Bespreking
door Roosje
Uitgeverij
J.M. Meulenhoff
Het
grote joodse lijden
*spoilers*
Er
zijn boeken waar ik moeite mee heb; dit is zo’n boek. Niet omdat
het moeilijk geschreven is, niet omdat het onderwerp me niet
interesseert, niet omdat het langdradig is, niet omdat ik er niets
van snap, niet omdat ik me eraan erger. Maar het is vooral omdat het
zo’n ongelooflijk zwaar onderwerp is, voor mij persoonlijk komt het
aardig in de buurt van Primo Levi’s Is dit een mens? Een
zwaar en zeer beklemmend onderwerp: unverfroren en bikkelhard
antisemitisme. Als dit boek geen buddyread was - met Tea, en ik
geloof zelfs dat dit boek mijn voorstel was - had ik het misschien
niet uitgelezen.
Jakow
Bok is een rasvoorbeeld van een schlemiel. Hij is al vroeg wees. Zijn
vader werd gedood in een straatgevecht toen hij klein was. Zijn vrouw
Raisl kan geen kinderen krijgen en loopt bij hem weg; zijn
schoonvader zit hem achter de vodden over het geloof. Jakow gelooft
niet, hij is atheïst, hij is Spinozist, hij is apolitiek; hij is
arm; hij wil de sjtetl uit, hij wil leven in de grote stad, in Kiew
(zo spellen de vertalers van het boek de Oekraïense stad, en ook
spellen zij ‘Jakow’; ik volg dat) wil hij nu eindelijk eens geld
verdienen. Hij is fikser, hij doet klusjes, hij is handig. Klusjesman
zouden we misschien nu zeggen; het beroep ‘fikser’ wordt
tegenwoordig anders gebruikt: iemand die problemen oplost, desnoods
met geweld, vaak in dienst van een minder welwillend bedrijf of
persoon.
Zijn
aftocht uit de sjtetl is er een van de grootste zieligheid; zijn
paard en wagen begeven het al voor hij de stad bereiken kan.
‘De knol stond, vastgebonden aan een paal, in het maanlicht toe te kijken. Hij ziet eruit als een oude jood, dacht de fikser.’ (1986: 27).
In dit deel van het verhaal had ik meer medelijden met
het oude paard dan met Jakow. Een schlemiel, een zeurpiet, een
ontevreden sujet, ook al zit hem alles tegen in het leven.
In
de stad komt hij terecht bij een antisemitische Rus, een dronkaard,
met een manke dochter. Jakow verhult dat hij een jood is, want in dat
deel van de stad mag hij zonder papieren niet verkeren. De dochter
doet toenaderingspogingen, maar Jakow is op zijn hoede. De Rus stelt
hem aan als toezichthouder in zijn steenfabriek.
Dan
slaat het noodlot toe. Jakow wordt opgepakt door de politie en de
beschuldiging luidt dat hij een rituele moord gepleegd heeft op een
gojse jongen, wiens bloed hij gebruikt heeft, zoals joden kennelijk
doen, om de paasmatses te bakken.
Het
boek gaat over Jakows tijd in de gevangenis en zijn onwil om een
moord te bekennen die hij niet gepleegd heeft. Eigenlijk weet
iedereen wie de moord gepleegd heeft en dat is niet Jakow. De
bewijzen ontbreken feitelijk, getuigenissen worden verzonnen en weer
ingetrokken. De procesgang is een zootje.
Heel
langzaam wordt het hem duidelijk dat zijn proces een politiek proces
is. Hij is in dat proces, dat alsmaar uitgesteld wordt, niet de
persoon Jakow Bok, maar hij is de verachtelijke jood.
De zondebok die geslachtofferd moet worden. Enerzijds willen de
Russen de joden flink een oor aannaaien, hun bloed vergieten,
feitelijk een zoveelste pogrom veroorzaken en de boel eens flink
opstoken. We schrijven circa 1910; een periode rommelt het al in de
Russische politiek; bomaanslagen worden gepleegd, politieke
tegenstand neemt toe. Anderzijds zijn er krachten die juist de
pogroms tegen willen houden omdat die de Russische samenleving te
zeer zullen ontwrichten. De tsaar is van goede wil, in zekere zin,
maar een zwakkeling.
Politie
en justitie willen het liefst dan Jakow zijn misdaad bekent en dan
kan hij een mildere straf krijgen: 20 jaar Siberië of zo.
Alles
is erop gericht Jakow te laten bekennen zodat een proces vermeden kan
worden. Bewijzen en getuigenverslagen zijn namelijk al te zwak. Alle
soorten van martelingen worden hem aangedaan: pogingen tot verraad
van medegevangenen, solitaire opsluiting, fysieke visitaties, slecht
eten, dag en nacht boeien, vergif, bedreigingen, kou en hitte,
slechte verzorging, you name it.
Jakow
krijgt toch soms wel de trekken van de lijdende Christus. De Christus
die in de woestijn overgeleverd is aan de grillen van de Duivel maar
die niet versaagt.
De
autoriteiten laten hem ook het Nieuwe Testament lezen, voor joden is
dat zoiets als De Duivelsverzen voor orthodoxe moslims.
Maar
Jakow geeft niet toe. Zo vasthoudend als hij was in zijn vroegere
leven in zijn chagrijn, zo volhardend is hij in de gevangenis in zijn
onschuld.
Toch
zijn er verschillende mensen op zijn hand, zoals de
onderzoeksrechter; een medegevangene; zijn schoonvader, zelfs zijn
vrouw, zijn uiteindelijke advocaat en de nachtcipier; met de meesten
loopt het niet goed af. Die mensen geven Jakow steeds weer moed.
Langzaam weet hij dat hij niet alleen is.
Het
boek eindigt ermee dat Jakow na 2,5 jaar voorarrest en 3 jaar nadat
hij uit de sjtetl vertrokken is, eindelijk zijn proces krijgt. Hij
krijgt het inzicht dat hij geen apolitieke jood is, dat hij moet
kiezen. Hij is zich zijn eigen strijdbaarheid ineens verschrikkelijk
bewust.
Al
lezende dacht ik wel steeds: een dergelijke roman zou je op dit
moment niet zo makkelijk meer schrijven. Ons idee van morele moed
is enigszins veranderd. Wij benadrukken nu veeleer de dubbele kanten
van de medaille. Ons idee van morele helden is veranderd. Wie si er
nog een morele held? Oké, Gandhi, vermoed ik, Mandela en wie nog
meer? Daar houdt het wel zo’n beetje op.
Dat
ongelooflijk harde, niets ontziende antisemitisme, poeh, ja,
natuurlijk weet ik dat; natuurlijk ben ik op de hoogte van de
historische pogroms in oost-Europa en heb ik erover gelezen, toch
valt dit boek in deze tijd, vlak voor 4 mei, me heel erg rauw op mijn
dak. Heftig, heftig!
De
stijl van Malamud is uiterst leesbaar. De oneliners die Jakow met
name in het begin van het boek voortdurend ophoest, zijn heel komisch
en ik moest wel steeds grinniken. De joodse humor is hier herkenbaar:
een beetje zeuren en het dan toch ook maar weer een beetje nemen
zoals het komt, of soms klinkklare onzin.
‘Waar gaat een mens heen als hij nergens is geweest?’ (ibid.: 30)
Jakow piekerde maar ‘met zijn halve wezen - de andere helft piekerde over zijn zorgen.’ (ib.: 30)
‘Een bange wolf moet het bos mijden.’ (ib.: 36)
‘Als er een fout te maken valt, moet ik ‘m altijd maken, dacht hij.’ (ib.: 52)
‘Een penning gespaard is er twee vergaard.’ (ib.: 63)
De
fikser is een roman van Bernard Malamud uit 1966. Het boek werd
geïnspireerd door het verhaal van Menahem Mendel Beilis, een
onterecht gevangen gehouden jood in het tsaristische Rusland. Het
proces rond Beilis in 1913 veroorzaakte internationale
verontwaardiging. De roman won de Pulitzerprijs in 1967.
Voor
de roman The Fixer ontving Malamud in 1967 zowel de Amerikaanse
National Book Award als de Pulitzer-prijs voor fictie. Het werk werd
verfilmd in 1968 met in de hoofdrollen onder anderen Dirk Bogarde en
Alan Bates (Oscar-nominatie voor beste mannelijke hoofdrol). (Wikip.)
Malamud
zelf is geboren in New York, Brooklyn, uit joods-Russische ouders.
‘In
Amerika behoorde Malamud tot de vooraanstaande, joods-Amerikaanse
schrijvers, van wie er na de oorlog nogal wat wereldfaam
verwierven,zoals J.D. Salinger (1919), Saul Bellow (1915), Norman
Mailer (1923) en Philip Roth (1933).
Malamuds
naam werd ook wel in verband gebracht met die van Izak Bashevis
Singer, de laatste grote vertegenwoordiger van de Jiddische
literatuur, maar die vergelijking gaat maar zeer ten dele op. Malamud
was te zeer een kind van zijn tijd om zijn werk geheel en al te
modelleren naar een vertrouwde traditie. Voor de joodse bevolking van
New York was die trouwens minder vanzelfsprekend dan in het oude
Oost-Europa, met zijn getto's en armoe.’
‘Toch
wekt het werk van Malamud meer de indruk tot de Amerikaanse
'immigranten-literatuur' te behoren dan dat van zijn leeftijdgenoten
Salinger en Bellow, en zeker meer dan het werk van een jongere
vakgenoot als Philip Roth, de inmiddels ook al bejaarde dwarskont,
die de soms wat ouderwetse, maar ook zo aimabele Malamud als iemand
uit een andere wereld moet hebben ervaren.’
Ik
heb ook wat gelezen in Roths essaybundel Waarom schrijven? uit
2018, met name de stukken die gaan over Bernard Malamud. Het
is duidelijk dat Roth de oudere Malamud niet te zeer wil aanvallen
maar Roth heeft het niet zo op het het soort slachtofferige jood uit
het oude Europa. Je moet hier wel een beetje tussen de regels door
lezen. Roth heeft het evenmin op de overassertieve jood, die de
menigte wel eens een lesje zal leren en die het aangedane leed uit
het verleden te vuur en te zwaard zullen bestrijden.
Philip
Roth zit er een beetje tussenin, denk ik. Hij voelt zich voornamelijk
een Amerikaanse jood; zijn grootouders kwamen uit Gallicië; dat is
nu Polen. Hij onderzoekt wat het is om een Amerikaanse jood te zijn,
zo kan ik het het beste formuleren, denk ik.
Natuurlijk
ben ik blij dat ik het boek gelezen heb, maar het viel me niet licht.
Malamud bevrijdt de jood uit zijn slachtofferrol zou je kunnen
zeggen. Jakow Bok ontdekt dat hij een strijdbare jood is. Maar jood
is hij. Jakow Bok probeert wel te leven als Rus, dus niet-jood, maar
dat lukt hem niet. Ik denk dat Philip Roth dat een beetje te ver
vindt gaan. Roth schrijft absoluut over de zwarte kant van het
menszijn, maar ‘zijn’ joden zijn meer gewone mensen dan joden.
Malamud beschrijft in De fikser juist de jood, die niet anders
dan jood kan zijn, al verkent Jakow via Spinoza en het Nieuwe
Testament zijn grenzen. Met dit alles zo te schrijven begeef ik me
misschien op glad ijs. Sommige kwesties liggen ontzettend gevoelig,
maar die kwesties zijn ook voor mij gevoelig.
Dat
dit boek mij heel zwaar op de borst ligt, is een persoonlijke
kwestie. Niemand zal het een licht boek vinden, maar voor anderen
ligt misschien het zwaartepunt meer op het ethisch-morele vlak: de
man, de jood, die blijft staan te midden van alle ellende, die zich
niet verloochent al kost het hem zijn leven. En niet dat dat zonder
slag of stoot gaat, absoluut niet, Jakow gaat regelmatig door de hel
en weer terug.
Voor
mij weegt het pure haatdragende antisemitisme vooral heel zwaar.
Titel:
De fikser
Auteur:
Bernard Malamud
ISBN:
9789029091688
Uitgeverij
J.M. Meulenhoff
Vertaling:
L. Coutinho
Pag.:
360
Genre:
fictie
Verschenen:
2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.