donderdag 13 juni 2019

Jeroen Olyslaegers – Wil

Recensie door Roosje
De Bezige Bij



De bello Belgico*


Altijd maar weer die oorlog; voor ons in het Noorden is dat voornamelijk de Tweede Wereldoorlog, voor onze zuiderburen blaast die Eerste ook nog een aardige marche funèbre mee. 

Tijdens WOII is het. Hoofdpersoon Wilfried, woonachtige te Antwerpen zit met zijn vriend Lode bij de politie. Ze hebben dienst genomen omdat zij zo de Arbeitseinsatz probeerden te ontlopen. Maar het lijkt alsof zij van de regen in de drup raken. Hun werk wordt vaak grimmig wanneer ze joden moeten ophalen. Soms is het lachen wanneer zij kleine criminelen de stuipen op het lijf jagen. 
Gaandeweg ontdekken we, de oplettende lezers en toehoorders, dat Wilfried zijn verhaal achteraf vertelt. Hij doet dat aan zijn (achter)kleinzoon; misschien schrijft hij het, misschien denkt hij dat hij het vertelt, misschien dagdroomt hij het. Wie is die achterkleinzoon is en waarom is die knul zo belangrijk voor hem, dat hoop je aan het eind van het boek te vernemen.

Het is altijd lastig niet te veel van het verhaal prijs te geven maar toch wel weer zo veel dat je lust krijgt deze roman van Olyslaegers op te pakken of te luisteren, zoals in mijn geval.

De oorlog lijkt in het nu te gebeuren, maar dat is niet zo. Het verhaal bestaat voornamelijk uit flashbacks om de eenvoudige reden dat Wilfried aan het eind van zijn leven niet meer tot veel meer in staat is dan te vuilbekken en te chagrijnen, ook tegenover zichzelf; juist tegenover zichzelf.

Hij lijkt zijn niet al te heldhaftige positie in de oorlog - of is het soms nog lelijker dan lafhartigheid - een beetje goed te praten of een beetje veel goed te praten. Hij was toch maar een beetje bleu-ig type, hij wist nog nergens wat van. Toen hij zijn vrouw ontmoette wist zij meer van wanten dan hij, hij had geen benul, een lulletje rozenwater was hij (mijn parafrase, rdv, mijn Antwerps/Vlaams is niet zo goed (*geintje*)). Door de politie en door zijn oude, maar zeer ‘foute’ docent ‘Nijdig Baardje’ raakt Wilfried alsmaar verder in het moeras van de oorlogsbende. Na de oorlog zal het bij hem culmineren tot een zeer laffe daad, misschien nog laffer dan al zijn daden tot dan toe.

Een halfhartige houding heeft hij samen met Lode ten opzichte van de jood, die Lode en zijn vader hebben laten onderduiken - tegen een flinke som duiten waarschijnlijk. Maar met wie ben je als vervolgde jood beter geholpen: een hebberige slager, die je laat onderduiken of een nazistische landgenoot of eentje die van twee walletjes eet? Deze kwestie wordt door Wilfried en Lode evenmin fijntjes opgelost. Er lijkt geen held voor te komen in deze tamelijk zwarte roman. Welke Antwerpenaar cq Vlaming was er nu wel een unverfroren held. Lode misschien net iets meer dan zijn maat Wilfried.

Het ik-perspectief in deze roman heeft als bedoeling dat Wilfried zijn visie op de dingen geeft. Bij een ik-personage moet je als lezer altijd op je hoede zijn. Je bent geneigd het personage direct te geloven, maar er zit meestal een adder onder het gras, technisch heet dat een 'onbetrouwbare verteller/personages'; Dat betekent echter niet dat hij altijd en perse liegt; hij kan het zelf niet in de gaten hebben; of hij verdraait de zaken om er zelf beter vanaf te komen of iets dergelijks: een klein leugentje om bestwil of uit wanhoop. Naarmate het verhaal vordert, krijg je aanwijzingen dat er iets in zijn verhaal niet helemaal klopt of helemaal niet klopt. Ik had dat in dit geval toen ik me begon af te vragen aan wie Wil zijn verhaal vertelde of voor wie hij het opschreef. 

Gaandeweg kreeg ik in de gaten dat hij schrijft aan zijn achterkleinzoon, die helemaal niet bestaat, een familielid in de toekomst. Zijn familieleden hebben hem een soort van in de steek gelaten, zo voelt Wilfried dat, met helemaal vooraan de stoet zijn kleindochter, de kritische, de anarchistische, die heel erg ongelukkig was of psychisch ziek. Dat laatste kan een aanwijzing zij dat Wil dat zelf ook is.
Er zijn meer aanwijzingen. Daar ga ik niet op in vanwege de spoilergevoeligheid. Lees zelf maar, ga op zoek naar waar het verhaal wringt of zoiets. Nog een aanwijzing ligt in het heden, dat Wil oud is en onaangenaam voor zijn verzorgster, een vervelend brompot van een oude man.
Misschien probeert Wilfried zich een beetje vrij te pleiten van al te nare zaken die in de oorlog gebeurd zijn en die Lode hem nadraagt: zijn ‘tweezakkerij’, het van-twee-walletjes-eten.

Ik weet niet meer hoe oude Yvette, Wilfrieds later vrouw, was toen ze hem ontmoette. Ik had het idee niet heel jong meer. In ieder geval op een leeftijd dat zij eens moest gaan trouwen omdat het er anders niet meer van zou komen. Toen kwam Wilfried met haar broer Lode mee, een beetje onnozel en kinderlijk nog haast. Let wel: dit is allemaal vanuit Wilfrieds optiek! Misschien zou Yvette het verhaal heel anders verteld hebben.
Daar lag Yvettes kans: zij weet beter van de hoed en de rand dan hij. Wil weet niet wat ermee aan te vangen zoals hij met zijn hele leven toentertijd niets wist aan te vangen, en als hij eerlijk is in zijn hele leven niet geweten heeft. Niet naar Duitsland - de Arbeitseinsatz - te hoeven leek het enige wat hem dreef in WOII. Daarom was hij bij de politie gegaan; hij kwam van de regen in de drup. 

Hij weet niet hoe zich te gedragen ten opzichte van Yvette; zij wel tegenover hem, lijkt het hem: zij stuurt hem liefdesbrieven. Vrouwen zijn romantisch. Hij verdedigt haar eer ook niet wanneer de Duitsers haar te opdringerig zijn. Hij snapt haar signalen niet. Hij is een beetje boers, lijkt het. Zij maakt het uit. Dan mist hij haar. Dat lijkt een beetje een mannending, ook nu misschien nog wel: ze weten niet of ze het wel willen, een soort bindingsangst. Dan maakt de vriendin het uit en dan pas missen zij haar. Zo gaat het ook tussen Yvette en Wil. Opeens weet hij ook, denkt hij het te weten, hoe hij haar moet aanpakken. De eerste erotische avances kwamen van haar. Eindelijk neemt Wil het over en benadert haar ruw en wild, voornamelijk omdat hij denkt dat het zo moet, dat hij haar zo laat zien hoe groot zijn hartstocht voor haar is, en dus zijn liefde voor haar. Liefde en huwelijk zijn altijd sociaal voorgeschreven, volgen de regels van de tijd. 'Een huwelijk, lieve jongen, is een oefening in vernedering tot de dood ons scheidt'., zegt hij tegen zijn gefingeerde (achter)kleinzoon.
Het huwelijk van Elsschot, dat genoemd wordt door Wilfried, heeft hier een heel duidelijke functie, ‘überduidelijk’ zou je bijna zeggen..

Vrouwen moesten wel trouwen om iets van zelfstandigheid te bekomen, een eigen huishouden te kunnen voeren. Thuisblijven en je ouders verzorgen was geen optie. Wel een optie, maar niet te verkiezen boven eigen huis en haard. Verliefdheid en 'courting', het hofmaken, was aan regels gebonden. Niet iedereen kende die regels even goed. Ben je eenmaal getrouwd, dan kan de romantiek overboord. Die heeft dan zijn nut gehad.

Lode is net zo onbetrouwbaar, want hij is verliefd op Wilfried. En deze ging niet in op zijn avances, omdat hij gegeneerd was, verbouwereerd, heel misschien vond hij het wel spannend, maar was hij te bleu om erop in te gaan. Het wassen van Lode voor de ogen van Wilfried vond ik een van de mooiste scènes uit dit boek. Prachtig beschreven en van een ingehouden erotiek, vermengd met schaamte, zich niet weten te gedragen, onzekerheid, ongemak. Veel mooier en oprechter lijkt deze 'liefde' dan die tussen Yvette en Wilfried. Voor mij een van de hoogtepunten uit deze roman.
Heel heel misschien vond Wil het ook wel spannend, al wonnen de schaamte en het ongemak het. Het moet voor Lode niet makkelijk geweest zijn zijn maat aan zijn zus te verliezen. Dit, de homo-erotiek en de mannenvriendschap, is zeker een heel belangrijk thema in dit boek. Voor mij is deze vriendschap belangrijker dan het huwelijk. Authentieker, op de een of andere manier.

En dat brengt me tot de idee dat niemand in dit verhaal helemaal te vertrouwen is, wat natuurlijk heel logisch is. Lees er nog maar eens de vroege WF Hermans op na, bijv. De donkere kamer van DamoclesTranen der acacia's mag ook. Helden in oorlogen bestaan niet. Helden bestaan waarschijnlijk sowieso niet.

Olyslaegers hink-stap-springt door de verschillende tijden in Wilfrieds leven. Ik hou zeer van dit soort heen en weer bewegen door de tijd. Vaak is dat even wennen, maar je moet als lezer altijd op je hoede zijn. Olyslaegers maakt veel gebruik van flashbacks. Van mij mag een auteur lekker heen en weer springen. Zo werken onze gedachten immers ook?
Olyslaegers gebruikt de praesens historicum, de verleden tijd wordt gebracht in de tegenwoordige tijd. Zelf ben ik daar een grote voorstander van. Dat verlevendigt het geheel zeer! Het kan een beetje verwarrend zijn maar een goed auteur weet de tijdlijnen in zijn roman goed te presenteren.


Deze roman ‘las’ ik als luisterboek. Olyslaegers heeft het zelf ingesproken en hij gebruikt voor verschillende personages een ander stemmetje. Hij doet dat met veel vaart, humor, zwartgalligheid en overtuiging. Hij doet dat niet in het plat-Antwerps; dat zou ik niet verstaan, maar wel in het Vlaams. Ik geniet daar, als niet-Vlaamse, erg van. Het luisteren van dit boek vind ik zelfs indringengder dan wanneer ik het alleen maar had gelezen. Ik ben gewend om boeken te luisteren, ik vind het prettig maar ik heb er wel aan moeten wennen. In ieder geval heeft dit luisterboek ook een meerwaarde omdat het voorgelezen wordt door de auteur zelf.

© Koen Broos

Auteur

Jeroen Olyslaegers (Mortsel, 1967) schrijft columns, theaterteksten en proza. Met zijn vorige romans WIJ (2009, genomineerd voor de Gerard Walschap Literatuurprijs) en WINST (2012) maakte hij een rentree in de Nederlandse letteren. In 2014 ontving hij de Arkprijs van het Vrije Woord voor zijn werk en maatschappelijk engagement, en de Edmond Hustinxprijs voor zijn theateroeuvre. Met de roman WIL uit 2016 zette hij het sluitstuk op zijn trilogie over onze ontspoorde tijd en over de positie van het individu tegenover de gemeenschap. Het betekende de doorbraak van Jeroen Olyslagers. Het boek werd bekroond met de Fintro Literatuurprijs (vakjury en lezersjury), de Confituur Boekhandelsprijs, de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Proza, de F. Bordewijk-prijs en stond op de shortlist van de Libris Literatuur Prijs en de Inktaap. Olyslaegers woont en werkt in Antwerpen.

Titel: Wil
Auteur: Jeroen Olyslaegers
Uitgever: De Bezige Bij
Verschijningsdatum: oktober 2018
Druk: 13e druk
Aantal pagina's: 336 pagina's
EAN: 9789403120300
Categorieën: Literaire romans

* Woordspeling op: Julius Caesar, De bello Gallico: Over de oorlog met de Galliërs.

1 opmerking:

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.