Uitgeverij J.M. Meulenhoff
'Once there was a man burning
incense.
He noticed that the fragrance was
neither coming
nor going;
It neither appeared nor disappeared.
This trifling incident led him to
gain Enlightment.'
- Sakyamuni Boeddha
Een Japanse queeste
Dit verhaal speelt zich af
in Japan rond het jaar 1000 ten tijde
van het Hōgen-tijdperk van de toen
vijftienjarige Keizer Nijō-Tennō. De
tijd dat er veel, heel veel tradities, rituelen en omgangsregels zijn.
De zeventwintigjarige Amakusa Miyuki - verder wordt ze Miyuki
genoemd, want naar Japans gebruik
wordt eerst de achternaam en dan de voornaam geschreven - heeft het lichaam van
haar verdronken man Katsuro gezuiverd
volgens de geldende rituelen. Als karpervisser kreeg hij 3 à 4 keer per jaar
het verzoek om twintig van de mooiste karpers te leveren voor de tempelvijvers
van het keizerlijke hof in Heijō-kyō,
waarvoor hij ruim werd betaald met cadeaus en belastingvrijstelling voor het
armzalige gehucht Shimae.
De directeur van de Dienst
Tuinen en Vijvers is zeer ontstemd te vernemen dat hun leverancier 'deze wereld heeft verlaten voor het Zuivere
Land van boeddha Amitabha', maar ziet wel degelijk de mooie kwaliteit van
de laatste karpers die Katsuro nog had gevangen. Miyuki besluit ze zelf te
leveren, maar dat ze niet meer dan acht stuks verdeeld over vier korven zal
kunnen dragen.
'Nadat Miyuki de manden gereed had gemaakt, selecteerde ze de karpers die ze erin zou vervoeren. Ze koos eerst de vissen waarvan de schubben gelijkmatig en harmonieus over het lijf waren verdeeld, waarvan de neus, zonder lang te zijn, niet te kort en niet te stomp was, waarvan de vinnen symmetrisch waren en de kleur van kop tot staart volmaakt homogeen was. Op grond van de eerste schifting koos ze twee zwarte karpers (de ene glanzend als metaal, de andere mat als velours) en twee vissen die vrij flets waren maar vaak een opmerkelijke groei en levensduur hadden. Vervolgens twee diepbronzen exemplaren waarvan de glans aan een stroom bruine honing deed denken, en ze maakte haar selectie af met twee karpers die bijna geen schubben hadden en omhuld leken te zijn met koper.'
Haar liefde voor de
laatste karpers van haar man mag duidelijk zijn in bovenstaand citaat. Ze laat
de karpers wennen aan hun korven en drie dagen later gaat ze op pad. De korven
aan een bamboe stok die ze draagt als juk.
Keizerlijke
paleis in Heijō-kyō
|
Zoals haar tocht meandert
door het landschap en de bergen, nemen de meanderende - soms lange, - poëtische
zinnen de lezer mee op haar lange, zware voettocht naar de keizerlijke stad.
Onderweg moet het water regelmatig ververst worden, dus volgt ze de rivier. Ze
overnacht in de Hut van de Eerlijke Beloning - en passant vist ze twee afgehakte hoofden uit een poel, omdat die het water en het leven in de plas zouden ontheiligen - en vervolgt haar pad
door cederbossen en bamboeplantages. Ze zoekt de veiligheid van de stroom
pelgrims op en onderweg heeft ze alle tijd om over Katsuro en hun gelukkige,
maar helaas korte huwelijk te mijmeren.
Tijdens een overnachting
in een klooster wordt ze bestolen van zes van haar karpers. Ze vindt bij toeval
een nogal controversiële manier om geld te verdienen, zodat ze nieuwe karpers
kan kopen. Ze wordt rijkelijk beloond en kan weer verder.
Onderweg doet de winter
zijn intrede, met veel sneeuw, en eindelijk in Heijō-kyō aangekomen kost het haar veel moeite om, tijdens de
ceremoniële 'tewaterlating', afscheid van haar vissen te nemen.
Voorbeeld van de jūnihitoe
|
Takimono awase (geurwedstrijd)
Dan wordt haar lichaamsgeur opgemerkt en de directeur
vraagt haar zich te kleden met de jūnihitoe,
'het pronkkostuum [...] van twaalf zijden tunieken over elkaar heen, waarvan
de keuze van de kleuren en de kunst
waarmee ze op elkaar worden afgestemd de sociale rang en de goede smaak van de
adellijke Dames weerspiegelen.' Haar gezicht wordt witgepoederd, haar
tanden zwartgelakt en met de wapperende jūnihitoe
flaneert ze langs de keizer tijdens de Takimono awase met al zijn verleidelijke
wierookgeuren.
Het lezen van de verder
ontwikkeling van deze wedstrijd laat ik aan de lezer over, want spoilers
weggeven is natuurlijk niet wenselijk.
Met een extra beloning in
de vorm van rollen prachtige zijde, keert ze huiswaarts............
Traditioneel zwartgelakte
tanden
|
Het verhaal kent vele
gedetailleerde beschrijvingen, waardoor het beeldend is en alles op het
netvlies wordt geprojecteerd. Het is ook zintuiglijk te noemen, met name geuren
zijn een belangrijk thema en de rijke kleurbeschrijvingen niet te vergeten.
Temperatuur, zoals van de zon en de sneeuw maken ook deel uit van de beleving
van de lezer. En dan moeten we het motief 'karper' natuurlijk ook niet vergeten. Deze vis - de koi-karper, waarbij koi het Japanse woord is voor karper - staat symbool voor vastberadenheid, onafhankelijkheid en doorzettingsvermogen
Deze queeste van de hoofdpersonage is melancholiek en volgt langzaam
haar weg, misschien zou 'traag' een beter woord zijn, ware het niet dat het zéker
niet als minpunt mag worden gezien. Miyuki gaat immers te voet en niet met de
trein.
De gedachten en emoties,
maar ook de onderkoeldheid van Miyuki is mooi uitgewerkt. Ze handelt volgens de
heersende regels en tradities, maar voelt niet de behoefte om zich voetstoots
aan alle regels te conformeren.
Termen als meeslepend,
opwindend, zinnelijk en zelfs filosofisch horen bij dit boek. Getuige de
bibliografie heeft de auteur zich heel uitvoerig geïnformeerd over de tradities
en het leven in het oude Japan. Een lange lijst van 74! noten, die de gebruikte
Japanse termen verduidelijken, staat achterin het boek vermeld.
Dit is een boek dat me in
zijn greep hield, van de eerste tot de allerlaatste bladzijde. Dan heb ik het
nog niet gehad over de prachtige cover. Een plaatje om te zien.
Feedback op een boek dient
eerlijk te zijn en mag óók de minpunten belichten. Excuus, maar die heb ik met
dit boek niet!
Chapeau ook voor Martine Woudt die voor een fantastische
vertaling heeft gezorgd.
Didier Decoin (Boulogne-Billancourt, 13
maart 1945) is een Franse scenarist en schrijver.
Hij begon zijn carrière
als journalist bij France-Soir, maar
schreef ook voor Le Figaro en het magazine VSD. Hij leverde ook materiaal
voor de Franse radiozender Europe 1.
Als schrijver debuteerde
hij in 1965 met Le Procès à l'amour.
Een twintigtal romans staan intussen op zijn naam. In 1977 ontving hij de Prix Goncourt voor zijn boek John l'Enfer.
Hij is eveneens actief als
scenarist voor langspeelfilms en televisiewerk. Zijn scenario voor Hors-la-vie uit 1991 van Maroun Bagdadi leverde hem een speciale
vermelding op van het filmfestival van Cannes. Meerdere televisieseries werden
door hem geschreven. Voor zijn Le Comte
de Monte Cristo kreeg hij in 1999 de "Sept
d'Or" voor het beste scenario.
Titel: Vissen voor de
keizer
Auteur: Didier Decoin
Oorspronkelijke titel:
Vertaling: Martine Woudt
Pagina's: 320
ISBN: 9789029092302
Uitgeverij J.M. Meulenhoff
Verschenen: januari 2018
Mooie recensie. Leuk dat jullie vaak Franse Literatuur doen.. De Franse titel luidt: Le bureau des jardins et des étangs. Heel apart, die Nederlandse vertaling!
BeantwoordenVerwijderenDank je wel voor je reactie, Wil.
VerwijderenVermoedelijk hebben ze voor een romantischer titel gekozen, anders zou het 'De Dienst van Tuinen en Vijvers' moeten heten. Misschien zou dat minder tot de verbeelding spreken.
Wauw! Erg leuk en mooi om te lezen!
BeantwoordenVerwijderenZo lief van je!!! 😘
Verwijderen