De Bezige Bij
Remco
Campert
Twee
jaar lang bezocht Mirjam van Hengel Remco Campert en zijn vriendin
Deborah in hun huis in de Jan Luijkenstraat in Amsterdam. Nooit
langer dan een uur of anderhalf, Van Hengel vraagt en Remco
antwoordt, een soort van. Van Hengel is niet geïnteresseerd in de
vragen en antwoorden die al in de vele interviews zijn gesteld en
beantwoord.
‘Zoals bij iedereen is zijn geheugen een degelijk door de tijd geordende kast geworden waarin alles wat vaak herhaald werd vooraan voor het grijpen ligt terwijl de rest allang als een slordige sokkenprop naar achteren is gerold.’
Sommige
ontboezemingen hebben het boek niet gehaald, dat wilde Campert niet.
Daar gaat Van Hengel verder niet op in, ze accepteert dat tout
court. Maar interessant is dat wel. Zou ze die zaken ook niet
opgenomen hebben als Campert niet meer geleefd had? - ik gun hem nog
vele jaren! En welke dingen zijn dat dan? In het boek staat ergens
dat Campert niet geïnterviewd wilde worden door Ischa Meijer,
suggererend dat de laatste de geïnterviewde te veel wilde laten
zeggen, ‘bekennen’ (mijn woorden, rdv). Dat blijkt toch wel een
beetje uit deze biografie: er zijn zaken waarover Campert niet veel
wil zeggen, over zijn eigen vader, die hij gemist heeft en over zijn
eigen vaderschap bijvoorbeeld. Er is ongetwijfeld meer. Of dat heel
erg is? Een beetje.
Daar
staat tegenover dat Van Hengel een geweldig portret van Campert en
zijn leven tot nu toe heeft kunnen schetsen juist omdat ze hem zo
persoonlijk heeft kunnen spreken en omdat ze onbekommerd door zijn
spullen heeft kunnen gaan, je zou kunnen zeggen: zijn ‘levende’
spullen. Misschien heeft Van Hengel hierdoor een portret kunnen
schrijven over Campert zoals hij aan het eind van leven is en zoals
hij zich zijn leven herinnert op dit moment. Dat is niet helemaal wat
verstaan wordt onder een biografie, denk ik, maar het heeft
meerwaarde.
Ik
vond persoonlijk de laatste hoofdstukken, die gaan over Campert zoals
hij nu is, erg aantrekkelijk. Ouderdom heeft blijkbaar ook zijn
bonuspunten, voordelen. Ouderdom maakt dat je het leven kunt
beschouwen op een meer onthechte wijze; dan kun je tot nieuwe
inzichten komen; dan kunnen de dingen een andere vorm en beleving
krijgen dan toen je jong was.
Maar
of dit boek over Campert nu een biografie is zoals we dat genre
gewoonlijk opvatten - toch een zweem van objectiviteit en niet de
hoofdpersoon die zegt: nou, doe dit maar niet -, is wel een beetje de
vraag, maar anderzijds heel erg is het niet.
Volgens
Campert zelf hoort de biografie tot ‘het nobele genre van de
fictie’. En Van Hengel herinnert ons eraan dat hij met deze
uitspraak Virginia Woolf aanhaalt. Volgens Woolf is het genre van de
biografie in diepste wezen ‘hybride’: ‘...het in
kaart brengen van geschiedenis vraagt om feiten, maar om iemands
essentie te raken is fictie nodig.’
Van
Hengel hoopt dat dit boek ‘een verhaal vertelt. Een
encyclopedisch boek waar alles in staat is het niet en een boek dat
alleen op feiten gebouwd is wilde ik niet maken.’
Het
is niet mijn bedoeling dit verhaal van Van Hengel nog eens dunnetjes
over te doen. Ik zou zeggen: ga vooral zelf lezen.
Nog
een paar dingen wil ik onder de aandacht brengen. Wat doet het met
iemand die al vroeg zijn vader verliest en als die vader ook nog eens
een nationale oorlogsheld is en wiens leven dan later ook weer in
the picture staat? En als je moeder eigenlijk ook heel vaak weg
is en je door je oma wordt grootgebracht; en je geen broers en zussen
hebt? En dan die eeuwige oorlog, die het leven van zo velen verpest
heeft?
Een
beetje schokkend vind ik wel het hartstochtelijk en genotzuchtig
innemen van alcohol en sigaretten, en dat nog steeds, maar ook
bewondering, grote bewondering dat je daar dan ook nog zo oud mee kan
worden. Dat zou mij nooit lukken; daar voel ik wel iets van afgunst,
haha.
Niet
bijzonder interessant was zijn leven met Fritzi ten Harmsen van der
Beek, met wie Campert een tijdje getrouwd is geweest. Beiden waren
waarschijnlijk totaal ongeschikt voor een geregeld leven. Te veel
drank, te veel mensen om hen heen, te veel ruzie. Over Fritzi ten
Harmsen van der Beek is er onlangs een dikke biografie verschenen
door Maaike Meijer. Die ga ik beslist ook lezen.
Interessant
is Camperts vriendschap met Lucebert, van wie ik onlangs een
biografie las, van de hand van Wim Hazeu en die ik eigenlijk saai
vond en langdradig. Campert nam het Lucebert niet kwalijk dat hij in
de oorlog uit vrije wil in Duitsland gewerkt had. Campert komt uit
dit boek tevoorschijn als een redelijk aimabel mens, een beetje een
loner toch, maar niet altijd inschikkelijk en geneigd tot
ruzie in dronken buien.
Ik
had me niet zo gerealiseerd dat Campert in wezen niet zo’n vrolijk
iemand is; hij komt uit dit boek een stuk somberder - ik denk wel aan
zijn Somberman’s - dan ik wist.
Dit
boek van Van Hengel leest heerlijk, in tegenstelling tot dat van
Hazeu over Lucebert, maar dat kan heel goed een persoonlijke kwestie
zijn - ik ben overigens bijzonder dol op Lucebert, daar ligt het niet
aan -.
Gelukkig
heeft zij veel uit Camperts werk geciteerd, veel uit zijn gedichten,
die ik zalig vind, misschien fijner dan zijn proza. Waar het lezen
van de biografie van Wolkers me aanzette tot gulzig herlezen van zijn
werk, doet deze biografie dat minder. Toch las ik onlangs Het
dagboek van een poes, columns van Campert over Poef, de poes van
hem en Deborah.
Niet
zo lang is deze bespreking geworden maar ik sluit af met de
aansporing tot het lezen van deze biografie en met de wens dat
Campert nog een zalig leven heeft.
Wellicht
dat na zijn dood nog een biografie verschijnt of is dat toch
dubbelop?
Van
Hengel presenteert een gedicht van Campert dat hij schreef toen hij
twintig was; het lijkt erop, schrijft zij, dat Campert nooit zomaar
jong is geweest of dat hij misschien wel nooit oud wordt.
‘Oude dichterLicht is dichtgeknoopt in eenneteldoekmijn bril waar is mijn bril ligtop de schoorsteennaast de werken verzameld enprijsgegevennaast de foto van de vrouwverlatenen mijn kinderen ik versta hunroepen niet meeren mijn pen mijn vingers deverveloze schutting van mijnhartheb ik de hemel ooit bezetende aarde ooit herkendhet laatste wapen droomgeslagen uit mijn handsta ik ontredderd in desprakeloze duisternislaat nu de dood maar komenlangs de versleten treden vanmijn verzen’
Over
de auteur
Mirjam
van Hengel (1967), is schrijfster, redacteur en programmamaker.
Van
Hengel studeerde Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht.
Ze werkte vervolgens als literair journalist voor onder andere de KRO
en Vrij Nederland en was literair criticus bij Het
Financieele Dagblad (1996-2001) en redacteur van Tirade
(1998-2007). Als (poëzie)redacteur verbond ze zich aan Uitgeverij
Van Oorschot (2001-2007) en Querido (sinds 2008). Van Hengel werd in
2011 poëzieprogrammeur bij De Nieuwe Liefde.
In
2014 verscheen het boek Hoe mooi alles. Leo en Tineke Vroman, een
liefde in oorlogstijd (Querido). Met behulp van brieven,
dagboeken en gesprekken met het tweetal, reconstrueerde Van Hengel de
liefdesgeschiedenis tussen dichter Leo Vroman en antropologe Tineke
Sanders. Het boek werd goed ontvangen en door regisseur Léon van der
Sanden bewerkt tot een theaterstuk, dat in 2015 in première ging met
in de hoofdrollen Kees Hulst en Esther Scheldwacht. Op 4 september
2018 is haar biografie van Remco Campert: Een knipperend ogenblik
(De Bezige Bij) verschenen. (Wikipeda)
Titel:
Een knipperend ogenblik. Portret van Remco Campert
Auteur:
Mirjam van Hengel
Uitgever:
De Bezige Bij
Verschijningsdatum:
november 2018
Druk:
1e druk
Aantal
pagina's: 512 pagina's
ISBN13:
9789403122908
Categorieën:
Literaire non-fictie; biografieën
Is inderdaad een heel mooi boek.
BeantwoordenVerwijderen