Uitgeverij Querido Fosfor
Alles draait hier om
het naakte bestaan
Wanneer de Oostenrijkse
Christiane Ritter in de zomer van 1934 een telegram ontvangt van haar man met de woorden 'Laat de boel de
boel en kom ook naar de Noordpool', heeft ze even haar bedenkingen. Haar
man kon niet loskomen van Spitsbergen en is er gebleven na een
wetenschappelijke expeditie. In de zomer gaat hij er met de boot op uit om te
vissen en tijdens de winter jaagt hij op pelsdieren. Het idee om daar de
eenzaamheid op te zoeken (Ach eenzaam? De buurman woont maar 90 km verderop!) en kou te
lijden trekken haar niet meteen, maar de berichten van haar man die haar
bereiken, wekken toch haar belangstelling, dus... haar nieuwsgierigheid wint.
'Ik zag de kleine winterhut in een steeds vriendelijker licht. Als huisvrouw hoefde je de gevaarlijke tochten ’s winters tenslotte niet mee te maken. Je kon in de hut bij de warme kachel blijven zitten, sokken breien, vanachter de ramen het landschap schilderen, ver van het werelds gewoel dikke boeken lezen en niet in de laatste plaats uitslapen zo lang je wilde.'
Per schip - met meer
bagage dan haar man haar had aangeraden mee te nemen - bereikt ze Spitsbergen
en wordt ze in de Kongsfjord aan land gezet, waar haar man - Hermann, hoewel ze
hem nergens bij naam noemt - op haar wacht. Samen trekken ze verder naar het
noorden, waar Hermann een hut heeft gehuurd in Gråhuken, tussen de Woodfjorden
en Wijdefjorden. Een heel jaar zullen ze er verblijven, samen met Karl waar
haar man mee bevriend is geraakt.
[...] 'een brave, fatsoenlijke kerel. Hij komt uit Tromsø en is eigenlijk ijszeeschipper, harpoenier van beroep. Hij stond al op het punt om naar huis te gaan toen ik hem van de zomer vroeg of hij nog een jaar in het Noorden wilde blijven. Hij aarzelde geen moment en zei ja. Karl is een Spitsbergenfanaat.’
Via deze link is een
virtuele tour
te
maken door Ritterhut in Gråhuken
|
Eenmaal in de hut - met
zwarte wanden door kachelrook - aangekomen zorgt ze er voor alles netjes en schoon
te krijgen. Vers brood wordt gebakken en er komen creatieve maaltijden op tafel
die onder andere bestaan uit vis, zeehonden-, sneeuwhoender- of berenvlees. Haar
grootste zorg is dat er weinig vitaminerijke groenten zijn, omdat scheurbuik op
de loer ligt.
In haar dagboek schrijft Ritter
over haar zorgen en angsten, maar die maken steeds gemakkelijker plaats voor
verwondering over de idyllische schoonheid van de natuur, de zomer in het licht
en de eindeloos lijkende donkerte van de winter. Hoe moeilijk ze het ook vindt
om zich over te geven aan de gedachte dat er vallen worden gezet om aan hun
vlees te komen, toch verandert ze na verloop van tijd haar houding ten opzichte
van de omstandigheden. Ze kan zich steeds beter conformeren met het Arctische
bestaan en probeert uiteindelijk zelf ook te gaan jagen. Ze beseft dat
kleinzieligheid er zijn niet op zijn plaats is.
'Ik bekijk het leven nu ook met andere ogen. Vergeten zijn alle uiterlijkheden, hier draait alles om het naakte bestaan. De hut is een hol dat beschutting biedt, zonder hut zouden we buiten doodvriezen, het primitieve voedsel moet ons wel smaken, want het houdt ons in leven. En spelen kun je ook met zwarte kaarten, zelfs als harten en ruiten even zwart zijn als schoppen. Ze helpen ons de zwarte tijd te verdrijven, dat is hun betekenis.'
In de donkere winter daalt
de temperatuur gemakkelijk tot een graad of 50 onder nul. Storm en hagel
teisteren de hut en drinkwater is niet voorhanden, dus moet er ijs gesmolten
worden. Zelfs ín de hut komt er een laag ijs op de wanden en de bevroren
aardappels moeten begraven worden om ze te behoeden voor ontdooien. Ze is er
slechts zelden op te betrappen dat ze het hoofd laat hangen en het is uiterst fascinerend
om te lezen hoe ze zich herpakt en met een grote mate van positiviteit,
flexibiliteit, verwondering, luchtigheid en lichte (zelf-)spot haar dagen
beschrijft. Ook als ze voor langere perioden alleen achterblijft wanneer de
mannen op expeditie zijn, is ze onverzettelijk om er het beste van te maken.
De extatische beschrijvingen
van de natuur zijn zo beeldend beschreven, dat de kou je bijna letterlijk in de
kleren gaat zitten, maar hartverwarmend zijn de beschrijvingen van de
geluidloosheid en intense rust, de sneeuwvelden door de zon beschenen, de
sneeuwwitte vossen en sneeuwhoenders, de betovering van het ijs, de kleuren van
het licht en het knusse van hun hut. Vanzelfsprekend zijn er legio ontberingen,
maar de spirit die haar woorden uitstralen zijn bewonderenswaardig en getuigen
van veerkracht en een krachtige geest.
'Vreemd zijn die heldere nachten. Ze hebben iets bijzonder plechtigs. Het is alsof de golven zachter slaan en de vogels langzamer vliegen – de nacht is als de droom van de dag.'
'Vandaag straalt de hemel in het blauwe licht van de verdwenen dag. In het noorden hangt een roodgele maan voor de nevel. Als de weerspiegeling van een verre vuurzee zweeft in het roodachtige schijnsel het steeds duidelijker wordende poollicht langs de hemel. Het maan- en het poollicht zijn nu het warme gloeiende licht dat contrasteert met het kille blauw van de lucht.'
Wanneer de tijd is gekomen
om Spitsbergen weer te verlaten, beseft ze dat ze niet weg kan gaan. Net als
haar man is ze verslingerd geraakt aan het leven in de Arctische contreien. Ze
besluit bij haar man te blijven tot de herfst.
Deze indrukwekkende
getuigenis van de eerste vrouw op de Noordpool is een wonderschoon literair
verslag uit de twintigste eeuw dat terecht is opgenomen in de Schwoblijst. Een non-fictieklassieker
om van te smullen en die je met een melancholisch gevoel achterlaat.
Auteur
Christiane Ritter , geboren Christiane Knoll (geboren op 13 juli 1897 in Carlsbad - 29 december
2000 in
Wenen) was een Oostenrijkse schilder en auteur.
Op 20-jarige leeftijd
trouwde ze met Hermann Ritter (1891-1968), die net het certificaat van zijn
scheepsofficier had ontvangen. Korte tijd later werd hun dochter Karin geboren.
Ritter bracht een jaar door in een eenzame hut op Spitsbergen, ver van alle
beschavingen. Haar boek is inmiddels in zeven talen uitgegeven.
Na de Tweede Wereldoorlog
verhuisde het gezin naar Leoben in Stiermarken. In 1985 verhuisde Christiane
Ritter naar Wenen. Hier stierf ze op 103-jarige leeftijd en werd begraven op de
begraafplaats van Grinzinger (groep 28, rij 3, nummer 8).
Titel: Een vrouw in de
poolnacht
Originele Titel: Eine Frau
erlebt die Polarnacht
Auteur: Christiane Ritter
Vertaling: Elly Schippers
Met illustraties en
kaarten
Pagina's: 224
ISBN: 9789021408958
Uitgeverij Querido Fosfor
Verschenen: december 2018
Mooi. Bijzonder hoe omgeving en weersomstandigheden zo veel invloed hebben op een mens.
BeantwoordenVerwijderenDit is een boek om te vóelen, Johanna, met al je zintuigen. En Christiane Ritter heeft haar verblijf ook zo ervaren. Het is de kracht van dit boek dat het ook zo aan de lezer wordt overgebracht!
Verwijderen