Recensie door
Roosje
Uitgever Querido
Drie
neven opgestuwd in de vaart der volkeren
Drie neven die
elkaar aanvankelijk niet kennen, komen op ongewone wijze met elkaar
in contact. Walter Vedder is vioolbouwer in Amsterdam; hem komt zijn
verre neef Al uit Amerika, verblijvend natuurlijk in het pasgebouwde
hotel American op het Leidseplein, opzoeken, gewoon om even kennis te
maken. Die kennismaking krijgt een staartje.
Neef Chris Anijs is
apotheker in Hoogeveen, die het verzoek krijgt een viool te verkopen
van Pet Bennemin, een arme sloeber uit het veen. Anijs geeft de viool
in consignatie bij neef Vedder.
Ondanks de trage
verteltrant in het begin is het een ‘vol’ boek. Het is ook een
boek waarin alles precies in elkaar steekt: vertelling, taalgebruik,
psychologie, historische gegevens, motieven, thema’s, veelvuldig
gebruik van passende en uitgewerkte metaforen. Rosenboom is de
kunstenmaker die alle bordjes met vaart in de lucht weet te houden
tot en met het laatste slotakkoord. Mijn metaforiek haalt het op geen
enkele manier bij die van Rosenboom.
Neef Al, de
Amerikaan, is hoewel onmisbaar in het verhaal, de minst belangrijke.
Hij heeft het oude vaderland al lang geleden verlaten om zijn inkomen
- niet geheel legaal - te verdienen in het Nieuwe Land, het land van
de ongekende mogelijkheden.
Vedder (fiedelaar?
rdv) en Anijs (what’s in a name: een echte drogisten-naam) zijn
beiden van huis uit eenvoudige ambachtslui. Vedder was voorheen
meubelmaker, Anijs was apotheker zonder universitair diploma, een
drogist feitelijk. Beiden geplaagd door een minderwaardigheidscomplex
pogen ze hun leven nog eenmaal tot grote hoogten op te stuwen. Anijs
doet dat door zich gaandeweg voor te doen als dokter, omdat de echte
dokter zich niet bekommert om de armen van het veld, in het veen. De
armen zien allengs Anijs als hun redder, hun voorganger, hun
spirituele gids, hun Mozes. Anijs laat dat zich enerzijds lekker
aanleunen, anderzijds rechtvaardigt hij daarmee zijn bedrog en
hoogmoed.
Vedder wil zich
onder pseudoniem, Veritas, en later met een mombakkes voor, laten
zien als een verstandige Amsterdammer, een kritisch en verlicht
burger, met name waar het gaat om de nieuwe publieke werken van de
stad: het American-hotel, het treinstation aan het Y, en vooral zijn
Goliath - waarbij aangetekend dat Goliath werkelijk de reus blijft,
en het dus een slechte metafoor is -: het nieuw te bouwen
Victoriahotel op de hoek van de Prins Hendrikkade, precies op de plek
waar Vedder woont. Vedder denkt er een enorme slag mee te kunnen
slaan, dat de betrokken geldschieter zijn huis en dat van buurman
Carsten nodig heeft. Vedders tragiek is dat hij te inhalig wordt en
feitelijk niet onderhandelt, zo overtuigd is hij van zijn
onoverwinnelijke positie. Hij gokt op het verkeerde paard. En nog
tragischer is dat Vedder dat doet om Theo een flinke erfenis na te
laten en ook wel een beetje om beroemd te worden. Theo is een
weesjongen en Vedder beschouwt hem als zijn zoon, maar hij groeit op
in een bevriend gezin, terwijl Vedder voor zijn opvoeding en
onderricht betaalt. Theo denkt van zijn kant dat Vedder zijn
biologische vader is, die hem heeft afgeschoven.
Het verhaal gaat
over twee mannen die de tragiek in hun leven niet kunnen accepteren:
hun bescheiden nering, hun ongewilde kinderloosheid, het gebrek aan
zingeving in hun leven, hun minderwaardigheidscomplex. Ze blaaskaken,
ze dromen, ze overspelen hun hand. Vedder doet dat nog meer dan
Anijs, maar ook de apotheker krijgt niet de waardering die hij
verdient, niet van de dokter, niet van de burgemeester en niet van de
nieuwe apotheker, die in tegenstelling tot hemzelf wel universitair
geschoold is en de moderne wetenschap omarmt.
Beiden zijn in
zekere zin helden uit een Griekse tragedie: rampspoed overkomt hen
maar zij hebben zelf schuld. Tegen een minderwaardigheidscomplex valt
niet op te boksen, zo lijkt het.
Je kunt zeggen dat
het hele verhaal een grote paradox is, opgebouwd uit tragi-komische
verwikkelingen. Rosenboom verscherpt die contouren door het gebruik
van ‘tegenstellingen’, van motieven die tegenstellingen
aanduiden. Een structuurbegrip, dat heel vaak gebruikt wordt in
moderne romans; het is niet alleen een structuurconcept maar het
heeft terdege betekenis: de strekking van het tragikomische en het
onvermogen van de neven in te zien dat zij meer willen dan waartoe
zij in staat zijn. Je moet dat niet moreel-ethisch opvatten, maar
juist als iets psychologisch, iets algemeen menselijks, iets wat wij
allemaal wel kennen als we diep in ons hart durven te kijken.
In het begin van het
boek ergerde ik me wel wat aan die emotionele brokkenmakers van
neven. Ik kreeg even hetzelfde gevoel dat ik aanvankelijk kreeg bij
het lezen van Jonathan Franzens De correcties, bij de loser Chip (ik
geloof dat hij zo heet, het hoofdpersonage): het gevoel van
samengeknepen tenen en een naar gevoel in mijn hart: o, nee, ik wil
dit allemaal niet weten.... omdat het ook zo ‘zielig’ is.
Talloos zijn dan ook
motieven die te maken hebben met de ‘tegenstelling’. Ik noem een
voorbeeld: Vedder gaat op zoek naar de oorzaak van het minieme ruisje
in Sijde-viool, die hij van opponent Ebert ter reparatie heeft
gekregen, te midden van het onderwereldse kabaal van de slopers en
bouwers van het Victoriahotel.
Vedder vermomt zich
met een pseudoniem, waaronder hij kritische stukken in de krant
schrijft over de publieke werken, en later met een mombakkes voor de
mensen, omdat hij zich schaamt, terwijl hij juist erkenning zoekt.
Hij wil te veel: hij wil dat mensen achter zijn vermommingen gaan
kijken, wie het is die zo’n uitzonderlijk mening is toegedaan. Dat
staat gelijk met je hand overspelen.
Anijs die de mensen
van het veld wil redden, terwijl hij toelaat dat zijn eigen vrouw van
hem wegglijdt. Zijn vrouw wil een ‘levensverzekering’ - terwijl
ze geen kinderen kan krijgen: tegenstelling - en Anijs hoort haar
niet eens. Zijn leven is al verspeeld, dat weet hij zelf misschien
ook wel.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Publieke_Werken_(roman)#/media/File:Victoria_Hotel.jpg |
Anijs wil de levens
van de armen redden maar van het kleinste wezentje dat hem wordt
toevertrouwd, is hij niet in staat de levensadem te laten stromen.
Toch zijn de arme mensen hem dankbaar wanneer hij hun een nieuwe weg
wijst, een nieuw land, met het imaginaire geld van Vedder. Als de
bijbelse Mozes blijft hij achter in de woestijn. Tragi-komisch is
hier ook weer de familie Bennemin, die, zoals hun naam al doet
vermoeden van het Oude Volk zijn, Joods zijn. In het nieuwe Beloofde
Land gaan zij weer over tot het geloof der vaderen: het jodendom. Het
oude land versus het nieuwe land; het vaderland dat geen
mogelijkheden meer heeft versus het nieuwe land, waarin iedereen in
zijn levensonderhoud kan voorzien. Vedder laat zich wel een soort van
aanbidden: wanneer hij de mensen onderzoekt, moet zij voor hem
neerknielen en zegent hij hen, terwijl hij hun hoofd afspeurt naar
luizen.
De oude
ambachtslieden Vedder en Anijs, die wel opgeklommen zijn, versus de
nieuwe garde, die het stokje van hen overneemt, hoewel dat stokje
eigenlijk niet eens echt in hun handen is geweest.
Een paar schamele
voorbeelden zijn dit van tegenstellingen, van de tragi-komische
aspecten. Rosenboom is er een meester in die alsmaar onder woorden te
brengen.
Ook zeer opvallend
is het enorme aantal metaforen dat Rosenboom gebruikt en hun
uitwerking doet in de verte denken aan Homerische vergelijkingen, met
dit verschil dat de vergelijkingen van Rosenboom steeds uitstekend
passen bij de gebruikte motieven. Die sluiten naadloos op elkaar aan.
Aanvankelijk dacht ik ook: nou ja zeg, zo veel uitgewerkte metaforen
in een lopend verhaal... maar ook dat gevoel ging helemaal voorbij.
Rosenboom doet dat zo verschrikkelijk goed.
De metaforiek lijkt
het verhaal nog eens extra op te rekken, te vertragen. Dat verhaal is
in het begin nogal langzaam om naar het einde toe te versnellen en
aan complexiteit te winnen. Dat is een verhaalmethode die veel vaker
voorkomt. Soms vind ik dat vervelend of een beetje vervelend. Een
goede auteur weet mij op een gegeven moment toch helemaal in te
palmen; dat gebeurde me met dit boek ook. Ik ben helemaal overstag
gegaan
Het taalgebruik
sluit goed aan bij de tijd, dat wil zeggen ogenschijnlijk. Ik ga niet
uitzoeken of het ouderwets aandoende woordgebruik inderdaad precies
past bij het einde van de negentiende eeuw. Het wordt hem wel
verweten, heb ik begrepen, die ouderwetse woorden en begrippen. Wat
mij betreft: ik vind het prachtig!
De historische
contekst van het verhaal klopt helemaal. Rosenboom heeft aardig wat
historisch onderzoek gedaan voor hij het boek ging schrijven.
Ik had van te voren
niet gedacht dat dit zo’n geweldig boek zou zijn. In zijn andere
grote historische roman, Gewassen vlees, ben ik al een paar keer
begonnen maar raakte daar de weg kwijt. Na deze geweldig leeservaring
ga ik het nogmaals proberen.
Over de auteur:
Antonius Henricus
Rosenboom, geboren 8 januari 1956, Doetinchem.
Na zijn middelbare
school in Arnhem studeerde Rosenboom drie jaar psychologie in
Nijmegen. Daarna stapte hij over op de studie Nederlands in
Amsterdam, die hij in 1983 cum laude afrondde. Als schrijver
debuteerde hij in 1982 met de novelle Bedenkingen in het literaire
tijdschrift De Revisor. In 1983 volgde de verhalenbundel De mensen
thuis (drie verhalen, waaronder Bedenkingen) waarmee hij de Lucy B.
en C.W. van der Hoogtprijs won. In 1985 kwam zijn eerste roman Vriend
van verdienste, een thriller. Zowel voor zijn roman Gewassen Vlees,
als voor de roman Publieke Werken ontving Thomas Rosenboom de Libris
literatuurprijs.
In 2004 schreef
Thomas Rosenboom het boekenweekgeschenk Spitzen in het kader van de
69e editie van de Boekenweek. Naast zijn werk als schrijver gaf hij
enige tijd les aan de universiteit van Michigan en verzorgde hij in
Amsterdam cursussen prozaschrijven.
Zijn hoofdwerk
Publieke werken werd in het Duits vertaald als Neue Zeiten en in het
Deens als Offentlige arbejder. Ook vertalingen in het Hongaars
(Közmunkák) en Slowaaks (Verejné práce ) zijn verschenen. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Thomas_Rosenboom)
Auteur: Thomas
Rosenboom
Titel: Publieke
werken
Uitgever: Querido
Verschijningsdatum:
november 2015
Druk 37
488 pagina's
ISBN13 9789021459141
Categorieën:
Literaire romans
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.