Veel
meer dan een recensie door Roosje
Salamander,
Querido
Boetedoening
of apologie?
Willem
Termeer heeft zijn vrouw vermoord: ‘Mijn vrouw is dood en al
begraven.’ (beginzin) Nu ben ik een soort van vrij maar weet ik
niet wat ik met mezelf moeth aanvangen (mijn parafrase, rdv). ‘Ik
heb haar vermoord [...] Ik moet opklimmen tot de eerste ervaringen
die mij mijn duister binnenste ontsluieren.’ (1984: 6)
Emants
laat direct zien hoe de vlag erbij hangt: het ik-personage Willem
Termeer heeft zijn vrouw vermoord, hij voelt zich even vrij maar niet
voor lang; hij gaat ons, lezers, vertellen hoe hij tot zijn daad
gekomen is. Het fijne van een verhaal waarvan je de afloop al kent is
dat je het niet om zijn einde hoeft te lezen; het is het
tegenovergestelde van een ‘who-done-it’. Het enige dat ons
misschien in spanning houdt is hoe hij het gedaan heeft; dat geeft
een beetje spanning. Emants is duidelijk waarover zijn roman gaat:
het leven van een mens die zijn vrouw vermoord, heeft diens innerlijk
leven, zijn motieven, zijn duistere psychologie - al noemt Emants dat
niet zo -. Dit weten we als lezer vrij snel, maar dan dringt de vraag
zich op: is het een verklaring, een soort van biecht of boetedoening,
of een verontschuldiging, een apologie, een zichzelf schoon praten?
Dat is een lastig te beantwoorden vraag.
Termeer schildert zichzelf
in het begin wel erg zwart af: hij is mensenschuw, bang, laf, ik ben
een komediespeler, een leugenaar, ik lieg ook zonder aanleiding. Zijn
vader noemde hem een pedante gek, hooghartig; zijn moeder geeft hem
ook van alles de schuld. Het is zeer treurig gesteld met de familie
Termeer: vader houdt niet van moeder en vice versa, al is moeder haar
man wel toegedaan, zij houden niet van hun kind en het kind houdt
niet van hen; niet alleen houden vader en moeder niet van hem, zij
hebben een grote afkeer van hem en Termeer vice versa ook van hen.
Dit
is zo extreem dat je direct gaat denken: hoe betrouwbaar is die
Termeer in zijn verslag nu eigenlijk? Hij lijkt eerlijk en oprecht
maar hij zegt zelf dat hij hij alles bij elkaar liegt, zoals de
filosofische puzzel uit het antieke Griekenland: een Krentenzer zegt:
alle Krentenzers liegen. Betekent dat dat deze uitspraak dus gelogen
is en Kretenzers dus niet liegen, maar waarom zou je dan zo’n
uitspraak doen? Of liegt de bewuste Krentenzer in dit geval niet? Is
het een grote paradox? Misschien ook wil deze puzzel aantonen dat
zulke rigoureuze uitspraken qua mensen niet te doen zijn, nooit aan
de orde zijn, dat alles relatief is waar het de menselijke soort
betreft.
Terug
naar Termeer: zegt hij dat hij liegt omdat hij altijd onwaarheid
spreekt of dat vaak doet en we hem niet op zijn woord kunnen
vertrouwen? In dat geval is deze roman geen vertoog vanuit spijt en
boetedoening. Of is het een soort ‘captatio benevolentia’,
een begrip uit de retorica: als je de mensen op je hand wil krijgen
moet je je welwillend opstellen? In dit geval pleit Termeer voor
zichzelf en lijkt de roman meer op een apologie.
Eerlijk
gezegd denk ik dat Emants geen keuze maakt tussen de twee:
spijtbetuiging of apologie, het zichzelf vrijpleiten van schuld en
misschien wil hij zelfs het medeleven van de lezer oproepen.
En
dan zijn we op het punt dat we iets moeten gaan zeggen over het
literaire genre waartoe deze roman behoort: het naturalisme, het
determinisme zelfs. Termeer is er heilig van overtuigd dat hij een
dégénéré is, dat hij door zijn afstamming bepaald is een
slecht mens te zijn. Wat hij ook doet - want hij probeert het wel,
bijvoorbeeld door de trouwen en een geregeld leven te gaan leiden, al
doet hij dat eigenlijk meer uit eigenbelang -, het gaat altijd mis;
hij probeert het wel maar het mislukt gewoon iedere keer opnieuw. Hij
heeft geen vrije wil, al wordt deze filosofische discussie door
Emants wel handig omzeild. Maar de kwestie van de vrije wil en de
goedheid der mensen, wat natuurlijk niet hetzelfde is, komt wel een
soort van aan de orde in zijn gesprekken met de ex-dominee, De
Kantere, die zich wel goed voordoet, maar de fout ingaat door
verliefd te worden op Termeers vrouw en haar te kussen.(Hij is
natuurlijk niet per ongeluk een ex-dominee ;-).) Dit verschil tussen
de beide mannen deed me in de verte denken aan de filosofische
discussies in Thomas Manns De Toverberg.
Ik
ga straks even iets dieper in op de kenmerken van het Nederlandse
naturalisme. Voor nu volstaat Anbeeks* opmerking dat de
naturalistische literatuur in eerste instantie voorheeft de wereld
wetenschappelijk te beschrijven. Dit naar aanleiding van van
de Franse socioloog Auguste Comte, met zijn positivisme, wat betekent
dat de sociale wetenschap net als de natuurwetenschap aan wetten
ondergeschikt is. Die wetten dien je op te sporen via een
wetenschappelijke methode (data verzamelen, data vergelijken, data
analyseren en zo tot wetten komen). Je ziet dat goed in de romans van
Zola: de mensen, hun levens, de wederwaardigheden worden beschreven
alsof het een sociologische studie is.
Hoe
verhoudt zich Emants naturalistische, deterministische roman tot die
wetenschappelijke eis? Niet ben je geneigd te zeggen. Termeer is zelf
aan het woord; we merken dat hij zich wel eens tegenspreekt of dat
hij onderhevig is aan impulsieve daden; het meest ontvankelijk is hij
onder invloed van muziek en alcohol. En een ik-perspectief kan nooit
wetenschappelijk zijn; hoe kun je je eigen gevoelens en gedachten
objectief analyseren? Een vreemde eend in de bijt is Een nagelaten
bekentenis wat dit betreft.
Emants
lijkt ook hier een beetje op twee benen te hinken.
De
roman lijkt ook niet bedoeld te zijn als wetenschappelijke studie,
zoals de roman van Zola. Het ik-personage sleept de lezer meteen bij
zijn lurven het zwaarmoedige en nare leven van Termeer in. Dit bij de
lurven grijpen en niet meer loslaten, de roller coaster als
het ware, wordt nog versterkt door het achterwege laten van structuur
in deze roman. Er is geen onderverdeling van hoofdstukken en
paragrafen; er zijn alleen hier en daar witregels. Het verhaal gaat
maar door en door en laat ons ademloos achter als we het einde
bereikt hebben. En de zwaarheid van Termeers leven wordt dubbel
onderstreept door het gebruik van een cyclische structuur. Het
eindigt bij het begin en het begint bij het einde: het blijft alsmaar
doorgaan. Het is als een danteske hellestraf.
Het
is een onverkwikkelijke leeservaring, deze roman, een zo
onsympathieke hoofdfiguur, je hebt meteen een hekel aan die man:
Termeer. In het begin kun je nog denken: hij heeft vast een helleveeg
van een vrouw gehad, maar dat is helemaal niet zo. Nou ja, erg lief
en hartelijk is ze niet, maar eigenlijk is ze gewoon enorm gesloten
en Termeer heeft een averechts effect op haar gedrag en gevoel. Hoe
verschrikkelijk laat hij zich uit over zijn jonggestorven kind en
over haar moeder, die om haar rouwt. Wat een kl..tz.k.
En
toch blijf je lezen, raak gefascineerd door deze nare man, omdat
Emants dat met verve doet: chapeau!
Emants
maakt geen gebruik van impressionistische taal en woordkunst, zoals
de andere Nederlandse naturalisten wel doen: Couperus voorop
natuurlijk.
Anbeek
zegt dat Emants misschien Dostojevski’s Berichten uit het
ondergrondse heeft gelezen en andere Russen, zoals Gogol, waar
waanzinnigen aan het woord lijken. Ik kan dat beamen, want ik ben nu
net die roman van Dostojevski aan het lezen. De Russische ik-figuur
is een cynicus bij uitstek die anderen, met name welwillenden en
mensen met een missie en de samenleving ongelooflijk te kijk zet.
Termeer is niet zo, hij is wel cynisch maar geen rascynicus; het is
niet zijn bedoeling de samenleving van repliek te dienen.
Ik
dacht wel bij Termeer: jij bent een psychopaat. Hij is enigszins
vergelijkbaar met Eline Vere, beiden zijn overgevoelige zielen. Eline
V doet anderen niet verschrikkelijk veel verdriet, ja wel een beetje
natuurlijk en zeker haar verloofde met wie ze breekt maar moorden
doet Eline V alleen zichzelf.
Ook
doet Een nagelaten bekentenis denken van Van Deyssels roman Een
liefde, want ook hier gaat het huwelijk helemaal teloor in de
misverstanden tussen man en vrouw en hun onvermogen elkaar in
vertrouwen te nemen. Beide auteurs zijn zeer anti-burgerlijk, en dat
is ook helemaal niet wetenschappelijk = objectief, zonder waardering.
Ik
dacht al lezend, naturalisme is een soort hyper-realisme, een strenge
vorm ervan.
Dan
nog even een paar aspecten van het Nederlandse naturalisme, naar
Anbeek en voorzien van eigen bevindingen ;-).
-
Hoofdpersoon heeft een nerveus gestel: man of vrouw. Muziek brengt hun vaak in grote opwinding en confronteert hen halfbewuste verlangens.
-
De plot is die van een ernstige ontnuchtering: Eline Vere, Termeer, ga zo maar door. Die ontnuchtering kan leiden tot een accepteren van zijn lot, zoals Lijdewijde doet in Van Edens Van de koele meren des doods; misschien zelfs een amor fati; overigens noemt Anbeek dit concept niet, die komt uit mijn koker (rdv). Maar anderzijds kan de ontgoocheling leiden tot uit het leven stappen: nou, noem ze maar op: Anna Karenina, Mdme Bovary (geen naturalistische roman, maar zij botst wel op haar onvermogen met het leven te dealen), Eline V; en onze Termeer, wat doet hij? Stapt hij eruit of verzoent hij zich? Het einde lijkt een beetje open, maar toch ook weer niet door die cyclische structuur. Hoe dan ook, zegt Anbeek: acceptatie of zelfmoord: de nuchtere werkelijkheid triomfeert altijd.
-
Determinerende omstandigheden: hieruit wordt het onevenwichtige gestel van de hoofdpersoon verklaard: kijk naar Termeer, Eline V. De persoon is namelijk niet zelf schuldig: de mens wordt beheerst door krachten die groter zijn dan hijzelf. Daarom spelen erfelijkheid en milieu een grote rol. Taine was de filosoof aan wie Zola veel ontleend heeft; Taine zei: race, milieu et moment.
-
De naturalistische auteur haat de burgerij; dat hadden we al geconcludeerd, de zelfgenoegzame burger met zijn dubbele moraal, zijn hypocrisie is verachtelijk. Ook bij Couperus, al was hij een dandy, maar juist daarin was hij zeer anti-burgerlijk. Op dit moment denken we, geloof ik, met meer compassie aan de dubbelheid die een mensenleven altijd kent.
-
De dubbele moraal betreft meestal de seksualiteit. Van Deyssel schrijft over zelfbevrediging, ook bij vrouwen; in onze roman zien we veelvuldig bordeelbezoek; er is schaamte en lust blijft taboe, anders dan bijvoorbeeld bij DH Lawrence.
Voor
iemand als Couperus met zijn homoseksualiteit, waar hij niet open
over was maar die voor hem wel heel duidelijk was, was seksualiteit
ook een hot issue.
-
Taalgebruik: enerzijds een natuurgetrouwe dialoog - dat zien we hier bij Emants ook -, anderzijds een schilderkunstachtige gebruik van de taal, laten we zeggen: impressionisme. In Nederland waren er een aantal dubbeltalenten, zoals Jac van Looy, die schreef en schilderde (impressionistisch). Pijpelijntjes van Jacob Israël de Haan, is een voorbeeld van de combinatie van de twee: natuurgetrouwe dialoog en woordkunst (lees dat boekje!).
-
Vertelwijze : a. de hij-vorm, met veelal een vorm van indirecte rede, die sterk lijkt op een monologue intérieur. Ons boek kun je opvatten als een grote monologue intérieur. b. we maken de gebeurtenissen mee door de ogen van een of meerdere personages, de personale vertelwijze, zoals bij Couperus. (rdv Anbeek noemt nog een kenmerk, maar dat is zo raar, dat sla ik over.)
-
Objectiviteit, de auteur is niet vooringenomen, hij laat ‘de feiten spreken’.
Anbeek
over Emants ENB: geen woordkunst (gaat hij pas later doen);
geschreven in de ik-vorm; Termeer is wel een nerveuze persoon; muziek
heeft een sterke werking op zijn gestel; Termeer weet dat hij
erfelijk belast is en hij verklaart zijn karakter uit die factoren.
Termeer is dubbelzinnig: enerzijds laat hij zien dat hij in alles
afwijkt van andere mensen en is daar trots op, anderzijds wil hij
aantonen dat zijn situatie juist niet apart is omdat iedereen
onderhevig is aan de wetten van de erfelijkheid. Hij suggereert dat
de lezers hypocriet zijn als zij hun eigen fouten niet inzien. Ze
huichelen of zijn blind, zoals ds De Kantere. Hierin zien we de
tegenstelling van de oude idealistisch-christelijke visie tegenover
het determinsme. (Anbeek: het naturalisme was in Nederland als
stroming een kritiek op de idealistische literatuur met diens goede
afloop, ongeloofwaardige plot met diens deus ex machina, en
wonderlijk vergeestelijkte en immer goede hoofpersonen, zeg Ferdinand
Huyck van Jacob van Lennep).
Ik
heb deze roman als volgt ervaren: je ontkomt er niet aan je te
identificeren met de hoofdpersoon, er is immers geen ontkomen
aan door dat ik-perspectief, door die doorgaande structuur van het
verhaal, zonder manieren om adem te halen of te reflecteren en je dus
het gevoel krijgt dat jij zelf een Termeer had kunnen zijn. Maar
anderzijds weet je op een bepaald moment, omdat het personage van
Termeer over de top gaat, dat hij een psychopaat is en dat geeft je
de opluchting: o, gelukkig, ik ben zo niet.
Identificatie
en opluchting. Dat is wat veel series en films ons in ons
tijdsgewricht ook geven: de held is een van ons, dat had ons ook
kunnen overkomen, maar gelukkig, hij is een psychopaat, of een
zombie, of een seriemoordenaar, en zó ben ik niet.
Een
zeer interessante en complexe roman is dit van Emants, bijna
anderhalve eeuw oud maar totaal niet ouderwets en saai.
Marcellus Emants, geportretteerd door H.J. Haverman (1897) |
De
auteur
Marcellus
Emants (Voorburg, 12 augustus 1848 – Baden (Zwitserland), 14
oktober 1923) was een Nederlandse schrijver. Hij is een van de
weinige echte vertegenwoordigers van het naturalisme in de
Nederlandse letterkunde en wordt gezien als voorloper van de
Tachtigers. Zijn bekendste roman is Een nagelaten bekentenis uit
1894. (Wikipedia)
Titel:
Een nagelaten bekentenis
Auteur:
Marcellus Emants
Uitgever:
Salamander
ISBN:
9789021495903
Pag.:
217
Genre:
Fictie
Verschenen:
deze uitgave 1985, oorspronkelijk 1894
* Ton Anbeek, Geschiedenis van de literatuur in Nederland, 1885-1885. 1990, 1999, mn Hoofdstuk 2: Anatomie en schilderkunst. Het naturalisme, pp. 39-57. Googlen kan natuurlijk ook.
Inderdaad: méér dan een recensie! Een werkstuk zoals ik ze graag lees (en ik graag zelf zou willen schrijven). Een klassieker verdient het om correct te worden gepositioneerd binnen het geheel van onze literatuurgeschiedenis, en dat is hier uitstekend gedaan.
BeantwoordenVerwijderenHet stuk beperkt zich tot de Nederlandse naturalistische auteurs, maar ik wil toch één Vlaamse schrijver vermelden: Cyriel Buysse (1859-1932). Hij was trouwens bevriend met Louis Couperus, met wie hij in De Haag het literaire tijdschrift "Groot Nederland" stichtte. Zijn bekendste werken zijn het toneelstuk "Het gezin van Pamel" (verfilmd) en de roman "Het recht van de sterkste".
Interessant stuk, plezant om te lezen!
Veel dank voor het compliment, Robert. Ik heb heel vroeger wel ooit iets gelezen van Cyriel Buysse. Vroeger was ik zeer dol op de Tachtigers.
VerwijderenHartelijke groet 🍀 Roosje