woensdag 13 maart 2019

Tomás González - Ontij

Recensie door Truusje
Uitgeverij Atlas Contact
'Ach, wilde wervelwind
jij die van de wereld
meevoert al wat je vindt,
voer ook mijn smarten mee
de angels van mijn verdriet
die snijden o zo diep.'
- Javier Solís

De vader en de zee *

Locatie: Santiago de Tolú, Colombia, een plaatsje aan de Caribische kust, met kokospalmen, amandelbomen en mangroven. Dit is een verhaal over haat, maar ook over liefde. Over een mentale oorlog, een strijd over het recht van de sterkste.

Een zeer eenvoudig resort - met zo mogelijk nog eenvoudiger strandhuisjes, een levensmiddelenzaakje en een restaurant waar het menu nooit wisselt - wordt gerund door de zesentwintigjarige tweeling Mario en Javier, en hun vijfenzeventigjarige vader. Dé vader, want gedurende het verhaal blijft de afstandelijke en dominante man verder naamloos. De relatie tussen de tweeling en de vader is, op zijn zachtst gezegd, niet liefdevol, wederzijds respect is ver te zoeken en minachting wordt niet onder stoelen of banken gestoken. Dat hun vader consequent 'de vader' wordt genoemd, maakt duidelijk dat er sprake is van een afstandelijke relatie.

Mario en Javier verschillen behoorlijk van elkaar. Waar Mario de meest introverte en gevoelige van het stel is, is Javier degene die voorheen openlijk de strijd met zijn vader aanging. Zijn grote passie voor boeken en lezen heeft hem geholpen zich te leren beheersen. Beiden gebruiken ze verdovende middelen, om de verveling en een leven dat hun nog maar weinig verrassingen biedt wat draaglijker te maken.
Het grote verdriet van de jongens is de gesteldheid van hun moeder Nora, die ze liefkozend 'ons gekkie'  noemen. Ze woont in een eigen huisje en wordt geplaagd wordt door stemmen, een koor van profeten. Met name de gevoelige, zwijgzame Mario heeft het daar heel moeilijk mee. De jongens verwijten het hun vader dat hij de oorzaak is van haar wanen.

'Als ze terugkwamen van zee of van de mangroven dook de jongen de wereld van zijn moeder is, dan ging hij van het ene uiterste in het andere, dan betrad hij een domein van louter hallucinaties: de zangen van de koorschaar, die haar in het begin alleen kwam bezoeken, maar daarna voor altijd bleef en die hijzelf soms hoorde, de gestalten die kwamen en gingen in die twee slaapkamers, in de woonkamer en de keuken, op het dak en in de badkamer, en die hij soms kon zien. Maar vooral de dingen die ze zei - 'als het kind geboren is ga ik het huis uit'- en die hem dermate verbijsterden en schrik aanjoegen dat Javier, om hem te sussen, tegen hem moest zeggen dat hij zich niet alles wat ze zei zo moest aantrekken, [...]'

Santiago de Talú, Colombia
In de belangrijkste verhaallijn volgen we ruim vierentwintig uur de vader en de tweeling, die uitvaren om een nieuwe voorraad verse vis te vangen voor het restaurant. In deze microkosmos is de sfeer broeierig en lopen de spanningen hoog op. Het heeft kenmerken van de Bijbelse strijd tussen Kaïn en Abel. De uitdrukkelijke vermelding dat Mario twee uur ouder is dan Javier, maakt de vergelijking aannemelijk. De strijd met hun vader en de liefde voor hun moeder geven ook raakvlakken met het verhaal over Oedipus.

In wisselende perspectieven komen de achterblijvende personages, door middel van innerlijke monologen aan het woord. Allemaal geven ze een stukje informatie prijs over het vakantieleven, hun gedachten over het gezin van de beheerder en het gevaar van het naderende onweer.

Op de boot wordt de rivaliteit uitgevochten, zwijgend of verbaal, ze staan elkaar letterlijk naar het leven. De hoeveelheid gevangen vis wordt snel groter, maar ook de zwarte wolken, donder en bliksem naderen met grote vaart. De auteur weet de minachting, haat, boosheid, verachting en dreigende sfeer prachtig en invoelbaar te beschrijven. De dreiging van het onweer spat heel onheilspellend van het papier af. Helaas dooft deze dreigende sfeer ineens uit als een nachtkaars en vervolgt het verhaal zich. 
De rollen verschuiven zich langzaam. De rustige Mario wordt de meest boze en nu is het Javier die de gemoederen probeert tot bedaren te krijgen. Toch komt er, heel verrassend, ook een kleine kentering in het gedrag van de vader, - hij weet er op bladzijde 183 zelfs nog een complimentje uit te persen - nadat hij door omstandigheden in het nauw is gedreven.

'Ineens is hij moederziel alleen. De pijn in zijn enkel is nu net zo uitwendig als de donder en de bliksem, [...] Uit de afgrondelijke diepte komt er iets naar de oppervlakte, iets naar hem toe, iets wat de vader niet kent en wat hem angst inboezemt, maar wat hij binnenboord moet halen. Het is geen vis. Hij ijlt. Door de hoge golven is hij zijn oriëntatie kwijt en vergeet hij dat ze maar een meter of vijftien boven het koraal zitten en niet boven een afgrond. 'Mij krijgen jullie niet klein, stelletje schijtluizen, Maar hij is bang. Hij is haast nooit bang geweest in zijn leven.'

Herhalingen werken versterkend in een verhaal, maar wanneer ze in de vorm van 'de zon beukte' een paar keer letterlijk terugkomen stoort het mij soms.
Bevreemdend consequent wordt de schrijfstijl van de gedachten van alle personages doorgevoerd. Denk hierbij aan 'hij heb', 'geeneens', 'lou loene' en dergelijke. Dit maakt dat de personages zich allemaal op dezelfde manier uitdrukken.
Dit, samen met de snel verdwijnende dreiging, laat me een beetje op mijn honger zitten en nog een poos kauwen op het verhaal.
Het verhaal an sich is mooi en leest fijn. Tussen de krachttermen door, is het beeldend proza prachtig, wanneer over de natuur, de zee, het weer wordt geschreven. Een verhaal met potentie, dat ik gewoon nogmaals ga lezen.

* Vrij naar 'De oude man en de zee' van Ernest Hemingway

Auteur

Tomás González (geboren in Medellín,1950) is een Colombiaanse schrijver. Hij studeerde filosofie aan de Universidad Nacional de Colombia . Hij is vooral bekend om zijn debuutroman 'In the Beginning Was the Sea' (1983) die Pushkin Press in het Engels vertaalde. González woonde twintig jaar in de Verenigde Staten, als journalist en vertaler, voordat hij terugkeerde naar zijn geboorteland Colombia in 2002.Hij is de neef van de schrijver Fernando Gonzalez



Titel: Ontij
Auteur: Tomás González
Vertaling: Jos den Bekker
Pagina's: 192
ISBN: 9789025451158
Uitgeverij Atlas Contact
Verschenen: februari 2019

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.