Recensie van Roosje
Uitgeverij Van Oorschot
Ik
schrijf, dus ik besta
‘Haarlem ,
4 augustus 1994
Beste Ger,
Buiten scheurt het onweer de nacht aan stukken en
ik loop ongedurig heen en weer, doe de gordijnen dicht en weer open en besluit
toch maar aan die brief aan jou te beginnen.
Je lijkt soms zozeer een verzameling afgeronde
theorieën, dat ik me weleens afvraag of je menselijk bent. Ik kreeg even hoop
toen ik je twee speculaasjes zag eten, maar nam aan dat je research aan het
doen was voor een nieuw scenario.
Je evident aanwezige hartstocht richt zich geheel
en al op het werk, en daar voor mij gedrevenheid tot het werk de enige
niet-beschamende menselijke eigenschap is, ben ik je als een soort ijsheilige
gaan beschouwen, hoewel ervaring me geleerd zou moeten hebben dat alles wat ik
ooit aanzag voor iets van een hogere orde, uiteindelijk neerkwam op ‘een
menselijke fout’.
(begin van de
bundel)
Met een keurig
literair verantwoorde Natureingang -
met een tongue in cheek - begint
Mizee deze kloeke bundel met schrijfsels en vooral faxen - vanzelfsprekend zijn
faxen ook schrijfsels; misschien weet niet iedereen meer wat een fax is - aan Ger.
Ger is Ger Beukenkamp,
haar docent Scenarioschrijven. In deze bundel bestrijken de schriftelijke
monologen een periode van augustus 1994 tot augustus 1997.
Als we de staat
van de Natureingang moeten geloven staat Mizee op barsten of is aan het
uitbarsten als een vulkaan, een menselijke vulkaan, een mens die haar schrijven
de wereld in slingert. Die wereld is dan haar docent Ger, een perfecte sparring partner, want hij schrijft nooit
terug; een ware zenmeester, die de leerling aan zichzelf overlaat, die de
leerling in staat stelt zichzelf te ontdekken. Wat minder verheven kun je
zeggen dat Ger de Lieve Lita is, de verzonnen dagboekvriendin tegen wie alles
gezegd kan worden en die nooit een onvertogen woord zegt of een oordeel velt
over de schrijfster. Bovendien spiegelt Mizee zich aan de brieven van Vincent
van Gogh; ze is er dol op. (Dat kan
ik volledig beamen: qua inhoud, stijl en hartstocht zijn Van Goghs brieven
subliem. Ook hij kon niet leven van zijn kunst, ook hij had psychische
problemen. In de letterkunde is een lotgenoot zo gevonden!)
Mizee barst
uit, in deze bundel. Zij maakt ons deelgenoot van haar worsteling op het
pad van het schrijver worden en de even grote worsteling op het pad van het
leven.
In het begin is
zij nog erg bezig met het schrijven van haar scenario’s, gaandeweg worden haar eigen
levensgebeurtenissen meer het onderwerp van haar schrijven, en dat is extra
leuk.
We leren haar
kennen als een grote tobber, en in het interview met Jeroen van der Kan (in
VPRO’s Boeken - tv - op 17-09-2017) zegt ze dat ze gewoon
in een diepe depressie zat in die tijd. Aan alles heeft ze gebrek: inkomen, een
prettige relatie, een richting in haar leven, een opgeruimde stemming,
gezondheid, een goede plek om te wonen en de erkenning van haar
schrijversschap. Al is ze een grote piekeraar, ze weet van de nood een deugd te
maken: je leeft met haar mee maar moet toch ook vaak glimlachen, en soms
grimlachen.
Ze weet met
fijnzinnige humor haar relatie met vriendin Louise te beschrijven; de vriendin
wil huisje, boompje, kindje, beestje. Mizee wordt daar bepaald misselijk van.
Een breuk met Louise kan
niet uitblijven.
‘Louise zegt dat ik niet ‘samen’ kan zijn. Eigenlijk
begrijp ik niet wat ze daarmee bedoelt - waaruit haar gelijk misschien blijkt.
Maar hoe kun je een ander toebehoren als je jezelf niet een toebehoort?’
‘Hoe kun je nou niets van je laten horen,
terwijl je wéét dat ik het zo moeilijk heb!’ riep ze (Louise, rdv) later woedend. ‘Weet je dat ik op het punt
gestaan heb je in Giethoorn op te bellen en te zeggen: ik éis een kaart! Nu!
Vandaag!’
Ik zat ineengezakt op de bank te luisteren. Een
dodelijke vermoeidheid nam bezit van me, en ik kon nauwelijks naar haar
luisteren omdat ik zo vreselijk moest gapen en wanhopig bedacht hoe ver het nog
was naar mijn huis en mijn bed.’
Het ‘lesbisch
stijldansen’ - heel toevallig ben ik daar zelf een enthousiaste beoefenaar van
-: hilarisch, maar niet over the top, zijn de beschouwingen en beschrijvingen
daarvan, als beoefenaar en als assistent van de homo-dansleraar.
Nog grappiger
zijn haar belevenissen als tekenmodel. Ze reist stad en land af, met het
openbaar vervoer, naar zaaltjes en keldertjes waar zij naakt poseert. Voor geld
en ze heeft er geen moeite mee naakt te zijn. Kijk, dat is stoer en aandoenlijk
tegelijk.
Grimmiger zijn
haar wederwaardigheden met de ambtenaren van de Sociale Dienst en de
keuringsartsen WAO. Ze is jaloersmakend ad rem en assertief tegen hen, al vindt
zij zelf van niet.
Ze heeft wat
zwarte klusjes, het model-zitten, wat schilderen en verven, het
assistent-dansleraarschap, maar regulier werk wil ze niet. Daarvoor is ze niet
uit het goede hout gesneden, vindt ze.
Zij voelt zich
kwetsbaar en een buitenstaander; ze is bang voor grote groepen en voelt zich al snel slecht op haar gemak. Toch weet ze zich in deze jaren, waarin het beroerd
met haar gaat, toch te redden. En meer dan dat: ze ondergaat een metamorfose,
van menselijke worm tot auteur.
Stijl
De stijl van
Mizee kun je wel licht-ironisch noemen en een beetje afstandelijk, terwijl die
tegelijk ook heel eigen, heel particulier is en getuigt van een grote
helderheid. Ze is scherpzinnig zonder over
the top te gaan. Er zijn spoortjes mededogen met de ander en zichzelf zichtbaar.
Van de gulle lachers moet zij het niet hebben.
In haar faxen
aan Ger oefende Mizee haar stijl, was ze bezig met formuleren van haar
gedachten, terwijl ze die soms ook een beetje aanpast aan vorm en structuur -
maar dat doet iedere auteur.
Naar eigen
zeggen - in het interview met Jeroen van der Kan - heeft ze bij het publicabel
maken van haar faxen weinig hoeven te herschrijven.
Je moet er toch
niet aan denken dat Mizee haar faxen als sms’jes of whatsappjes (ik weiger
‘appjes’ te zeggen) of godbetert als facebookberichten verstuurd had en niet de bedoeling had gehad
die te bewaren voor het nageslacht. Mooi en fijn al die digitale berichten, maar
ze verdwijnen als sneeuw voor de zon; alleen Marc Zuckerberg bewaart ze in zijn
digitale voorraadkast.
Titel
De kennismaking lijkt me enerzijds te slaan op Mizees kennismaking
met de wereld van het schrijven, en anderzijds de kennismaking van de lezer met
het begin van Mizee als auteur.
Ik hoop dat
uitgeverij Van Oorschot het vervolg gaat uitgeven. De titel duidt daar wel een
beetje op.
Verder kan ik haar roman De halfbroer eveneens van harte
aanbevelen.
Auteur
Nicolien Mizee
(Haarlem , 1965)
debuteerde in 2000 met Voor God en de
Sociale Dienst. Haar tweede roman Toen
kwam moeder met een mes werd in 2004 genomineerd voor de Libris
Literatuurprijs.
In 2006
verscheen En knielde voor hem neer.
Voor NRC Handelsblad schreef ze de veelgelezen column ‘Schrijfles’ over haar
ervaringen als lerares proza schrijven. De verzamelde columns verschenen in 2009
onder de titel Schrijfles.
In 2015
verscheen het door de pers zeer goed ontvangen De Halfbroer.
Titel:
De kennismaking. Faxen aan Ger
Auteur: Nicolien
Mizee
Categorie: Roman,
literaire non-fictie
Pagina's: 393
ISBN:
9789028270206
Uitgeverij G.A.
van Oorschot B.V.
Verschijningsdatum:
juli 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.