Recensie door Tea
van Lierop
Uitgeverij
Reader’s Digest N.V.
‘Nu werd hij luid
toegejuicht en vanaf dat ogenblik kwam Etienne op de achtergrond. De
sprekers volgden elkaar nu op de boomstronk op met drukke gebaren en
wilde voorstellen, in een waanzinnige uitbarsting van fanatisme. De
maan scheen neer op de menigte, het diepe woud lag zwijgend rondom
die moordkreten….’ (blz 226)
Meeslepend,
sociaal, rauw en realistisch….
Inleiding
In dit deel,
Germinal, De mijn (1885) van Zola’s 20-delige cyclus Les
Rougon-Maquart (1871-1893) beschrijft Zola een staking onder
Noord-Franse mijnwerkers. Protagonist Etienne Lantier is gevlucht uit
de Provence en zoekt werk.
Hij maakt kennis met
de plaatselijke bevolking van Montsou en krijgt werk in de mijn. Daar
wordt hij geconfronteerd met de mensonterende werkomstandigheden, het
verschil tussen arm en rijk en verspreidt hij revolutionaire ideeën.
Wanneer na een loonsverlaging de onvrede onder de mijnwerkers
toeneemt organiseert hij een staking.
Naturalistisch
De roman behoort tot de naturalistische stroming. Zola was de eerste
die deze term gebruikte in een literaire context. Een
van de kenmerken van naturalisme is het determinisme, dat zie je terug in De
Mijn, de mensen ontlopen hun lot niet doordat hun afkomst bepaalt hoe hun leven
zal verlopen. In Les
Rougon-Macquart worden de levens van een
familie beschreven, elke keer een andere generatie of een andere tak.
Zo zijn alle lagen van de Franse samenleving onder het Tweede
Keizerrijk vertegenwoordigd. De kritiek op het keizerlijk regime
loopt als een rode draad door de cyclus, hoewel dit bewind
tijdens het schrijven van de serie al was gevallen. Voor het
schrijven van de verschillende delen deed Zola gedegen onderzoek, zo
daalde hij werkelijk af in een mijn om te ervaren hoe het is daar
te werken. In de beschrijvingen komt dat duidelijk naar voren, die
zijn enorm realistisch.
‘De vier houwers lagen boven elkaar uitgestrekt op het hoge
gedeelte van de post. Zij waren gescheiden door planken met haken,
die de afgehouwen steenkool tegenhielden. Zij namen ieder ongeveer
vier meter van de ader in beslag en die ader was op deze plek
nauwelijks vijftig centimeter breed, zodat zij, als het ware
platgedrukt tussen dak en wand, op hun knieën en ellebogen moesten
kruipen en zich niet konden omkeren zonder hun schouders te stoten’
(blz 35)
Arm
en rijk
De verschillen in arm en rijk in de mijnstreek zijn groot. Etienne
komt in aanraking met de familie Maheu, een kinderrijke
mijnwerkersfamilie. De armoede is hier doorgedrongen in elke vezel en
is dan ook de ideale voedingsbodem voor revolutionaire ideeën. Wanneer er onlusten losbarsten tijdens de staking, gaan alle remmen
los en stort een woedende menigte zich op ‘de uitbuiters’.
De welgestelden houden in eerste instantie hun poot stijf, ze geven
geen haarbreed toe aan de stakers. Met het zaaien van verdeeldheid en
het ophangen van zielige verhalen hoe moeilijk zij het hebben in deze
industriële crisis proberen ze voet bij stuk te houden.
Tot de bezittende klasse behoort onder andere familie Grégoire, rijk
geworden door vererving en slimme beleggingen, bewoont dit gezin het
riante landhuis Piolaine. Ook Monsieur en Madame Hennebeau
horen tot de rijken. Zij hebben geen gelukkig huwelijk, Madame is overspelig en
ontevreden, ze denken aan Madame Bovary van Gustave Flaubert.
Niet zo vreemd, want Zola liet zich beïnvloeden door Balzac, maar
ook door Flaubert.
Het
leven
Door het beschrijven van het meedogenloze leven van mijnwerkersgezinnen rijzen de haren je soms te berge. Wat te denken
van de kredietverstrekker die op de pof kan leveren wanneer je je
mooie dochter later op de dag langs stuurt? Of wanneer er
‘inspectie’ komt en iemand het lef heeft de armzalige behuizing
en leefwijze aan te prijzen als geweldig, maar intussen de neus
ophalend, niet weten hoe snel te vluchten uit deze stinkende
omgeving. Vrouwen zijn lustobjecten, klaar voor de grijp. Menig
‘mijnmeisje’ heeft op jonge leeftijd al kinderen en wanneer ze
besluiten het huis uit te gaan om met een man te gaan wonen, zet dit
kwaad bloed bij de ouders, want dan is er weer een inkomen minder in
het toch al sappelende bestaan.
En aan de andere kant is er de luxe van de ‘bourgeoisie', zij die
bezitten en hun kinderen kunnen voorschotelen wat zij blieven,
thuisonderricht kunnen geven en alle soorten ontspanning waar de
kinderen om vragen. Om hun geweten te sussen mogen hun kinderen
aalmoezen geven aan langskomende paupers, nooit geld, want dat zouden
ze verteren in de kroeg, wel kleding of voedsel.
Motieven
en namen.
In het Frans heet de de roman Germinal,* letterlijk vertaald is
dat ‘kiem’, een mooie titel met een belofte.
De mijn waarin Etienne komt te werken heet ‘De Voreux’, dit betekent ‘de vraatzuchtige’, wederom een welgekozen naam voor een werkplek die mens en dier letterlijk opslokt.
De mijn waarin Etienne komt te werken heet ‘De Voreux’, dit betekent ‘de vraatzuchtige’, wederom een welgekozen naam voor een werkplek die mens en dier letterlijk opslokt.
Beestachtig is een motief dat regelmatig terugkomt. Zo wordt Chaval,
de minnaar van een van Maheu’s dochters Catherine, beschreven als
iemand met ‘rode snor en baardje die vlamden in zijn zwarte
gezicht met de grote neus als de bek van een roofvogel.’
Mijningenieur Négrel wordt omschreven als een beminnelijke
fret en een klein meisje, dat als wagenduwster moet werken, trekt
haar magere armpjes en beentjes uit als een zwarte mier.
Een ander motief is contrast, duidelijk is het verschil in arm en
rijk, maar er is ook kou en hitte. Etiennes tocht is zwaar, de
striemende oostenwind geselt hem en dan ziet hij vuur van de
vuurpotten van mijn. Ook is er donker en het licht, in het
begin is de sfeer hoofdzakelijk donker, aan het einde gloort toch het
licht en dit is dan weer een mooie connectie met ‘de kiem’.
‘Sappen stroomden met fluisterende stemmen en al het kiemen
klonk als één lange kus. En aldoor, steeds duidelijker, alsof zij
dichter bij de oppervlakte kwamen , sloegen de kameraden. Bij de
vlammende zonnestralen, in deze jeugdige ochtend, was het dit geluid
waarvan het landschap zwanger was. Een zwart, wrekend leger, dat
langzaam ontkiemde en de voren, dat groot werd voor de oogsten van
een volgende eeuw, groeide. Hun ontplooiing zou de aarde spoedig doen
openbarsten.’ (slotpassage blz
391)
Mijn
waardering
Dit was het tweede boek dat ik las van Zola, Le Rêve, deel 16
uit de cyclus, heb ik lang geleden in het Frans gelezen. Niet
alles uit de serie is vertaald.
Het boek leest op zich vlot, maar heeft zeker diepgang (!). Meteen in
de openingspassage komt Etienne binnen in een voor hem compleet
vreemde wereld, hij weet helemaal niet waar hij terecht komt, net als
de lezer staat hij aan het begin van een nieuwe episode, dat schept
verwachtingen. Gelet op de details en de naturalistische stijl vind ik het een zeer goed portret van een tijd waarin Zola niet alleen
inzoomt op de sociale maatschappelijke crisis, maar ook op de
individuele crisis van Etienne. Hij worstelt met zijn alcoholisme,
net als zijn vader.
De aanloop van de staking en de staking op zich wordt ook erg goed
uitgewerkt, zo zijn de verschillen te zien tussen het socialisme van
Marx en dat van hen die heilig geloven in de revolutie.
Mijn exemplaar heeft geweldige illustraties van Frans Masereel, deze
verbeelden exact de veelal donkere sfeer.
De
auteur
Émile Zola (Parijs, 2 april 1840 - aldaar, 29 september 1902) was
een Frans schrijver en journalist. Hij wordt gezien als de
belangrijkste vertegenwoordiger van de literaire school der
naturalisten. Zola's literaire arbeid werd beïnvloed door het oeuvre
van Honoré de Balzac en Gustave Flaubert. (Wikipedia)
Titel: De mijn
Titel oorspronkelijk: Germinal
Auteur: Emile Zola
Vertaler: Jan Versteeg (?), wordt niet vermeld in mijn uitgave.
Uitgever: Reader’s Digest N.V.
ISBN: 9064072272
Genre: literaire fictie
Verschenen: mijn uitgave 2002, oorspronkelijk 1885
*’Germinal was de
zevende maand van de Franse Republikeinse Kalender. De naam betekent:
Kiemmaand. Vergeleken met de
gregoriaanse kalender begon de maand op 21 of 22 maart en eindigde op
19 of 20 april.'
Uitstekend gedocumenteerd stuk, Tea. Mijn vader had destijds een hele reeks boeken van Zola in zijn bibliotheek staan (waaronder Germinal), en op mijn veertiende had ik die allemaal gelezen. Dat mocht eigenlijk niet, want in die tijd (begin jaren zestig) waren de boeken van Emile Zola absoluut alleen voor volwassenen, en dan nog: die boeken stonden op de Index librorum prohibitorum (lijst van verboden boeken)van de katholieke kerk. Gelukkig had ik een vader met een vrije geest, haha.
BeantwoordenVerwijderenGoed van jou om deze roman én de auteur nog eens voor het voetlicht te brengen. De zin "Zo zijn alle lagen van de Franse samenleving onder het Tweede Keizerrijk vertegenwoordigd" vat in enkele woorden de essentie van Les Rougon-Macquart en van Zola's werk in het algemeen goed samen, denk ik.
Dank je wel voor het compliment Robert. Wat heb je geluk gehad met je vader! Dank zij hem kon je je goed ontplooien.
BeantwoordenVerwijderenWij lazen dit boek met het klassieker-genootschap en het was een fijn boek om te bespreken. Ik wil zeker nog eens een roman uit deze reeks lezen.