het zwaartepunt meer op het ethisch-morele vlak: de man, de jood, die blijft staan te midden van alle ellende, die zich niet verloochent al kost het hem zijn leven. En niet dat dat zonder slag of stoot gaat, absoluut niet, Jakow gaat regelmatig door de hel en weer terug.
Voor mij weegt het pure haatdragende antisemitisme vooral heel zwaar.



Titel: De fikser
Auteur: Bernard Malamud
ISBN: 9789029091688
Uitgeverij J.M. Meulenhoff
Vertaling: L. Coutinho
Pag.: 360
Genre: fictie
Verschenen: 2016


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.