Recensie
door Tea van Lierop
Uitgever
De Bezige Bij
‘En het klonk
als vier korte slagen waarmee ik op de deur van het ongeluk klopte.’
(slotzin
hoofdstuk 6)
De
zon, de zon...
'
'De vreemdeling’
behoort tot één van de drie ‘absurden’. Deze term komt
van Camus zelf, de andere twee zijn ‘De mythe van Sisyphus’
en het toneelstuk Caligula. Hij schreef eraan tijdens het
begin van WOII toen hij vanuit Algiers een baantje als
redactiesecretaris kreeg bij het dagblad France-Soir in Parijs. Hij
vertrok noodgedwongen uit Algiers vanwege zijn anti-Duitse
standpunten en z'n linkse sympathieën.
Zijn grootouders vestigden
zich destijds in Algerije als Pieds-Noirs en Albert groeide er op in
een arm milieu. Zijn vader stierf jong, hij sneuvelde in WOI en zijn
analfabete, slechthorende en moeilijk sprekende moeder werkte als
schoonmaakster.
Camus krijgt hulp en
kan naar school en studeren, hij rond zijn studie filosofie af en
probeert aan de kost te komen. Het schrijverschap is een deel van
zijn broodwinning.
Het
hoofdpersonage, de antichrist
Antichrist Meursault
pleegt een moord en vertoont daarover geen enkel berouw, dit is in
enkele woorden de strekking van de roman. Maar er is meer. In een
heldere, bijna journalistieke stijl beschrijft Meursault
gedetailleerd wat er is voorgevallen. Het begint met een bericht dat
zijn moeder is overleden, zij verbleef in een gesticht. Verdriet
voelt hij niet, wel verneemt hij dat zijn moeder een verloofde bleek
te hebben. Dit gegeven blijkt helemaal aan het eind van het boek te
zorgen voor een openbaring, maar daarvoor is nog een lange weg te
gaan.
‘Hij vroeg me
of ik die dag verdriet had gehad. Die vraag verbaasde mij zeer en het
kwam me voor dat ik hoogst verlegen zou zijn geweest wanneer ik zelf
haar had moeten stellen. Ik antwoordde evenwel dat ik een beetje de
gewoonte verloren had met mijzelf te rade te gaan en dat het me
moeilijk viel hem in te lichten. Ik hield ongetwijfeld veel van
moeder, maar dat betekende niets. Alle gezonde naturen hadden in
meerdere of mindere mate naar de dood verlangd van de mensen van wie
ze hielden.’ (blz. 94)
Door het hele boek loopt een rode draad en dat is de zon. Deze zorgt voor verblinding, bedwelming, schittering op staal...
‘Ik vergezelde
hem tot aan het huisje en terwijl hij het houten trapje opklom, bleef
ik voor de eerste trede staan, met een hoofd galmend van de zon,
zonder de moed die nodig was om het houten trapje te beklimmen en
weer met de vrouwen te praten. Maar de hitte was zo groot, dat het
mij ook pijnlijk was onbeweeglijk te blijven staan in de verblindende
regen die van de hemel daalde. Hier blijven of weggaan kwam op
hetzelfde neer. Na een ogenblik keerde ik terug naar het strand en
begon opnieuw te wandelen’ (blz.
86)
De zon speelt dus een
grote rol en Meursault weet de zaal in de rechtbank aan het lachen te
krijgen door de bewering dat zijn daad te wijten was aan de zon, te
ontkrachten. Hij maakt daarbij een verwarde indruk en ook zijn verdediger helpt hem niet echt. Uiteindelijk wordt hij beschuldigd, vooral het
niet tonen van berouw wordt hem zwaar aangerekend. Hem staat het
schavot te wachten.
Behalve de zon als
natuurelement wordt de couleur locale heel mooi, verstild
weergegeven, als lezer loop je echt mee in de verzengende hitte en
zie je de kleuren die de auteur een naam geeft. Soms heeft het iets
eenzaams, vaak is hij alleen, de vrouw die hij ontmoet nadat zijn
moeder gestorven is betekent voor hem fysiek meer dan geestelijk.
Absurdisme
Camus maakte in de jaren ‘40 kennis met Jean-Paul Sartre en Simone
de Beauvoir, hij was volgens de Beauvoir een warme, grappige man. Hoe
kan hij dan toch een roman schrijven over de gevoelloze Meursault?
Het antwoord is te vinden in zijn eigen leven: de zinloze dood van
zijn vader, zijn eigen ziekte (hij leed aan tuberculose), de
eenzaamheid thuis en de slechte band met zijn familie. De bedreigende
oorlogssfeer in Frankrijk is in de roman ook terug te vinden.*
Camus zou zich, ondanks dat hij lang in Frankrijk verbleef, altijd
een vreemde blijven voelen.
In het eerste deel van de roman zet Camus een mens neer die leeft en
reageert vanuit het absurde zonder dat hij daar bewust van is. In het
tweede gedeelte, tijdens de rechtszaak wordt hij ondervraagd en komt
hij tot nadenken. Uit de antwoorden blijkt dat hij helemaal handelt
vanuit zijn eigen waarneming.**
‘Ik had willen proberen hem op hartelijke toon, en bijna met
genegenheid, uiteen te zetten dat ik nooit werkelijk berouw over iets
had kunnen koesteren. Ik werd altijd meegesleept door wat bezig was
te gebeuren, door vandaag of morgen. Maar natuurlijk kon ik in de
toestand waarin men mij had gebracht met niemand op een dergelijke
toon spreken. Ik had niet het recht genegenheid te tonen, van goede
wil te zijn. En daarom probeerde ik maar weer te luisteren, omdat de
officier van justitie over mijn ziel begon te spreken.' (blz 149)
In het kort kan het absurdisme van Camus samengevat worden als een
tijdelijk menselijk bestaan in een wereld zonder God. Het absurde
creëert een leegte, want alle opgelegde normen en waarden zijn
verdwenen. De leegte komt in de roman tot uitdrukking wanneer
Meursault herhaaldelijk opmerkingen plaatst zoals ‘dat zegt niets’,
‘dat is van geen enkel belang’ ‘het was mij om het even’.**
Toeval, onverschilligheid en het aanvaarden daarvan zal Meursault
uiteindelijk de das omdoen.
Deze wonderschone, maar ook bevreemdende roman las ik voor de tweede
keer. Inmiddels een beetje vertrouwd met de levensopvatting van
Meursault was er nu meer aandacht voor de details. Die zijn, vooral
wanneer ze over de natuur gaan, bijzonder mooi en passen zo goed bij
het verlangen, de heimwee die Camus voelt wanneer hij in het verre
Parijs zit. Het contrast van de zinloze moord en de prachtige
zintuiglijke beschrijvingen van de natuur is enorm, zeker wanneer al
die schokkende indrukken beschreven worden op een manier die juist
heel ingetogen is en meer aan een verslag doet denken. Een schitterende klassieke roman!
De auteur
Albert Camus (Mondovì, Algerije, 7 november 1913 – Villeblevin, 4
januari 1960) was een Frans filosoof, journalist en schrijver van
romans, essays en toneelstukken. Hij ontving in 1957 de Nobelprijs
voor de Literatuur.
Camus wordt vaak naast Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir als een
van de leidende figuren van het existentialisme beschouwd, maar hij
weigerde het label 'existentialisme' pertinent.[1] Zijn denken
verschilt van dat van Sartre waar het de aard van het bestaan
betreft: bij Camus staat het lichamelijke centraal, waar Sartre zich
meer op het intellectuele bestaan toelegde. (bron: Wikipedia)
Titel: De vreemdeling
Titel oorspronkelijk: L'étranger
Auteur: Albert Camus
Uitgever: De Bezige Bij
Vertaler: Adriaan Morriën
ISBN: 9789023422174
Pag.: 160
Genre: literaire fictie
Verschenen: 2004 (mijn editie)
Verschenen oorspronkelijk: 1942
*Bron: De existentialisten-Sarah Bakewell blz 341(van 891)
*Bron: De existentialisten-Sarah Bakewell blz 341(van 891)
** Bron: Camus, L‘Etranger (De
vreemdeling, vert. P. Verstegen, De Bezige Bij, 2013) Spraakmakende
boeken 23.1.2014 (RUG) en 29.1.2014 (Leeuwarden). Lezing, pag. 7
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.