Uitgeverij Balans
Frenologie; een
pseudowetenschap
Als de term 'wiskundeknobbel' of
'talenknobbel' u bekend voorkomt, dan is de Duitse arts en hersenonderzoeker
Franz Joseph Gall (1758-1828) gelukkig nog niet helemaal vergeten. Het zijn
termen die voortleven vanuit zijn werk dat door neuropsycholoog Theo Mulder uitgebreid wordt beschreven
in De hersenverzamelaar.
Gall was een arts uit
Duitsland die in Wenen praktijk hield als huisarts. Daar begon hij zich te
verdiepen in de anatomie en werd hij gefascineerd door het grote verschil in
aanleg en gedrag tussen mensen. Hij meende dat de oorzaken hiervan in de
hersenen te vinden waren en begon met het verzamelen van schedels. Niet die van de
gemiddelde Wener, maar van genieën en kunstenaars, moordenaars en geesteszieken,
kortom; de extremen.
Hij ontwikkelde een leer
waarbij de vormverschillen van de hersenen leidend waren voor verschillen in de
schedels van mensen. Al naar gelang hersenen veranderden, plooide de schedel
zich daaromheen en waren verschillen te 'bevoelen' door uitstulpingen en putten
in de schedels. Hij ging daarin vrij ver, voerde mensen dronken en liet
ruzies ontstaan, en begon het gedrag te noteren en hoofden te bevoelen;
'Hij aarzelde niet om interessante plekken op de hoofden met verf te markeren.'
Langzamerhand ontstond zo
zijn schedelleer waarbij men aan het hoofd van de mens het karakter kon
aflezen. Met zijn assistent Spurzheim ging Gall lezingen geven die al snel
razend populair werden. Niet in het minst omdat hij het show-element niet
schuwde, maar ook omdat het behapbare materie was voor het publiek dat niet
altijd uit geschoolde academici bestond. Zijn verzamelwoede omtrent schedels
nam zulke vormen aan dat hofbibliothecaris Michael Denis expliciet in zijn
testament liet opnemen dat zijn schedel niet in de handen van Gall mocht vallen
na zijn overlijden; 'Mein Kopf geht
nicht nach Gall.'
Gall mocht uiteindelijk
niet meer optreden in Wenen omdat zijn ideeën te materialistisch zouden zijn.
Hij vertrok naar Berlijn en later naar Amsterdam. Uiteindelijk zou hij in
Parijs eindigen, waar hij ook begraven ligt. Uiteraard werd zijn eigen schedel
ook onderzocht en die uitslag was opmerkelijk;
'De aanwezige deskundigen waren teleurgesteld, want op basis van de hersen-schedelleer was er eigenlijk niet veel opvallends te zien en te voelen aan de schedel van de meester zelf. Het was allemaal wat gewoontjes.'
Het boek, en dat is een
verdienste, gaat na de dood van Gall nog zo'n 100 pagina's door. Het behandelt
namelijk ook de lotgevallen van zijn assistent Spurzheim, die zijn leer
commercieel uitbuitte tot in Amerika, waar hij overleed. Het boek
gaat nog verder en laat zien welke navolgers de schedelleer of frenologie kenden en hoe dit nog doorwerkt tot in onze eeuw.
Maar het belangrijkste is
toch Franz Joseph Gall en de duiding van zijn leer. Mulder geeft aan dat het
makkelijk is om met de bril van nu hoofdschuddend achterom te kijken en ons af
te vragen hoe men in zo'n leer heeft kunnen geloven. Hij zet het verhaal in Gall's tijd en laat zien dat hij als wetenschapper wel degelijk van belang is
geweest. Hij was een voortreffelijk anatoom en feitelijk een vroege
gedragswetenschapper. Hij beschreef het belang van zenuwbanen en zag als eerste
dat hersenen 'ontstonden' uit het ruggenmerg. Hij legde het fundament voor de
neurowetenschap. Tegelijk viel hij keihard in een methodologische valkuil. Hij
was zo overtuigd van zijn eigen leer dat hij wist waarnaar hij zocht en het
bijgevolg ook vond. Hij deed geen controleproeven en liet collega's niet
meekijken. Verder nam hij geen leerlingen aan en liet hij geen spoor op schrift
achter.
Mulder laat dus prima zien
hoe Gall tot zijn leer kwam, wat zijn verdiensten waren en waar hij de mist in
ging. De erfenis, in de vorm van zijn opvolgers, komt ook uitgebreid aan bod, net
als de voors en tegens van zijn leer. Zo lezen we over rekruteringsbureaus
gebaseerd op de frenologie. Er werd serieus gedacht dat mensen op uiterlijke
kenmerken geselecteerd konden worden voor bepaalde functies. Op een ander
niveau waren er ook schaduwkanten. Er sloop een racistisch wereldbeeld en een
westerse superioriteitsgedachte, de ideeën over schoonheid en de perfecte
schedel binnen.
Het boek is geen dikke
biografie, het telt 360 pagina's. Dat heeft te maken met het feit dat Gall
weinig tot niets opgeschreven heeft over zijn persoonlijk leven. Hij was
getrouwd en had een zoon, maar leefde gescheiden van hen. Hij schreef wel
brieven, maar in de regel als hij iets nodig had van iemand. Daarom valt het te
prijzen dat zijn biografie is uitgebreid met een goede beschrijving van de tijd
waarin hij werkte én de invloed van zijn leer op de wetenschap die na hem kwam.
Titel: De
hersenverzamelaar
Auteur: Theo Mulder
Pagina's: 360
ISBN: 9789460039324
Uitgeverij Balans
Verschenen: september 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.