Recensie van Roosje
Uitgeverij De Harmonie
Een
driehoeksverhouding
Dit debuut van
Oliver Reps heeft drie hoofdpersonages: de ik-figuur, die Elias heet, zijn invalide
zusje Evi en Polly, zijn en ook haar vriendin.
Een opmerking
terzijde even vooraf. Dat de ik in een ik-verhaal toch een naam krijgt, vond ik
aanvankelijk overbodig maar ik kreeg ineens de ingeving dat ‘onze’ Elias veel
weg had van de Elias van Maurice Gilliams in diens boek Elias of het gevecht met de nachtegalen, uit 1936. Een dromerige coming-of-age, die een hele tijd
tamelijk iconisch was in de Nederlandstalige letteren, toen vergeten maar nu
weer een beetje in de belangstelling; het is in 2017 opnieuw uitgebracht.
Elias is een
dromerige en melancholieke jongen, die moeite heeft zich te uiten en zich met
de andere jongens op te houden. Die van tijd tot tijd niet weet waar hij het
zoeken moet en geneigd is tot agressie en sadisme. Zijn zusje, die hij eerst
niet zag zitten maar die na haar geboorte direct een onweerstaanbare indruk op
hem achterliet, is zijn symbiotische wederhelft. Nou misschien niet zijn
wederhelft maar wel zijn Muze, zijn niet los te maken vriendin, maar ook het
meisje voor wie hij moet zorgen, het zusje dat altijd een beroep op hem kan doen. Toch een soort
tweeling, maar wel een speciale soort.
Elias is een
stil water met een heel diepe grond. Hij leeft bij films en muziek, heel veel
titels laat Reps in zijn boek rond wervelen. Een onsje minder had gemogen. Een
beetje een overkill. Ze duiden op
zijn melancholieke aard, zijn zoeken naar waarheid, werkelijkheid. Hij neigt
naar sympathie met de dood, via de dood. Een Romantische ziel bij uitstek. Je
voelt het als het ware aanstormen...
De puberteit
slaat toe in de gedaante van Polly, die eerst zijn en dan ook Evi’s innige vriendin
wordt. De focus op zusje Evi wordt vervangen door de focus op Polly, een meisje
net zo ‘awkward’ als hijzelf.
De dromerigheid
en de afkeer van het werkelijke leven, waarvan Elias vermoedt dat het misschien
niet het echt leven is, zoals gesuggereerd wordt in de film The Matrixx,
krijgen een hoogtepunt wanneer Elias een verborgen plek in het bos vindt. Een
plek, een kreek, een waterplek, verborgen tussen manshoge rododendrons met het
graf van een hond, een Cerberus, de wachter van de dodenwereld, de Hades.
De meeste
motieven in dit boek hebben een verwijzing naar en een relatie tot de dood.
Polly wordt ook
meegenomen naar deze paradijselijke plek, de Elyzeese velden, het land van de
Lotofagen waarin het zo heerlijk toeven is dat je niet meer verlangt naar de
echte wereld, sterker nog dat je de herinnering aan de echte wereld met man en
macht wilt vergeten. De paradijselijke plek die een herinnering is aan de hortus conclusus, de ommuurde hof van de moedermaagd
Maria, die op zijn beurt weer een afspiegeling is van de oorspronkelijke Hof
van Eden. Zo paradijselijk dus.
De komst van
Polly zet de relatie van Elias en Evi onder druk. Het paradijs lijkt geen
plaats te kunnen bieden aan hun ménage a
trois, die de drie zijn gaan vormen, huns ondanks. De natuur verzet zich
ertegen. Trouble in Paradise .
De relatie van Elias en Evi lijkt in de verte iets incestueus te hebben. Zo
niet fysiek dan toch zeker geestelijk. De half-goddelijke tweeling, Castor en
Pollux - vergeet even dat dat deze tweeling broers zijn, jongens. Het gaat om
het iconische van een tweeling-zijn, al zijn Evi en Elias niet in strikte zin
een tweeling.
Niet toevallig
weid ik een beetje uit over het mythische en iconische, of zoals dat
tegenwoordig heet ‘epische’ van de relatie tussen tussen broer en zus. Reps
heeft dat, denk ik, ook zo bedoeld. Zijn explicite intertekstualiteit, de
verwijzing naar de roman van Gilliams uit de dertiger jaren van de vorige eeuw
en onlangs opnieuw uitgegeven, en naar het pistool van Tjechov* en op die
manier indirect naar WF Hermans, die het pistool-motief ook aangesneden heeft,
billijkt een (zeer) brede visie op zijn thematiek.
Een andere
kwestie is of dat brede thema en die over elkaar heen buitelende motieven in
een betrekkelijk korte roman niet wat aan de overdreven kant is, een beetje overdone is. Zelf vind ik dat wel.
Jammer, less is more, in dit geval.
Het kan
namelijk ook een stijlcomponent zijn: een overvolle roman, bijvoorbeeld in
dienst van ironie, maar dat is hier niet de bedoeling, dunkt me.
En tussen haakjes:
niet iedereen is een Thomas Mann of een Jeroen Brouwers: oppergoden in het
gebruik van motieven.
Een uitstekend
debuut, dat dan toch wel!
*Tsjechov(s) pistool is een literaire techniek waarbij elk
object een speciale betekenis krijgt binnen een verhaal en dat moet worden
gebruikt op een later moment. De techniek komt van Anton Tsjechov, die uitlegde
dat een pistool opgehangen aan een muur in het eerste bedrijf van het stuk,
moet worden gebruikt op enig moment later in het verhaal. Als het wapen niet
gebruikt wordt, dan dient het geen enkel doel en is slechts een afleiding -
tenzij het is bedoeld als een 'rode haring'. De ideale situatie voor Tsjechov's
pistool is er een waarin het object wordt opgemerkt maar in eerste instantie gedeeltelijk vergeten, en dan later in het verhaal relevant wordt.
Oliver Reps is
op zesjarige leeftijd vanuit Duitsland naar Nederland verhuisd. Hij woont met zijn gezin
in Amsterdam en
is oprichter en mede-eigenaar van kinderboekwinkel Casperle. De dag die nooit komt is zijn debuut.
Titel: De dag
die nooit komt
Auteur: Oliver Reps
Pagina's: 174
ISBN:
9789463360388
Uitgeverij De Harmonie
Verschijningsdatum:
april 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.