vrijdag 28 juni 2019

Gert-Jan van den Bemd - De verkeerde vriend

Recensie door Truusje
Uitgeverij Angèle                    




Nadat Gert-Jan van den Bemd met zijn korte verhalen in 2016 de Aspe Award won én op het Utrechts literatuurfestival van 2017 ook met een eerst prijs naar huis ging, heeft hij zich toegelegd op het schrijven van zijn debuutroman. Een tragikomische psychologische roman met een spannende en volkomen onverwachte twist.

Werner Mans is een nogal onzekere veertiger, niet echt avontuurlijk ingesteld, netjes getrouwd met zijn jeugdvriendin Murielle, en vader van de zestienjarige Roos. Zijn werk bestaat uit het fotograferen van disposables voor ziekenhuizen en laboratoria.

'Dat stelt niets voor. Gebakken lucht, minder nog. Ik maak foto's van dingen die weggegooid worden. Al die moeite, voor wat? [...] Er zijn dagen dat ik helemaal niets uitvoer.' Werner bloost, niet van schaamte, maar vanwege het besef dat hij voor het eerst uitspreekt dat zijn werk niets voorstelt. 'Dan tel ik de nietjes in het doosje, vouw vliegtuigjes van kopieerpapier. En niemand die het ziet.'

In hun eigen woonplaats heeft het gezin een stacaravan op een vaste camping, zijn huwelijk kabbelt door de jaren voort - hij is nog nooit vreemdgegaan en volgens hem is dat geen verdienste, eerder een getuigenis van zijn onwetendheid - en eigenlijk... éigenlijk is Werner gewoon een saaie huismus, onnozelaar, een beetje burgerlijk zelfs en onhandig, ook op het sociale vlak. Heel subtiel en droogkomisch zijn deze eigenschappen door de roman gevlochten.

Met lede ogen ziet hij aan dat het figuur van zijn dochter vrouwelijke rondingen begint te ontwikkelen en wanneer ze ineens - tja, voor Werner dan - met het idee komt om met twee vriendinnetjes naar de discotheek te gaan, is de schok groot. Amper vijf minuten daarvoor zag hij haar nog op haar bed liggen tussen haar knuffelbeesten. 'Soms is het nog een klein meisje'. Hij wil zijn meisje zo graag behoeden en beschermen, maar kleine meisjes worden groot. Na ampel beraad strijkt hij met zijn hand over zijn hart en brengt de opgetutte vriendinnen er naartoe, terwijl hij zelf nog even van de gelegenheid gebruik maakt om het café in te gaan, waar hij tot zijn schrik - of verlegen vreugde?! - een vrouw tegen het lijf loopt die hem maar al te graag staat op te vrijen. Ook ontmoet hij na jaren weer zijn oude vriend Gus, uit de tijd dat hij ook Murielle leerde kennen. Zoals vaker met mensen uit het verleden, zijn hun overeenkomsten nog maar op één hand te tellen. (En toch ontkomt de onzekere Werner er later niet aan om, heel even maar, tegen Gus op te kijken).
Het wordt tijd om Roos weer op te halen.

'Hij is een kop groter dan zij en ze moet haar hoofd kantelen om hem aan te kijken. De jongen kust haar voorzichtig op de mond.Mijn god, ze is verliefd. Eén avondje Alcatraz en ze is verliefd.''Pap, dit is Rico.''

De vriendenschaar maakt het campingleven zeer onrustig door té duidelijk aanwezig te zijn en wanneer er dan ook nog vandalisme wordt geconstateerd, kan verdenking in hun richting niet uitblijven. Maar daar blijft het niet bij...

Deze roman wordt uiterst rustig opgebouwd. Af en toe gloort er een spanningsboog, maar wat het verhaal echt sterk maakt, is de mooie psychologische uitwerking van onze antiheld. En de andere personages dan? Nee, maar schrik niet, want dat is allerminst een manco. Het gehele verhaal is geschreven vanuit het perspectief van Werner en je krijgt slechts een beeld van wat zich in zíjn hoofd afspeelt. De zielenroerselen van de andere personages, worden alleen duidelijk wanneer zij zich daadwerkelijk uitspreken. Precies zoals iedereen alleen in zijn eigen gedachten kan kijken. Die zijn het meest privé. Op die manier volgen we Werner in zijn kielzog en maakt hij ons deelgenoot van zijn hersenspinsels.

Wie dit boek ter hand heeft genomen met het idee een thriller te gaan lezen, kan van een koude kermis thuiskomen. Daarvoor is er te weinig sprake van échte spanningsopbouw.
Maar degenen die hebben gezien dat het hier een roman betreft, zullen absoluut kunnen genieten van de filmische beschrijvingen, met een groot gevoel voor detail en een meesterlijke sfeerimpressie van het campingleven. Een debuutroman om absoluut de kans te geven om te lezen.
In het najaar verschrijnt de tweede roman van Van den Bemd met als titel 'Na de val'



Onder de recensietitel is nog een filmpje te vinden.

Auteur



Gerardus Johannes Christianus Maria (Gert-Jan) van den Bemd (Breda, 28 januari 1964) is een Nederlandse kunstenaar, wetenschapsjournalist en schrijver. Met zijn korte verhalen won hij diverse prijzen, onder andere Heel Nederland Schrijft (2015), de Aspe Award (2016) en de schrijfwedstrijd van het International Literature Festival Utrecht (ILFU) in 2017. In 2018 debuteerde hij als romanschrijver met De Verkeerde Vriend bij uitgeverij Manteau.

Titel: De verkeerde vriend
Auteur: Gert-Jan van de Bemd
Pagina's: 336
ISBN: 9789022334966
Uitgeverij Angèle/Manteau
Verschenen: februari 2018

donderdag 27 juni 2019

Marcellus Emants – Een nagelaten bekentenis

Veel meer dan een recensie door Roosje
Salamander, Querido






Boetedoening of apologie?


Willem Termeer heeft zijn vrouw vermoord: ‘Mijn vrouw is dood en al begraven.’ (beginzin) Nu ben ik een soort van vrij maar weet ik niet wat ik met mezelf moeth aanvangen (mijn parafrase, rdv). ‘Ik heb haar vermoord [...] Ik moet opklimmen tot de eerste ervaringen die mij mijn duister binnenste ontsluieren.’ (1984: 6)
Emants laat direct zien hoe de vlag erbij hangt: het ik-personage Willem Termeer heeft zijn vrouw vermoord, hij voelt zich even vrij maar niet voor lang; hij gaat ons, lezers, vertellen hoe hij tot zijn daad gekomen is. Het fijne van een verhaal waarvan je de afloop al kent is dat je het niet om zijn einde hoeft te lezen; het is het tegenovergestelde van een ‘who-done-it’. Het enige dat ons misschien in spanning houdt is hoe hij het gedaan heeft; dat geeft een beetje spanning. Emants is duidelijk waarover zijn roman gaat: het leven van een mens die zijn vrouw vermoord, heeft diens innerlijk leven, zijn motieven, zijn duistere psychologie - al noemt Emants dat niet zo -. Dit weten we als lezer vrij snel, maar dan dringt de vraag zich op: is het een verklaring, een soort van biecht of boetedoening, of een verontschuldiging, een apologie, een zichzelf schoon praten? Dat is een lastig te beantwoorden vraag. 

Termeer schildert zichzelf in het begin wel erg zwart af: hij is mensenschuw, bang, laf, ik ben een komediespeler, een leugenaar, ik lieg ook zonder aanleiding. Zijn vader noemde hem een pedante gek, hooghartig; zijn moeder geeft hem ook van alles de schuld. Het is zeer treurig gesteld met de familie Termeer: vader houdt niet van moeder en vice versa, al is moeder haar man wel toegedaan, zij houden niet van hun kind en het kind houdt niet van hen; niet alleen houden vader en moeder niet van hem, zij hebben een grote afkeer van hem en Termeer vice versa ook van hen.
Dit is zo extreem dat je direct gaat denken: hoe betrouwbaar is die Termeer in zijn verslag nu eigenlijk? Hij lijkt eerlijk en oprecht maar hij zegt zelf dat hij hij alles bij elkaar liegt, zoals de filosofische puzzel uit het antieke Griekenland: een Krentenzer zegt: alle Krentenzers liegen. Betekent dat dat deze uitspraak dus gelogen is en Kretenzers dus niet liegen, maar waarom zou je dan zo’n uitspraak doen? Of liegt de bewuste Krentenzer in dit geval niet? Is het een grote paradox? Misschien ook wil deze puzzel aantonen dat zulke rigoureuze uitspraken qua mensen niet te doen zijn, nooit aan de orde zijn, dat alles relatief is waar het de menselijke soort betreft.

Terug naar Termeer: zegt hij dat hij liegt omdat hij altijd onwaarheid spreekt of dat vaak doet en we hem niet op zijn woord kunnen vertrouwen? In dat geval is deze roman geen vertoog vanuit spijt en boetedoening. Of is het een soort ‘captatio benevolentia’, een begrip uit de retorica: als je de mensen op je hand wil krijgen moet je je welwillend opstellen? In dit geval pleit Termeer voor zichzelf en lijkt de roman meer op een apologie.
Eerlijk gezegd denk ik dat Emants geen keuze maakt tussen de twee: spijtbetuiging of apologie, het zichzelf vrijpleiten van schuld en misschien wil hij zelfs het medeleven van de lezer oproepen.

En dan zijn we op het punt dat we iets moeten gaan zeggen over het literaire genre waartoe deze roman behoort: het naturalisme, het determinisme zelfs. Termeer is er heilig van overtuigd dat hij een dégénéré is, dat hij door zijn afstamming bepaald is een slecht mens te zijn. Wat hij ook doet - want hij probeert het wel, bijvoorbeeld door de trouwen en een geregeld leven te gaan leiden, al doet hij dat eigenlijk meer uit eigenbelang -, het gaat altijd mis; hij probeert het wel maar het mislukt gewoon iedere keer opnieuw. Hij heeft geen vrije wil, al wordt deze filosofische discussie door Emants wel handig omzeild. Maar de kwestie van de vrije wil en de goedheid der mensen, wat natuurlijk niet hetzelfde is, komt wel een soort van aan de orde in zijn gesprekken met de ex-dominee, De Kantere, die zich wel goed voordoet, maar de fout ingaat door verliefd te worden op Termeers vrouw en haar te kussen.(Hij is natuurlijk niet per ongeluk een ex-dominee ;-).) Dit verschil tussen de beide mannen deed me in de verte denken aan de filosofische discussies in Thomas Manns De Toverberg.

Ik ga straks even iets dieper in op de kenmerken van het Nederlandse naturalisme. Voor nu volstaat Anbeeks* opmerking dat de naturalistische literatuur in eerste instantie voorheeft de wereld wetenschappelijk te beschrijven. Dit naar aanleiding van van de Franse socioloog Auguste Comte, met zijn positivisme, wat betekent dat de sociale wetenschap net als de natuurwetenschap aan wetten ondergeschikt is. Die wetten dien je op te sporen via een wetenschappelijke methode (data verzamelen, data vergelijken, data analyseren en zo tot wetten komen). Je ziet dat goed in de romans van Zola: de mensen, hun levens, de wederwaardigheden worden beschreven alsof het een sociologische studie is.
Hoe verhoudt zich Emants naturalistische, deterministische roman tot die wetenschappelijke eis? Niet ben je geneigd te zeggen. Termeer is zelf aan het woord; we merken dat hij zich wel eens tegenspreekt of dat hij onderhevig is aan impulsieve daden; het meest ontvankelijk is hij onder invloed van muziek en alcohol. En een ik-perspectief kan nooit wetenschappelijk zijn; hoe kun je je eigen gevoelens en gedachten objectief analyseren? Een vreemde eend in de bijt is Een nagelaten bekentenis wat dit betreft.
Emants lijkt ook hier een beetje op twee benen te hinken.

De roman lijkt ook niet bedoeld te zijn als wetenschappelijke studie, zoals de roman van Zola. Het ik-personage sleept de lezer meteen bij zijn lurven het zwaarmoedige en nare leven van Termeer in. Dit bij de lurven grijpen en niet meer loslaten, de roller coaster als het ware, wordt nog versterkt door het achterwege laten van structuur in deze roman. Er is geen onderverdeling van hoofdstukken en paragrafen; er zijn alleen hier en daar witregels. Het verhaal gaat maar door en door en laat ons ademloos achter als we het einde bereikt hebben. En de zwaarheid van Termeers leven wordt dubbel onderstreept door het gebruik van een cyclische structuur. Het eindigt bij het begin en het begint bij het einde: het blijft alsmaar doorgaan. Het is als een danteske hellestraf.

Het is een onverkwikkelijke leeservaring, deze roman, een zo onsympathieke hoofdfiguur, je hebt meteen een hekel aan die man: Termeer. In het begin kun je nog denken: hij heeft vast een helleveeg van een vrouw gehad, maar dat is helemaal niet zo. Nou ja, erg lief en hartelijk is ze niet, maar eigenlijk is ze gewoon enorm gesloten en Termeer heeft een averechts effect op haar gedrag en gevoel. Hoe verschrikkelijk laat hij zich uit over zijn jonggestorven kind en over haar moeder, die om haar rouwt. Wat een kl..tz.k.
En toch blijf je lezen, raak gefascineerd door deze nare man, omdat Emants dat met verve doet: chapeau!

Emants maakt geen gebruik van impressionistische taal en woordkunst, zoals de andere Nederlandse naturalisten wel doen: Couperus voorop natuurlijk.
Anbeek zegt dat Emants misschien Dostojevski’s Berichten uit het ondergrondse heeft gelezen en andere Russen, zoals Gogol, waar waanzinnigen aan het woord lijken. Ik kan dat beamen, want ik ben nu net die roman van Dostojevski aan het lezen. De Russische ik-figuur is een cynicus bij uitstek die anderen, met name welwillenden en mensen met een missie en de samenleving ongelooflijk te kijk zet. Termeer is niet zo, hij is wel cynisch maar geen rascynicus; het is niet zijn bedoeling de samenleving van repliek te dienen.
Ik dacht wel bij Termeer: jij bent een psychopaat. Hij is enigszins vergelijkbaar met Eline Vere, beiden zijn overgevoelige zielen. Eline V doet anderen niet verschrikkelijk veel verdriet, ja wel een beetje natuurlijk en zeker haar verloofde met wie ze breekt maar moorden doet Eline V alleen zichzelf.

Ook doet Een nagelaten bekentenis denken van Van Deyssels roman Een liefde, want ook hier gaat het huwelijk helemaal teloor in de misverstanden tussen man en vrouw en hun onvermogen elkaar in vertrouwen te nemen. Beide auteurs zijn zeer anti-burgerlijk, en dat is ook helemaal niet wetenschappelijk = objectief, zonder waardering.

Ik dacht al lezend, naturalisme is een soort hyper-realisme, een strenge vorm ervan.

Dan nog even een paar aspecten van het Nederlandse naturalisme, naar Anbeek en voorzien van eigen bevindingen ;-).
  1. Hoofdpersoon heeft een nerveus gestel: man of vrouw. Muziek brengt hun vaak in grote opwinding en confronteert hen halfbewuste verlangens.
  2. De plot is die van een ernstige ontnuchtering: Eline Vere, Termeer, ga zo maar door. Die ontnuchtering kan leiden tot een accepteren van zijn lot, zoals Lijdewijde doet in Van Edens Van de koele meren des doods; misschien zelfs een amor fati; overigens noemt Anbeek dit concept niet, die komt uit mijn koker (rdv). Maar anderzijds kan de ontgoocheling leiden tot uit het leven stappen: nou, noem ze maar op: Anna Karenina, Mdme Bovary (geen naturalistische roman, maar zij botst wel op haar onvermogen met het leven te dealen), Eline V; en onze Termeer, wat doet hij? Stapt hij eruit of verzoent hij zich? Het einde lijkt een beetje open, maar toch ook weer niet door die cyclische structuur. Hoe dan ook, zegt Anbeek: acceptatie of zelfmoord: de nuchtere werkelijkheid triomfeert altijd.
  3. Determinerende omstandigheden: hieruit wordt het onevenwichtige gestel van de hoofdpersoon verklaard: kijk naar Termeer, Eline V. De persoon is namelijk niet zelf schuldig: de mens wordt beheerst door krachten die groter zijn dan hijzelf. Daarom spelen erfelijkheid en milieu een grote rol. Taine was de filosoof aan wie Zola veel ontleend heeft; Taine zei: race, milieu et moment.
  4. De naturalistische auteur haat de burgerij; dat hadden we al geconcludeerd, de zelfgenoegzame burger met zijn dubbele moraal, zijn hypocrisie is verachtelijk. Ook bij Couperus, al was hij een dandy, maar juist daarin was hij zeer anti-burgerlijk. Op dit moment denken we, geloof ik, met meer compassie aan de dubbelheid die een mensenleven altijd kent.
  5. De dubbele moraal betreft meestal de seksualiteit. Van Deyssel schrijft over zelfbevrediging, ook bij vrouwen; in onze roman zien we veelvuldig bordeelbezoek; er is schaamte en lust blijft taboe, anders dan bijvoorbeeld bij DH Lawrence.
Voor iemand als Couperus met zijn homoseksualiteit, waar hij niet open over was maar die voor hem wel heel duidelijk was, was seksualiteit ook een hot issue.
  1. Taalgebruik: enerzijds een natuurgetrouwe dialoog - dat zien we hier bij Emants ook -, anderzijds een schilderkunstachtige gebruik van de taal, laten we zeggen: impressionisme. In Nederland waren er een aantal dubbeltalenten, zoals Jac van Looy, die schreef en schilderde (impressionistisch). Pijpelijntjes van Jacob Israël de Haan, is een voorbeeld van de combinatie van de twee: natuurgetrouwe dialoog en woordkunst (lees dat boekje!).
  2. Vertelwijze : a. de hij-vorm, met veelal een vorm van indirecte rede, die sterk lijkt op een monologue intérieur. Ons boek kun je opvatten als een grote monologue intérieur. b. we maken de gebeurtenissen mee door de ogen van een of meerdere personages, de personale vertelwijze, zoals bij Couperus. (rdv Anbeek noemt nog een kenmerk, maar dat is zo raar, dat sla ik over.)
  3. Objectiviteit, de auteur is niet vooringenomen, hij laat ‘de feiten spreken’.


Anbeek over Emants ENB: geen woordkunst (gaat hij pas later doen); geschreven in de ik-vorm; Termeer is wel een nerveuze persoon; muziek heeft een sterke werking op zijn gestel; Termeer weet dat hij erfelijk belast is en hij verklaart zijn karakter uit die factoren. Termeer is dubbelzinnig: enerzijds laat hij zien dat hij in alles afwijkt van andere mensen en is daar trots op, anderzijds wil hij aantonen dat zijn situatie juist niet apart is omdat iedereen onderhevig is aan de wetten van de erfelijkheid. Hij suggereert dat de lezers hypocriet zijn als zij hun eigen fouten niet inzien. Ze huichelen of zijn blind, zoals ds De Kantere. Hierin zien we de tegenstelling van de oude idealistisch-christelijke visie tegenover het determinsme. (Anbeek: het naturalisme was in Nederland als stroming een kritiek op de idealistische literatuur met diens goede afloop, ongeloofwaardige plot met diens deus ex machina, en wonderlijk vergeestelijkte en immer goede hoofpersonen, zeg Ferdinand Huyck van Jacob van Lennep).

Ik heb deze roman als volgt ervaren: je ontkomt er niet aan je te identificeren met de hoofdpersoon, er is immers geen ontkomen aan door dat ik-perspectief, door die doorgaande structuur van het verhaal, zonder manieren om adem te halen of te reflecteren en je dus het gevoel krijgt dat jij zelf een Termeer had kunnen zijn. Maar anderzijds weet je op een bepaald moment, omdat het personage van Termeer over de top gaat, dat hij een psychopaat is en dat geeft je de opluchting: o, gelukkig, ik ben zo niet.
Identificatie en opluchting. Dat is wat veel series en films ons in ons tijdsgewricht ook geven: de held is een van ons, dat had ons ook kunnen overkomen, maar gelukkig, hij is een psychopaat, of een zombie, of een seriemoordenaar, en zó ben ik niet.

Een zeer interessante en complexe roman is dit van Emants, bijna anderhalve eeuw oud maar totaal niet ouderwets en saai.

Marcellus Emants, geportretteerd door H.J. Haverman (1897)


De auteur

Marcellus Emants (Voorburg, 12 augustus 1848 – Baden (Zwitserland), 14 oktober 1923) was een Nederlandse schrijver. Hij is een van de weinige echte vertegenwoordigers van het naturalisme in de Nederlandse letterkunde en wordt gezien als voorloper van de Tachtigers. Zijn bekendste roman is Een nagelaten bekentenis uit 1894. (Wikipedia)

Titel: Een nagelaten bekentenis
Auteur: Marcellus Emants
Uitgever: Salamander
ISBN: 9789021495903
Pag.: 217
Genre: Fictie
Verschenen: deze uitgave 1985, oorspronkelijk 1894


* Ton Anbeek, Geschiedenis van de literatuur in Nederland, 1885-1885. 1990, 1999, mn Hoofdstuk 2: Anatomie en schilderkunst. Het naturalisme, pp. 39-57. Googlen kan natuurlijk ook.

woensdag 26 juni 2019

Sohaila Abdulali - Waarover we praten als we over een verkrachting praten

Recensie door Roosje
Uitgeverij Atlas Contact


Ervaringsdeskundige

Sohaila Abdulali, een Amerikaanse van Indiase afkomst (moslim), schreef een boek over verkrachting met een titel die zich in het Nederlands niet soepel laat vertalen: 'What We Talk About When We Talk About Rape'; 'Waar we over praten als we over verkrachting praten'. Geen lekker ontspannen zomers boek. Ik aarzelde ook wel een paar ogenblikken voor ik aan dit boek begon. Wat lezen betreft zoek ik nooit de makkelijkste weg en wat andere levenszaken betreft ook niet, denk ik, maar daar gaat het nu niet over.

Ondanks de zwaarte van dit boek en de urgentie, het #MeToo van celebs lijkt alweer op de terugweg te zijn, is dit een geweldig boek en geschreven met een vlotte en scherpe pen.
Ik realiseerde me al lezend dat er waarschijnlijk bijna geen enkele vrouw is zonder nare ervaringen op het gebied van seks en grensoverschrijdend gedrag, aangaande zaken als aanranding en verkrachting. Lang heb ik zelf ook gedacht, zoals de auteur en veel andere vrouwen, dat sommige levensfeiten er gewoon bij hoorden of dat het allemaal niet zo ernstig was en dat ik, dat wij gewoon een beetje overgevoelig zijn of zo. Opmerkingen van je collega’s of je baas, of van ooms en neven bijvoorbeeld of de mannen op straat. Ook de aanvankelijke reactie op de #MeToo-boodschappen was die van een beetje wegwuiven, dat het toch allemaal niet zo erg is en dat de betreffende vrouwen zelf misschien ook wel aanleiding gegeven hebben. Daarin speelde bijvoorbeeld de Franse actrice Catherine Deneuve niet zo’n fraaie rol. Abdulali wijst uitermate ferm van de hand dat het vrouwen hun eigen schuld zou zijn of dat ze aanleiding zouden hebben gegeven. Nooit is het vrouwen zelf aan te rekenen dat zij seksueel aangerand / verkracht worden: niet de korte rok, niet de dronkenschap, niet het feit dat zij een mooi lichaam heeft, noch dat zij een ‘erotisch’ beroep heeft (sekswerker, zoals dat fraai en geslachtsneutraal heet). En Abdulali heeft natuurlijk helemaal gelijk!

Op een gegeven moment dringt het besef door dat het natuurlijk geen overgevoeligheid onzerzijds is maar laakbaar grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van vrouwen en ook sommige mannen.
Dankzij het feminisme is mannelijke dwang en overmacht op zijn retour. Het gaat langzaam en soms lijkt het niet op te schieten, maar het verandert wel degelijk. Dat maakt mannen natuurlijk ook onzeker. Duizenden jaren patriarchaal wapentuig is niet in een paar jaar om te smeden tot ploegen.

Abdulali schrijft afwisselend over haar eigen ervaring, verkrachting in India op haar zeventiende in het bijzijn van een vriend, die moest toekijken na bedreigd te zijn, over heel veel andere vrouwen en mannen; over wat dat doet met een mens: posttraumatisch stressstoornis en al dat soort van ellende. Maar ook analyseert zij de politieke en juridische implicaties en achtergronden. Ik moest hierbij denken aan de slogan in het zeventiger jaren-feminisme: het persoonlijke is politiek. Dat betekent zoiets als: wat wij vrouwen altijd dachten dat het iets persoonlijks was, onze relatie met mannen, met kinderen en alle ellende en verdriet die daar uit voort konden komen, dat persoonlijk hebben alle vrouwen gemeen en het persoonlijke heeft een sociaal-culturele achtergrond en dito theorie. Niet verstoppen in je eigen huis, onder een stapel wasgoed, je persoonlijke problemen. Jouw problemen zijn ook die van de buurvrouw, van je moeder, van je vriendin, van je dochter. Laten we er samen de schouders onder zetten en zorgen voor onze eigen empowerment (mijn term, rdv).

Abdulali weet direct te overtuigen en maakt ondanks alle narigheid, vrouwen ervan bewust dat de feministische dageraad gloort.

Het is geen fijn zand, zee- en zomerleesboek maar laten we de woorden van Abdulali tot ons door laten dringen, het tij is aan het keren dankzij de moedige strijd van dappere vrouwen en mannen.

Ik zou zelf iets meer achtergrond gehad willen hebben over de motieven van mannen om vrouwen te objectiveren en te verkrachten maar Abdulali is er duidelijk in: dat is niet haar voornaamste bedoeling met dit boek. Zo tussen de regels door zegt ze er toch nog een hele hoop over. Ik probeerde me voor te stellen hoe het zou zijn om uit boosheid of wrok of macht je eigen seksuele activiteit en beleving zó ten toon te spreiden. Daartoe ben ik niet in staat, ik kan me dat gewoon niet voorstellen. Ongetwijfeld hebben mannen en vrouwen een heel andere seksuele beleving, bedenk ik me dan ook.

Hoe dan, dit boek moet je echt een keer lezen: empowerment, een mooi woord vind ik, beleving, sisterhood (al gebruikt Abdulali dat woord niet, dat verzin ik er weer bij), feminisme, tranen over pijn en trauma’s, begrip, omvorming, meer gelijkheid tussen vrouwen en mannen.

Auteur

Sohaila Abdulali werd geboren in Mumbai, India. Ze heeft een BA van Brandeis University in Economics and Sociology en een MA van Stanford University in Communication.

Ze heeft een assortiment van gekke quilts geschreven en bewerkt, en gewerkt aan communicatiestrategie en materialen met klanten zoals de First Lady van de stad New York, Oxfam, de Wereldgezondheidsorganisatie, het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties, Sesame Workshop International, en United We Dream. Ze schrijft en bewerkt subsidies, jaarverslagen, webkopieën, op-eds, blogs en artikelen. Haar januari 2013 geopend in de New York Times heeft lezersrecords gebroken.

Zodra ze afgestudeerd was, coördineerde Sohaila het Boston Area Rape Crisis Center voor twee jaar. Ze werkte als journalist in Philadelphia, Boston en Bombay. Ze had verschillende klussen - werken in een onafhankelijke boekhandel, slaaponderzoek uitvoeren in een psychiatrisch ziekenhuis, ijsjes scheppen, werken als een industriële spion, ghostwriting, uitzending, undergraduate cursussen geven en alles wat ze maar kon vinden om de rekeningen te betalen.

In 1998 werd haar bestsellende roman, 'The Madwoman of Jogare', uitgegeven door HarperCollins India. In 2010 publiceerde Penguin India haar roman, 'Year of the Tiger'.

Ze won twee Ford Foundation-beurzen. De eerste was om drie kinderboeken over de gezondheid van vrouwen in India te onderzoeken, produceren en distribueren. De resultaten, de RangBibi- en Langra-serie, werden in vier talen verkocht. De tweede subsidie ​​was om een ​​boek te schrijven over inheemse mensen in West-India. Het boek heet Bye Bye Mati: A Memoir in a Monsoon Landscape.

Sohaila heeft veel in het openbaar gesproken en lesgegeven. In Boston sprak ze in ziekenhuizen, scholen en vele andere instellingen over aanranding. Toen ze voor Oxfam werkte, sprak ze in het openbaar over zaken als armoede, het milieu en vrouwenrechten. Ze is verschenen op televisie in de VS en India en op de BBC in Engeland. Ze was gastspreker aan de Clark University in Massachusetts, Northwestern University in Chicago en de University of North Carolina in Chapel Hill. In 2004 en 2008 was ze adjunct-professor aan de universiteit van New York, waar ze Zuid-Aziatische beschaving onderwees aan studenten.

'Waar we over spraken Wanneer we het over verkrachting hebben', werd wereldwijd uitgegeven. Het behandelt het probleem van verkrachting op veel niveaus, van internationaal beleid tot slaapkamerdynamiek.

Sohaila's werk is gepubliceerd in India, de VS, Engeland, Zuid-Afrika en Canada. Ze is stichtend bestuurslid van Point of View, een media-groep voor vrouwen in Mumbai, India. Ze blijft zowel fictie als non-fictie schrijven en publiceren. Ze woont samen met haar familie in de Lower East Side van Manhattan.

Titel: Waar we over praten als we over verkrachting praten
Auteur: Sohaila Abdulali
Vertaling: Henny Corver
Pagina's: 248
ISBN: 9789045039190
Uitgeverij Atlas Contact
Verschenen: mei 2019


dinsdag 25 juni 2019

Mayke Smit & Alice Altink - Van je moeder moet je het hebben, Van je dochter kun je het krijgen

Recensie door Truusje
Uitgeverij De Brouwerij | Brainbooks

Hoe lukt het je als dochter om autonoom te zijn
en tegelijkertijd in verbinding met je moeder te staan?
- Mayke Smit



Door middel van dit boek nemen dochter - Mayke Smit - en haar moeder - Alice Altink - de lezer op een bijzonder open en oprechte wijze mee naar Ibiza. Echter niet om hun vakantiebelevenissen met de lezer te delen, want het doel van deze trip is van een geheel ander kaliber. 



Met toch wel enige scepsis ben ik gaan lezen. Nuchter, maar wel heel nieuwsgierig, heb ik me op het boek gestort. Meer dan eens bekroop me in het begin een gevoel van lichte wrevel. Dochter ergert zich en lijkt haar moeder verantwoordelijk te houden voor haar eigen ongenoegen/onvermogen en moeder reageert er wat al te gevoelig op. Dat dit de interactie tussen hen niet ten goede komt en er wederzijdse schuldgevoelens de kop op steken is evident. 

En toch sleepte de wederzijdse ervaring van de dames me het boek in.


Moeder en dochter zijn altijd nauw verbonden geweest en moeder is steeds aanwezig in haar dochters leven. Wanneer Mayke de behoefte voelt om wat meer ruimte en autonomie te krijgen, bekruipt Alice het onplezierige en onzeker makende gevoel dat haar dochter afstand neemt. Beiden voelen dat er iets aan het veranderen is.

Dan komt Mayke met het voorstel om samen te onderzoeken wat de invloed is geweest van de intieme band met haar moeder op haar leven, seksualiteit en relaties.
Ze zijn het erover eens dat ze zich beiden willen inzetten om hun relatie onder de loep te nemen en te analyseren hoe deze gevoelige onduidelijkheden zijn ontstaan. Alice stelt voor om daarvoor een week naar Ibiza te gaan en dat is het begin van de gesprekken en zoektocht naar hun verbinding met elkaar. Maar een ietwat onzeker gevoel reist met hen mee.

Elke dag schijven ze afzonderlijk van elkaar een verslagje van de dag die is geweest en beschrijven ze de verwikkelingen vanuit hun eigen perspectief. Op deze manier komen moeder en dochter om de beurt aan het woord en geven ze een zeer open inkijkje in de manier waarop de dag en de gesprekken door hen zijn beleefd.

Alice heeft op jonge leeftijd haar kinderen gekregen en het gezin heeft enige jaren in de VS gewoond. Het was de tijd van hippies en vrije liefde en Mayke heeft duidelijk meegekregen dat ze aan partnerruil deden. Is dit - en de scheiding van haar ouders - van invloed geweest op haar ideeën en de afgrenzing van haar eigen seksualiteit en relaties?

´[...] wat je óók schreef was hoeveel last je had van onze seksuele vrijheid. Pijnlijk om te horen, maar wel goed dat je het me laat weten.' [...] 'Wat puur wat je allemaal schrijft over je seksualiteit en de pijn van de scheiding en hoe je dat zo jong als je was hebt verbonden aan destructie.'

Op Ibiza is het mooi, gezellig, maar zeker ook emotioneel en een fikse crisis lijkt dan ook onvermijdelijk. Hier en daar geeft het wel een beetje het gevoel van voyeurisme, om deelgenoot te zijn van hun gesprekken en uitingen van gevoelens, maar de openheid in de verhalen van moeder en dochter is absoluut te bewonderen. Het biedt herkenning van de valkuilen in relaties.

'Over grenzen gesproken' [...] 'Je gaf laatst zo'n voorbeeld aan tafel,' korte pauze, 'dat je als ouder soms de grens voor een kind moet bepalen, ook al wil een kind dat niet - eigenlijk omdat die dat zelf nog niet kan. Dit heb ik misschien wel eens gemist van jou. Daarin heb ik uiteindelijk mijn eigen grenzen bepaald.'
'Oei daar gaat ie weer. Een in-gebreke-stelling. Ik ben er niet genoeg voor haar geweest. Klopt dat wel of kan zij er niet bij in haar geestesoog? Moeilijk. Te weinig een veilige borg geweest. Toen zij haar seksualiteit aan het ontdekken was en daarvoor een veilige moeder nodig had gehad. Een moeder die haar kon leren waar ze van mag  genieten en waar ze zich mag begrenzen op seksueel gebied. Toen zij dat nodig had was ik er dus niet genoeg voor haar. Dank je de koekoek. Ze kreeg met de paplepel ingegoten dat seks onbegrensd plezierig mocht en misschien zelfs wel moest zijn. Ik was mijn eigen grenzen aan het verleggen en leefde me in alle toonaarden uit. Hoe moet een dochter daar soep van koken?'

Ondanks het bijkomende vakantiegevoel, is de week heel intensief en wisselt de sfeer van broeierig, naar schurend, maar ook vruchtbaar en kunnen ze met geklaarde lucht de terugreis aanvaarden. Natuurlijk gaat niets vanzelf - er moet nog veel 'landen' -, en is er naderhand wat strijd over de vormgeving van het boek, maar ook daar zijn ze samen uitgekomen, door het toelaten van hun wederzijdse begrip, waardoor er meer gelijkwaardigheid tussen hen is ontstaan.

Het resultaat is een inspirerend, zeer fris leesbaar boek, zonder 'moeilijkdoenerij'  en bomvol eye-openers. Een liefdevol, diepgaand, maar bovenal dapper boek!

Op de website zijn tips en meer informatie te vinden. Tevens een 'Vragenlijst voor Moeders & Dochters'  - bruikbaar als leidraad in moeder-dochter- en vader-zoongesprekken. Klik ook eens op de titel van deze recensie voor hun filmpje.

Auteurs


Oorspronkelijk opgeleid en werkzaam als jurist, is Mayke Smit (1968) een zelfstandig trainer/coach, werkend vanuit het gedachtegoed van Systemisch Werk waarin ze meerdere opleidingen volgde. Ze begeleidt professionals in hun persoonlijke groei en relatie(s) en teams in transformatieprocessen.
Mayke heeft tijdens het schrijven van haar debuut 'Los' – een roman over echtscheidingsverwerking die in 2014 verscheen – een programma ontwikkeld voor scheidingsverwerking en geeft workshops Systemisch werken aan mediators. Tevens is zij supervisor en intervisiebegeleider voor mediators en coaches.
Mayke zingt in diverse verbanden: acapella in quintet Seacret, soul&funk in de band Out of Office en popcovers in the Sun Flower Power band.
Zij is moeder van twee zoons. Als kind van gescheiden ouders, is zij zelf ook gescheiden.


Alice Altink (1947) werkt samen met haar partner en collega in hun eigen praktijk voor relatie-, groeps- en individuele psychotherapie, gestoeld op onder andere Transactionele Analyse (TA) en Emotionally Focused Therapy (EFT). Haar specialisaties zijn verlieskunde en partner-relatietherapie.
Na de dood van haar vader emigreerde zij als jong kind naar Indonesië en Australië waarna ze terugkeerde naar Nederland. Met haar jeugdliefde kreeg Alice drie kinderen, rond haar twintigste en woonde ze een tijdje in Amerika, waar ze de hippietijd volop beleefden.
Ze is gescheiden en hertrouwd. Met haar huidige partner geniet ze zeer van hun zes kleinkinderen.
Naast haar werk is Alice zangeres en zingt zij jazzstandards, luister- en meezingliedjes. Ze bracht in eigen beheer vier CD's uit.
Alice schreef 'Gedeeld Verlies'  in 1991, als een van de eerste boeken voor leken over de verschillende soorten verlies en rouw en ze schrijft af en toe artikelen.

Auteur: Mayke Smit & Alice Altink
Subtitel: Openhartige gesprekken over relaties, seksualiteit en vrouw-zijn
Redacteur: Henriette Faas
Pagina's: 276
ISBN: 9789078905943
Uitgeverij de Brouwerij | Brainbooks
Verschenen: maart 2019

zaterdag 22 juni 2019

Sally Rooney – Normale mensen

Recensie door Tea van Lierop
Ambo | Anthos



‘Dat heb je me allemaal nooit verteld, zegt hij. Toen we....
Met jou was het anders. We waren, nou ja. Alles was anders.’

Hoe het lot twee mensen bijeenbrengt en ook niet….

Ierland. Het lot bepaalt dat de levens van twee jonge mensen elkaar kruisen.
Als zielsverwanten voelen ze zich aangetrokken tot elkaar zoals de afbeelding laat zien, dicht tegen elkaar aan in een sardinenblikje. Aantrekken en afstoten, dat is het ritme. Echte liefde zoals normale mensen zit er voor hen niet in, daarvoor verschillen hun achtergronden teveel en er is meer.
Marianne komt uit een welgestelde familie, Connel niet, zijn moeder Lorraine poetst het huis waarin Marianne woont met haar moeder en broer.
Er is weinig warmte bij Marianne thuis, de reden horen we stukje bij beetje en is schrijnend. De twee jongeren zitten bij elkaar op school en daar is Marianne het buitenbeentje, altijd staat ze apart van de anderen, vrienden heeft ze niet. Connel wel, hij is knap en geliefd bij zijn vrienden.
Marianne, zo wordt beweerd, zou een geestesziekte hebben.

Hoewel de twee op school doen alsof ze elkaar niet kennen is er buiten school voorzichtig toenadering. De link is het schoonmaken van het huis, Connel komt zijn moeder bij Marianne ophalen met auto. Bij zo’n gelegenheid probeert hij contact te zoeken, hij wil haar imponeren. Ze zijn allebei slim, halen goede cijfers, lezen.Wat hij en Marianne hebben moet strikt geheim blijven, op school mag niemand het weten.
De tragiek is de onzichtbaarheid van Marianne, de ontkenning van haar bestaan door iedereen. Thuis wordt ze genegeerd en vernederd, niet dat dit een groot deel van het verhaal beslaat, het zijn soms slechts bijzinnetjes die bijdragen aan een beeld. Zelf cijfert ze zichzelf al weg door op school altijd alleen te zitten met een boek.

‘Maar eigenlijk zou het niets uitmaken als ze wel iets zei. Denise (moeder tvl) heeft al heel lang geleden besloten dat het acceptabel is dat mannen zich agressief tegen Marianne uiten. Als kind verzette Marianne zich daartegen, maar nu neemt ze er afstand van, alsof het voor haar van geen belang is, wat het ergens ook niet is. Denise beschouwt dat als een teken van de kille, liefdeloze persoonlijkheid van haar dochter. Ze gelooft dat het Marianne aan ‘warmte’ ontbreekt, waarmee ze bedoelt dat ze niet in staat lijkt om liefde te bedelen bij mensen die haar haten. Alan (broer tvl) gaat naar binnen. Marianne hoort de deur van de patio dichtglijden.’

Het wordt een vreemde relatie, een verborgen verbondenheid. Niet voor Lorraine, zij ziet al snel wat er aan de hand is en is erg gesteld op Marianne. De twee kunnen het goed met elkaar vinden, maar echt gepraat wordt er niet. Connel kijkt enorm op naar de slimme Marianne. Regelmatig worstelt hij met zijn dubbelrol, op school een van de gevierde jongens, bij Marianne het verliefde vriendje. De vraag is of wát Marianne echt wil - wat dat is wordt pas veel later duidelijk - Connor haar kan geven.

Een verhaal over een beschadigde jongere kan op verschillende manieren verteld worden. Allereerst valt de stijl op. Bij de dialogen worden geen leestekens gebruikt, dialogen gaan naadloos over in de beschrijvingen van de verteller. Dat zou als storend ervaren kunnen worden, niet voor mij. Als lezer zit je vrij snel goed in het verhaal en herken je deze natuurlijke overgangen, alsof de verborgenheden van de personages organisch verstopt zitten in het geheel.
Het verhaal kan ook beschouwd worden als coming of age van zowel Marianne als Connel. Beiden ontwikkelen ze zich, elk op hun eigen manier, soms ten koste van elkaar. De roman bevat flink wat drama, niet dat het van de pagina’s afspat, maar het is aanwezig en als lezer zou je de personages willen naroepen dat ze terug moeten gaan, moeten vertellen wat er echt is! Zo werkt het niet natuurlijk en in het leven gebeurt het ook dat het 'voor elkaar invullen' vaak leidt tot misverstanden en teleurstelling.

Hoewel het boek chronologisch opgebouwd is leest het toch schoksgewijs, het is alsof je steeds wakker geschud wordt. Tussen de hoofdstukken zit iedere keer een tijdsprong, aangeduid in de hoofdstuktitel. Zo is er steeds een stukje niemandsland waarna het verhaal verdergaat onder andere omstandigheden, meestal heeft zich iets voorgedaan in één van beide levens waardoor de relatie van de twee in een ander daglicht komt te staan. Het is niet alleen hun relatie, maar vooral de anderen - de normalen - die hun stempel drukken op het gedrag van het 'stel' dat eigenlijk geen stel is.

‘Jullie zijn een erg leuk stel, zegt Peggy.
Dank je, zegt Connell.
Ik zei niet dat we een stel zijn, zegt Marianne.’

Tot het einde van het boek is niet duidelijk wat de twee uiteindelijk voor elkaar betekenen. Het gaat ook eigenlijk om het hele proces, alle gebeurtenissen en misverstanden hebben een vervolg. Zo ook bij de twee die elkaar willen loslaten en tegelijkertijd ook weer niet. Uiteindelijk is niet alleen het fysieke bijeenzijn belangrijk, maar ook om wat de een voor de ander betekent. En daar kun je zweverig over doen, maar sommige relaties hebben nu eenmaal eeuwigheidswaarde…..



De auteur

Sally Rooney (Castlebar, 20 februari 1991) is een Ierse schrijfster. Haar debuutroman Conversations with Friends verscheen in 2017 en haar tweede roman Normal People volgde een jaar later.
Inhoud

Rooney werd geboren in Castlebar[1] in 1991 en groeide daar opHaar vader werkte voor Telecom Éireann, haar moeder runde een kunstencentrum. Ze heeft een oudere broer en een jonger zusje.[2] Rooney studeerde Engels aan de Trinity College te Dublin, waar ze werd verkozen tot geleerde in 2011. Later begon ze aan een master in politicologie die ze niet afmaakte, in plaats daarvan deed ze een master in Amerikaanse literatuur.Ze was de hoogste spreker bij het Europees kampioenschap debatteren voor universiteiten in 2013. Voordat ze schrijfster werd deed ze de administratie van een restaurant.

Sinds mei 2017 woont ze in Dublin.



Titel: Normale mensen
Titel oorspronkelijk: Normal People
Auteur: Sally Rooney
Uitgever: Ambo |Anthos
ISBN: 9789026343452
Vertaling: Ambo | Anthos uitgevers, Amsterdam en Gerda Baardman
Pag.: 193
Genre.: fictie
Verschenen: 2018, vertaling 2019


vrijdag 21 juni 2019

David Vann - Heilbot op de maan

Recensie door Roosje
Uitgeverij De Bezige Bij



Jims totemdier

*een paar spoilers*, al moet dit boek het niet van verrassingen, laat staan van dei ex machina hebben, nou ja, een klein beetje.

Beschermt de heilbot hem? Zelf houdt Jim zich dat uit alle macht voor, zowel op de maan in manische periodes als ook op de donkere koude zeebodem in depressieve buien. Maar zoon David weet wel beter en jongere broer Doug misschien ook wel. Als jongere broer is het lastig een oudere in de gaten te houden en te overtuigen van dingen die de oudere niet wil. Ook de zoon kan de vader niet beschermen en vrijwaren, al denkt hij van wel. Als hij maar mee was gegaan naar het koude eenzame Alaska, dan was het - misschien maar voor een korte periode - goed gegaan met vader Jim. 

Wij allen laten ons betoveren en voor de gek houden door mentale constructies die kant noch wal raken; mentale constructies die ons overleveren aan het kwade in plaats van ons te behoeden voor het/de boze. En wat als dat boze ook nog eens uit jezelf komt? Wat dan? Hoe ontdoe je je van je eigen ketenen?

Mag je een totemdier bejagen, zoals Jim en Doug deden in het jaar dat zij als beroepsvissers aan de kost probeerden te komen? Daarover verschillen de opvattingen. Voor sommige groepen is het totemdier als de heilige koe voor de hindoes, voor andere mag je het totemdier bejagen en opeten als je maar respect toont en bepaalde rituelen in acht neemt. De krachten van het heilige dier kunnen namelijk op jou overgaan.

Jim is per vliegtuig onderweg van Alaska naar California; zijn jongere broer Doug wacht hem op om hem te begeleiden naar een therapeut. Jim is net als hun vader tandarts, maar put geen genoegen uit zijn professie. Liever was hij beroepsvisser. En beroepsvissen heeft hij geprobeerd met zijn broertje, maar dat mislukte. Net als zijn huwelijken mislukten. Dat met de moeder van zijn kinderen, David en Cheryl; en dat met zijn tweede vrouw, Jeannette, met wie hij bijna dagelijks belt en met wie hij ook ook nog wil samenzijn of vrijen.
Alles is mislukt in Jims leven en hijzelf  ook, vindt hij, ‘Jim slaplul’, letterlijk - fysiek, hij is praktisch impotent - en psychisch emotioneel.
Het doel is Jim in leven te houden totdat zijn medicijnen gaan werken en hem uit zijn manische en depressieve periodes verlossen; en geen enkel bipolair mens wil eigenlijk van zijn manische kwaliteiten af; hij wil leven: vooral de hoogten begeert Jim, de pieken en soms ook de dalen, zoals de heilbot die op de bodem van de diepe oceaan leeft en daardoor de G-krachten kan weerstaan om een ‘high’ op de maan kan beleven.
Jim maakt zijn zoon David wijs dat NASA in 1969 een heilbot mee liet gaan naar de maan; het dier is tegen de enorme G-krachten opgewassen: een heilbot op de maan, dat is Jim in zijn eigen ‘high’.

De zee en daarmee de vissen erin - en in andere verhalen en roman de menselijke maat van de zee, het aquarium - is het krachtigste motief in deze roman en in veel boeken van Vann. De zee kent zijn aardse tegenhangers in bergen, bossen, ruige natuur, ruige aarde. Jagen en vissen zijn de natuurlijke habitat van Vanns personages, dat zijn meestal mannen maar ook vrouwen. Als een mens bezig is met de natuur en zijn eigen strijd daarin en daartegen, dan raakt zijn hoofd niet verduisterd door manische en depressieve gedachten. Toch lijkt dat bij Jim niet helemaal te werken.

Iedere herinnering een verzameling mythen (sic! ontbreekt ‘is’? rdv), maar de leemten tussen de verhalen zijn enorm. Ook wat hij over zichzelf weet, zelfs dat is voornamelijk leemte, grotendeels onbekend [...]. Jims probleem is dat hij zijn eigen elven niet binnenkomt, en dat probleem zal hij doorgeven.’ (2019:139)
Nota bene: Het lijkt er sterk op dat Jim nu over zichzelf denkt in de derde persoon. Dat kun je gerust dissociatie noemen, een psychiatrische afwijking.

De vraag in deze roman is niet: pleegt Jim suïcide? Ondanks dat weet David Vann wel sprankeltjes hoop rond te strooien. De kernvraag is veeleer: neemt hij Jeannette mee op zijn eenzame reis? Bijna alle personen in deze roman vragen zich dat af. Van alle kwelgeesten die Jim aanhoudend tergen, is de Eenzaamheid misschien de ergste.

Het was allemaal ondraaglijk. Getrouwd zijn of gescheiden, een gezin hebben of zijn kinderen niet zien, dicht bij of ver weg van zijn ouders en zijn broer. Ieder besluit betekende minder keuzemogelijkheden. Heeft hij ooit wel een keus gehad?’ (ib.: 173)

Deze roman gaat over Jim Vann, de vader van David, die ziek is in zijn hoofd, het gaat over wat er in een man omgaat die leeggezogen wordt door zijn eigen highs en lows, zijn manieën en zijn depressies.

Staat iedereen eigenlijk zijn hele leven op de rand van de zelfmoord, moeten ze allemaal de dag doorkomen met kaarten, tv, maaltijden en allerlei routinegedrag, bedoeld om vooral nooit jezelf tegen te komen en dan te ontdekken dat je geen zelf hebt?’ (ib.: 144)

Auteur David Vann is een van die schrijvers die in staat zijn het innerlijk van een mensenziel bloot te leggen, op een manier die niet alleen alleszins overtuigt, maar je ook naar de strot vliegt. Als je ooit een manisch of depressief mens hebt ontmoet en hem wil begrijpen, lees dan deze roman. Of een andere roman van David Vann: Goat Mountain, Aarde, Caribou Island.

De elementen uit onderhavige roman - en ook uit andere romans en verhalen - zijn autobiografisch: vader met psychische problemen, zelfmoord, tandarts, jagen en vissen, zee, moeder, gescheiden ouders, Cherokee-afkomst, Alaska - California, wapens, de zee, impotentie, onrust, verkeerde keuzes en dat bij voortduring, menselijk onvermogen, liefde die niet voldoende is; de wijze waarop deze autobiografische elementen gerangschikt worden en de uitwerking die ze krijgen, verschilt. Vanns werk is niet een-op-een-biografisch.

Doug is een veerman (rdv: Charon, die de doden overzet naar het Dodenrijk), die hem over de rivier naar de hel brengt, maar zelfs dat is te simpel. Doug heeft het beste met hem voor, denkt dat deze bezoekjes, die kilometerslange tochten zullen helpen, dat de leemten in Jims hoofd van buiten overbrugd kunnen worden. Maar voor Jim lijkt het eerder of hij in de wachtkamer zit.’ (rdv: als de mensen uit Vestdijks De kellner en de levenden!) (ib.: 177).
Hier lijkt weer sprake van dissociatie!

Heilbot op de maan is Vanns tweede boek over zijn vader en diens ziekte. Het eerste boek over zijn vader, niet zijn echte debuut, Legende van een zelfmoord, is een verhalenbundel over zijn vader en zijn leven, vanuit verschillende perspectieven en op zeer verschillende wijzen verteld en geschreven. Het was voor mij het eerste boek van David Vann en ik was meteen verkocht. Ik heb toen, een jaar of vier, vijf geleden, alles van hem achter elkaar gelezen en was flabbergasted.

Aquarium vond ik Vanns boek dat het meest aangepast-aan-het-grote-publiek is; ietsje minder voor mij; ik ben een beetje een eigenzinnige lezer. Klare lucht zwart, een Medea-vertelling, vond ik erg poëtisch maar lood- en loodzwaar.
Heilbot op de maan is in vergelijking met zijn ander werk aan de ‘eenvoudige’ kant. Het vertelt over Jim Vann en wat er in hem omgaat. Jim is de hoofdpersoon, maar Vann schrijft over hem in de hij-vorm. De ik-vorm had misschien meer voor de hand gelegen. Er zijn grote stukken in deze roman die je als lezer meemaakt alsof je in het hoofd en in het hart van Jim zit en alles ervaart zoals hij dat doet. Dat heet in literaire termen ‘vrije indirecte rede’ en lijkt op de monologue intérieur. In plaats van dat er staat ‘Jim denkt: ik moet Jeannette spreken en ik moet naaien voordat ik haar vermoordt.’ staat er: ‘Ik moet Jeannette spreken en ik wil haar naaien voordat ik haar vermoordt.’
Door dat hij-perspectief en die vrije indirecte rede kom je als lezer heel nabij en ontstaat er een vervreemding tussen het meer afstandelijke van het hij-perspectief en het directe dat tot je hart spreekt en zich direct in je vastzet.

Vanzelfsprekend heb ik me afgevraagd of ik Heilbot net zo goed vond als Legende van een zelfmoord. Ik kan die vraag eigenlijk niet beantwoorden. Heilbot is een indringend boek maar aan de zware kant, lang niet zo zwaar als Klare lucht zwart, maar wel somber en dreigend. Vanns vroegere werk is adembenemend maar lichter. Lijdt David Vann zelf aan het leven, net als zijn vader? Dat vraag ik me toch wel een beetje af.

Is het niet veel twee boeken met gelijkelijke inhoud over je vader? Ja en nee. Legende van een zelfmoord is een verhalenbundel waarin steeds eenzelfde soort verhaal verteld wordt, vanuit een ander perspectief, met andere personen, met een andere schrijfwijze. Dat getuigt op zich al van Vanns meesterlijke schrijfkunst.
Heilbot is een langer verhaal, een korte roman, over diezelfde vader en diezelfde zoon. Het lijkt er bijna op alsof de zoon het ultieme verhaal over zijn vader wilde vertellen. Hoe was hij, wat dreef de vader, waarom kon hij niet anders?
Overigens bevat de bundel Heilbot op de maan, behalve de niet te lange roman met deze titel, ook nog zeven korte verhalen; alleen in de Nederlandse uitgave zijn de korte verhalen toegevoegd. De verhalen heb ik hier buiten beschouwing gelaten.
Maar misschien is het toch te veel: nog een roman over je vader? Ik kan de vraag niet beantwoorden. Ik aarzel omdat David Vann een favoriete auteur blijft voor mij, en van je lievelingsauteur kun je net even wat meer hebben dan van een willekeurig andere schrijver.

Auteur

David Vann (geboren 19 oktober 1966 op Adak Island, Alaska) is een Amerikaanse schrijver. Zijn veelvuldig bekroonde werk omvat onder andere Legend of a suicide, Caribou Island, Dirt en Goat Mountain.

De eerste zes jaar van zijn leven bracht David Vann door in Ketchikan, Alaska. Na de echtscheiding van zijn ouders leefde hij met zijn moeder en zijn zus in Californië. Toen David Vann dertien jaar oud was, pleegde zijn depressieve vader zelfmoord tijdens een telefoongesprek met Vanns stiefmoeder. Twee weken daarvoor had David Vann een aanbod van zijn vader afgeslagen om een jaar met hem in Alaska door te brengen. De in veel opzichten tragische familiegeschiedenis van de Vanns (een moord, een handvol zelfmoorden, echtscheidingen en overspel) vormt een leidmotief in het werk van David Vann, te beginnen met zijn eerste boek, de semi-autobiografische verhalenbundel Legend of a suicide.

Het kostte David Vann twaalf jaar om een uitgever te vinden voor Legend of a suicide. In deze periode werkte hij tien jaar (vanaf zijn negentiende) als schipper op een zeilschip, een ervaring die hij verwerkte in A Mile Down: The True Story of a Disastrous Career at Sea .

Inmiddels heeft David Vann talrijke prijzen gewonnen. Legend of a suicide was een groot succes in de Verenigde Staten, Engeland en Frankrijk en werd bekroond met onder andere de Prix Medicis Etranger in Frankrijk (2010), de Premi Llibreter in Spanje (2011) en de Grace Paley Prize for Short Fiction (2007) in de VS. In 2011 verscheen zijn eerste roman Caribou Island, in 2012 opgevolgd door Dirt en in 2013 door Goat Mountain. Daarnaast publiceerde hij het non-fictie boek Last Day on Earth. A Portrait of the NIU School Shooter (2011) (rdv: niet vertaald), over de schietpartij door ex-student Steve Kazmierczak op Northern Illinois University.

Vann schrijft ook voor tijdschriften als The Atlantic, Esquire en Outside en is werkzaam als docent creative writing aan de Universiteit van Warwick. Hij is woonachtig in Nieuw Zeeland.

Bibliografie
2005 - A Mile Down: The True Story of a Disastrous Career at Sea
2008 - Legend of a Suicide
2011 - Caribou Island
2011 - Last Day On Earth: A Portrait of the NIU School Shooter
2012 - Dirt
2013 - Goat Mountain
2015 - Aquarium
2017 - Bright Air Black
2019 - Halibut on the Moon

Vertalingen
2010 - Legende van een zelfmoord
2011 - Caribou Island
2012 - Aarde
2013 - Goat Mountain
2013 - Een Legende over Goede Mannen
2015 - Aquarium
2017 - Klare Lucht Zwart
2019 - Heilbot op de maan

Titel: Heilbot op de maan
Auteur: David Vann
Vertaald door Arjaan van Nimwegen Thijs van Nimwegen
Pagina's: 320 pagina's (d.i.: een roman en zeven korte verhalen; alleen in de Nederlandse uitgave zijn de korte verhalen toegevoegd.)
ISBN: 9789403147703
Uitgeverij De Bezige Bij
Verschenen: februari 2019