Recensie door Tea van Lierop
L.J. Veen Klassiek Atlas
Schwob
Schwob
‘De
titel is een verwijzing naar Daniël 5, 26. In het Bijbelboek Daniël worden de
woorden Geteld, geteld, gewogen, verdeeld’, die op een muur geschreven zijn,
door Daniël aan de Babylonische kroonprins verklaard in die zin dat de dagen
van de koning geteld zijn, de koning gewogen, maar te licht bevonden is en zijn
rijk zal worden verdeeld onder de Meden en de Perzen’
Intens mooie vertelling over aristocratie, hartstocht en politiek
Deel
twee, Te licht bevonden, van de
Transsylvaanse trilogie is dit jaar (2020) als 100e titel gepresenteerd in de
Schwob-actie. Hoog tijd om te starten met het eerste deel Geteld, geteld
en kennis te maken met het werk van Miklós Bánffy. Als telg van een van de
machtigste geslachten in Transsylvanië is hij bij uitstek geschikt het leven te
schetsen in de tijd waarin hij leefde. De Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie
is vanaf 1867 een feit en Hongarije bloeit op door de bevoorrechte positie die
hen toebedeeld werd. De macht van de aristocratie is in de jaren voor WOI nog
aanzienlijk, maar de eerste scheurtjes worden al zichtbaar wanneer andere
nationaliteiten zich beginnen te roeren, ook zij willen zich manifesteren en
hun taal en cultuur behouden.
Geteld,
geteld is een lijvige roman met veel beschrijvende inhoud. De uitgebreide
weergave van politieke situaties, familiebetrekkingen, landschappen, het
(jacht)leven van de aristocratie en het liefdesleven maken het boek zo intens.
De auteur geeft door deze gedetailleerdheid de lezer de tijd zich volledig in
te leven in de tijd, de personages, het donkergroen van de wouden, de kleuren
van de velden, de rokerige entourage in de gokhuizen en de passionele manier
waarop de liefde bezongen wordt.
‘Wat de zeldzame perfectie van deze tafel tot een hoogtepunt verhief, was echter niet de schoonheid van de voorwerpen, niet het porselein, het kristal of de bloemencompositie, zelfs niet de uitgelezen keur aan voedsel en wijn, maar het contrast tussen de koele, in blinde duisternis gehulde kamer en de weelderige flonkering van de tafel.László voelde dit onmiddellijk toen hij naast een van de oude vrijsters ging zitten. De inrichting, het lichtcontrast was een triomf van mensenkennis en zinnelijkheid. Achter zijn rug was een donkere schemering, hij rilde toen hij plaatsnam. Het zwijgend bedienende personeel was onzichtbaar, alleen werd er zo nu en dan een schaal gepresenteerd die daarna meteen weer naar achteren, in het donker verdween.’
De
harde werkelijkheid waarmee de niet rijken te kampen hebben contrasteert met de
decadente levenswijze van de bevoorrechte klasse. Toch krijgen alle personages
hun eigen beeldende beschrijvingen in Bánffys schitterende taalgebruik, elke pagina is alleen
om die reden al een feest om te lezen. Het boek dwingt tot langzaam lezen,
anders zou een groot deel van het verhaal en de taal verloren gaan.
Transsylvanië spreekt tot de verbeelding, het is een historische streek die
bekend is vanwege Dracula van Bram Stoker, een gothic horrorverhaal uit 1897.
Moeiteloos zijn de verhaallijnen te volgen. De twee hoofdpersonages Bálint
Abády en László Gyeroffy vormen het
kader van het verhaal. Aan de hand van hun leven worden familiebetrekkingen verklaard, komen
corrupte praktijken aan het licht, wordt duidelijk welke gevolgen verslavingen
kunnen hebben en wat dat vervolgens met de directe omgeving doet.
Onverschrokken laten de jongeren zich leiden door hun hartstocht en passie,
laverend tussen goed en kwaad en risicovol gedrag.
Bálint en László zijn verwant
aan elkaar en bevriend. László is bedachtzaam en streeft, via de
politieke weg, Transsylvanië tot eenheid
te smeden en het lot van de boeren te verbeteren. Zijn neef is de verkwister,
de gokker en staat model voor het verval van Hongarije. Hun verwevenheid toont
aan hoe moeilijk het is een systeem om te buigen, er zijn keer op keer krachten
aan het werk om het goede te saboteren. Politiek komt uitgebreid aan
de orde, het wordt goed zichtbaar hoe ontevredenheid zijn weg vindt naar
nationalisme. Mannen met invloed en een vlotte babbel weten lotgenoten te
overtuigen en aan zich te binden.
‘Hij (Bálint Abády tvl) probeerde vertier te vinden in deze debatten en in het zorgeloze nachtleven, maar hij verveelde zich bij het gekweel van de viool, de meisjes van plezier interesseerden hem maar matig, en ook het politieke debat intrigeerde hem niet echt, want hij stelde vast dat er steeds in kringetjes werd rondgelopen, steeds rondom dezelfde leuzen, zonder enig concreet plan of levensvatbaar program.’
Tegenstellingen
in de politiek worden wonderschoon afgewisseld met passages over interieurs,
muziek, literatuur, cultuur en folklore. Het landgoed Dénestornya waar Bálints
moeder, Rosa, woont heeft vele hectaren grond, maar geld heeft Rosa niet. Daarom
komt het goed uit dat hij weer thuis komt wonen na zijn studie, vanuit zijn
thuisbasis kan hij de politiek in en kost het haar geen toelage meer. Een
inkijkje in het beheer van zo’n groot landgoed legt de gevoeligheid voor
malversaties bloot. Eerst het vertrouwen winnen, daarna komt de afhankelijkheid
en tenslotte het misbruik.
Prachtig zijn de verhalen over Bálints vader en
grootvader. De vader leeft niet meer, maar opa wel en nog steeds hebben
die twee een prima band. Als klein jongetje kwam hij steevast voor het lekkere
versgebakken roggebrood. Dit soort warme verhalen over relaties,
jeugdherinneringen en de belangstelling voor techniek die opa overbracht op
zijn kleinzoon geven dit boek een fijne menselijke pure laag. De bijzondere omgeving die, ondanks dat veel grond gecultiveerd
is, toch ongerept aandoet, zorgt voor een geweldig decor. Het uitgestrekte van de landerijen en de soms tot
ruïne vervallen gebouwen geven het landschap iets nostalgisch, een gevoel dat
de auteur goed weet over te brengen. Hij kon putten uit tal van
autobiografische bronnen.
De
onbereikbare Adrienne is Bálints grote liefde. Al vroeg in het boek komt deze
ongetemde vrouw ter sprake, ze kennen elkaar al erg lang en de
aantrekkingskracht spat van de pagina’s af. Maar het is geen liefdesromannetje,
deze liefde krijgt een opmerkelijk verloop, net als andere relaties in deze
prachtige, krachtige roman. Op naar deel twee!
‘Hoe kan dat? Is de gravin niet bij de mis?...’ vroeg Bálint terwijl hij zich tot Adrienne wendde. De aanblik van haar gezicht verbaasde hem. Het leek alsof er een schitterend licht door haar huid scheen – haar kin omhoog, haar grote, gele ogen wijd opengesperd. Bijna een Medusamasker, beangstigend en prachtig! Alsof een valsaardig binnenpretje haar lippen vaneen deed wijken. Zo volgde ze met haar blik het wandelende stel en antwoordde niet zolang die twee niet om de bocht waren verdwenen.
Auteur
Graaf
Miklós Bánffy de Losoncz (Kolozsvár, 30 december 1873 - Boedapest, 5 juni 1950)
was een Hongaars schrijver en politicus.
Miklós
Bánffy werd geboren als telg van de invloedrijke Zevenburgse
grootgrondbezittersfamilie Bánffy, die sinds 1855 de titel van graaf voerde.
Zijn vader was graaf György Bánffy de Losoncz (1845–1929). Zijn moeder, barones
Irma (née) Bánffy de Losoncz behoorde tot de tak van de familie Bánffy de
Losoncz die de titel van baron voerde. Zij was een dochter van baron Albert
Bánffy de Losoncz, opper-ispán van het comitaat Kraszna, en gravin Ágnes
Esterházy de Galántha.
Van
1934 tot 1940 verscheen zijn Zevenburgentrilogie, een magnum opus over het
verval van de aristocratie in Hongarije sinds het begin van de 20e eeuw. Het
eerste deel van deze trilogie is in het Nederlands vertaald en uitgegeven onder
de titel "Geteld, geteld". (wikipedia)
Titel:
Geteld, geteld
Auteur:
Miklós Bánffy
Uitgever:
Atlas L.J. Veen Klassiek
ISBN:
9789025458652
Vertaling:
Rebekka Hermán Mostert
Pag.:
672
Genre:
fictie
Verschenen:
2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.