Leesverslag door
Roosje en Tea
Uitgeverij De Bezige Bij
"Lolita, mijn
levenslicht, mijn lendevuur. Mijn zonde, mijn ziel. Lo-lie-ta: de
tongpunt daalt drie treden het gehemelte af en tikt bij drie tegen de
tanden. Lo. Lie. Ta. Ze was Lo, gewoon Lo, als ze met haar één
meter vijftig 's ochtends met één sok aan stond. Ze was Lola in een
lange broek. Ze was Dolly op school. Ze was Dolores als ze ergens
haar naam onder zette. Maar in mijn armen was ze altijd Lolita."
Openingszin *
Het verhaal (Roosje)
Dit is het
levensverhaal van Humbert Humbert; zijn apologie, lijkt het wel. Naar
eigen zeggen zit hij in de gevangenis in afwachting van zijn proces
en van zijn dood, naar hij een beetje suggereert. Waarom hij in de
cel zit, lees je pas aan het eind van het verhaal.
Zijn verhaal is het
verhaal van een man die valt op meisjes die nog niet in hun
vruchtbare jaren zijn, de tijd net voordat de menarche hen met
ijselijke vaart voortsleurt naar het Rijk der Volwassen Vrouwen. Zijn
eerste seksuele ervaring heeft hij met een meisje van zijn leeftijd
in de vroege puberteit, Annabel Leigh. Beiden zijn zeer Europees.
Helaas is er geen toekomst voor hen, hetgeen HH zijns ondanks
traumatiseert. Heeft zijn seksuele voorkeur voor meisjes, nimfijnen,
- analoog aan serafijnen - te maken met het verlies van Annabel?
Hoe dan ook. HH zit een paar keer in een psychiatrische inrichting; de psychiater diagnostiseert hem als zijnde ‘in aanleg homoseksueel’ en ‘volledig impotent’ (1992: 44). Als lezer moet er nu een lampje gaan branden ergens in je hoofd: het kan zijn dat de dokter het bij het juiste eind heeft, het kan ook zijn dat hij compleet de plank misslaat; het kan zijn dat HH doet alsof hij Lo verkracht om zijn impotentie te verbloemen, het kan zijn dat hij de psychiater recht in zijn gezicht uitlacht. Op psychiaters heeft HH het niet zo; hij wijst erop dat er zenuwartsen zijn die gefortuneerde patiënten een behandeling geven, waarin hij hen deelgenoot laat worden van hun eigen verwekking (ironie). Een kort huwelijksleven met Valeria voldoet geenszins. Zij zijn snel gescheiden, dat wil zeggen zij loopt weg met een taxichauffeur zonder nek.
Hij gaat mee op een
poolexpeditie, ongetwijfeld om af te koelen. Hoe dan ook, met een
kleine erfenis op zak zoekt hij verpozing op het platteland en komt
wonderlijkerwijs terecht in het dorpje Ramsgate in New England, waar
hij ook weer via een gelukkige omweg kennis maakt met de weduwe
Charlotte Haze, die een nimfijnse dochter heeft, Dolores, die HH
Lolita noemt (allerlei grappen en gedoe om haar naam, in enig verband
ook met ‘mater dolorosa’, Carmen, etc).
Een huwelijk ligt op
de loer en HH hoeft niet veel moeite te doen zijn vrouw weer kwijt te
raken. Daarna gaat hij met Lolita op reis, verkracht haar en zij
hebben een verhouding, zijnde vader en dochter, tenminste zo brengt
HH dat. Hij heeft niet helemaal goed in de gaten dat hij daardoor hun
verhouding alleen maar schunniger maakt.
Lo moet dan toch
weer een keer naar school. Dat wordt weer in New England, Beardsley
(verwijzing naar Aubrey Vincent Beardsley (Brighton (Engeland, 21
augustus 1872 – Menton (Frankrijk), 16 maart 1898) was een
invloedrijk Engels illustrator en schrijver. Zijn werk wordt gerekend
tot de stroming van de jugendstil of art nouveau.) Lo speelt in een
schooltoneelstuk ’De betoverde jagers’ (denk aan Shakespeares
Midsummernightsdream’; het leidmotief ‘de betoverde jagers’
speelt overal in deze roman een rol: iedere keer komen ze weer om de
hoek kijken).
Maar op een gegeven moment heeft Lo er helemaal geen
zin meer in en wil ze met HH opnieuw op reis. Hun einddoel ligt heel
zuidelijk. HH’s paranoia aangaande een ontvoerder van Lo wordt
groter. Als dan het ergste toch gebeurt, wanneer zij in het
ziekenhuis ligt en HH even afwezig is, vraag je je als lezer af: was
het dan wel paranoia, als het echt gebeurt waar je zo verschrikkelijk
bang voor was? En was het eigenlijk niet zo dat HH haar al een beetje
zat was? Het feit dat zij lipstick gebruikt en inmiddels ook al
menstrueert kan betekenen dat zij nimfijn af is. Vanzelfsprekend zet
hij alle zeilen bij haar te vinden.
Het zijn lege jaren
zonder Lo en ondanks een nieuwe vriendin, een low life van een
zielige vrouw.
Nog eenmaal treft
hij zijn Lo, als zij hem om geld vraagt. Hij achterhaalt haar adres,
bemerkt dat zij zwanger is en getrouwd en zij niet meer met hem mee
wil. Uit het voorwoord weet de opmerkzame lezer reeds hoe het Lo zal
vergaan in haar huwelijkse en moederlijke staat.
Niets blijft HH over
dan Lo’s ontvoerder op te sporen en met hem af te rekenen.
HH’s levensverhaal
wordt voorafgegaan door een Voorwoord van ene Dr. John Ray jr.
Daardoor weten we meteen hoe het HH en Dolores vergaan is, en hoef je
als lezer het verhaal niet te lezen om het spannende verhaal; de
afloop is direct bekend. Het manuscript is Ray overhandigd door een
vriend, die de advocaat was van HH. Ray gaat even in op dit
manuscript en op de ‘melaatsheid’ ervan (al zegt Ray dat HH
‘melaats’ is, p 9). HH is een geperverteerde en psychopathische
engerd (mijn woorden, rdv), maar was hij op tijd naar een psychiater
gegaan en was die arts in staat geweest hem te genezen, dan hadden we
niet zo’n fraaie roman als Lolita bezeten. Wat een fijne paradox!
Ook vindt Ray dat de
casus Lolita (mijn woorden rdv) in psychiatrische kringen klassiek
zal worden, maar als kunstwerk overstijgt HH’s poging tot
boetedoening.
Een nawoord sluit
HH’s zielige leven af, of was het toch niet zo zielig, en dat is
van de hand van Nabokov. Daarin verantwoordt de schrijver zich voor
dit boek, en hoe je het misschien zou moeten lezen omdat veel
kritiek, vooral van morele aard hem ten deel was gevallen. Nabokov
houdt niet van romans met een morele les, of waar je iets uit zou
kunnen leren, feiten of ideeënromans of zo. Ook vindt hij
autobiografische romans of mensen die menen dat romans
autobiografische gelezen zouden moeten/kunnen worden, van een
minderwaardig allooi. Het komt er feitelijk op neer dat er maar één
soort roman is voor Nabokov: die van het soort l’art pour l’art .
De plezier van het schrijven, de plezier van het lezen, de
taalspelletjes, de rare fratsen, maximale hilariteit, de allusies, de
rijmpjes, de parodieën (allemaal mijn parafrase, rdv).
Ik laat nu even
Nabokov zelf aan het woord:
Nadat ik me heb uitgegeven voor de beminnelijke John Ray, de persoon in Lolita die het voorwoord schrijft, wekt elke opmerking die rechtstreeks van mij komt mogelijk de indruk - ook bij mijzelf, overigens - dat ik me uitgeef voor Vladimir Nabokov die over zijn eigen boek praat. (ibid.: 375).
Is dat humor /
ironie of niet?
De verteller (Tea)
In de openingszin
van het voorwoord wordt melding gemaakt van twee mogelijke titels van
deze roman die we bespreken. ‘Lolita’ of ‘De bekentenissen van
een blanke man’, waarvan de tweede doet denken aan Bekentenissen
van Jean-Jacques Rousseau, een autobiografie uitgebracht in twee
delen: 1787 en 1789. Dat Rousseau een totaal andere visie had op een
autobiografie dan Humbert blijkt wel uit de regels die Rousseau
opstelde voor een dergelijk werk. Hij wilde zichzelf aan zijn
medemensen laten zien zoals hij was, oprecht en gedetailleerd.
Opmerkelijk genoeg zegt hij er wel meteen bij dat schrijven op zich al een
leugen is, een zich verbergen. Dit gelezen hebbend, hoe zit dat met
Humbert? Heeft hij een parodie geschreven op Bekentenissen van
Rousseau?
Aan het woord is
Humbert Humbert. Hij vertelt zijn verhaal vanuit de eerste persoon
met van tijd tot tijd een passage waarin hij over zichzelf spreekt in
de derde persoon. Op die momenten beschouwt hij zijn eigen daden
vanuit een ander perspectief, hij neemt afstand. Dit komt erg
humoristisch over en geeft vooral reliëf aan het verhaal. We weten
helemaal niet of HH een betrouwbare verteller is, surfend op Google
is er veel informatie te vinden. In een studie van Romi Loomans ** is
te lezen dat HH in zijn jeugd traumatische ervaringen heeft
opgelopen waardoor hij bepaald gedrag zou vertonen. Wanneer dat zo
is, blijft zijn waarneming overeind, hij vertelt ons wat er volgens
hem gebeurd is, toch?
Nou, zo eenvoudig
ligt het niet, want in dit boek wordt het verhaal verteld door HH,
hij moet flink terug in de tijd, want tussen het moment van het
opschrijven van zijn memoires en het begin van zijn relatie met
Lolita zit 5 jaar. Is zijn geheugen zo goed dat hij alles nog precies
weet? Heeft hij zaken weggelaten, mooier gemaakt, verzonnen? Wij
weten het niet, er is maar één verhaal en Dolores’ versie komt al
helemaal niet aan bod.
Een voorbeeld van
het niet feilloze geheugen van HH geeft hij zelf op pag. 319:
Ik merk dat ik ergens twee gebeurtenissen heb verward, mijn verblijf met Rita in Briceland onderweg naar Cantrip, en ons tweede bezoek aan Briceland onderweg terug naar New York, maar zulke wazig overvloeiende kleuren mogen door de schilder die terugblikt niet versmaad worden.
Het ontbreekt onze
protagonist absoluut niet aan het vermogen te manipuleren, dat zegt
hij zelf in het boek. Door tijdens zijn opnames in de psychiatrie de
kunst af te kijken hoe je iemand kunt misleiden, lukt het hem een
aantal keer te ontsnappen aan hachelijke situaties waarin hij zich
zou kunnen verraden. Hij vindt zichzelf daarin heel slim en steekt
dat niet onder stoelen of banken.
Betrouwbaar of niet
betrouwbaar: deze HH heeft een zieke geest en weet de lezer toch in
te pakken tijdens het lezen.
Deze confessie zou
best een parodie kunnen zijn, tenslotte was Nabokov thuis in de
Franse letterkunde en had hij vast ook kennis van het werk van
Rousseau.
Ironie (Roosje)
Deze roman barst uit
zijn voegen van de ironie, de parodie, de woordspelletjes, hilarische
momenten en situaties - of die in ieder geval uiterst hilarisch
verteld worden -, allusies van allerlei aard, ook seksueel,
verwijzingen naar auteurs uit de wereldliteratuur.
Ik moest echt wel
vaak grinniken, terwijl ik het boek aan het lezen was.
Lees ook even het
bovenstaande stuk waarmee Nabokov zijn nawoord begint. Je ziet dat de
ironie en de dubbelzinnigheid eraf spat. Fictie is bij uitstek het
medium om van alles mee uit te proberen. Het is niet alleen het
medium om spannende verhalen te vertellen of ook het soort van
verhalen dat mensen ontroert of juist verheft. Het is het medium om
mee te spelen. Fictie is spelen met taal, zoals een schilder speelt
met zijn doek en zijn verf.
Lolita is de eerste
roman die Nabokov schreef in het Engels; zijn moedertaal was
Russisch; hij had al veel geschreven in zijn eigen taal. Je kunt
merken dat hij geen native speaker was. Ik geef een voorbeeld. Het
meer waar hij van plan was Charlotte in te verdrinken: het our glass
lake. Tenminste, zo denkt HH dat het heet en hij vraagt zich ook af
waarom het zo heet. Hij komt erachter dat het Hour glass lake heet,
het zandlopersmeer, naar zijn typische vorm. Our en hour klinken
hetzelfde. Het Engels zit vol met zulke homofonen (Nlds bijv: steil -
stijl), nog meer dan in het Nederlands, zeg ik op de bonnefooi. Voor
iemand die een taal leert vallen zulke kwesties direct op. Voor de
native speaker is het gesneden koek en die snapt niet eens waar
iemand zich druk over maakt of waar hij zich vrolijk over maakt. Dit
soort grapjes zitten er veel in dit boek. ook het gegoochel met namen
van kinderen en mensen en plaatsen.
Het soort van
overdreven chique taalgebruik, veelal in erotische zaken, die dan
enerzijds de boel toedekt met de mantel van de verheven taal, maar
anderzijds de platvloersheid ervan benadrukt.
Voorbeeld: ‘We
mogen niet vergeten dat een pistool het freudiaanse symbool is van
het midden-voorledemaat van de Ur-vader.’ (ibid.: 263)
Met dat pistool is
nog iets aan de hand, een allusie. Ik noem het altijd ‘het pistool
van Tsjechov’. Als er in het begin van een stuk van de
toneelschrijver een pistool te zien was, ergens, niet zo opvallend,
dan kon je donder op zeggen dat dat gebruikt ging worden en er
waarschijnlijk doden gingen vallen. Dat is doet Nabokov hier ook. Een
beetje lezer, op de hoogte van zijn literatuur, weet dat Nabokov hier
op Tsjechov duidt, maar hij doet er wel zijn eigen ding mee: bij
Nabokov wordt dat pistool een freudiaans symbool van letterlijke
mannelijkheid, de penis dus. En dat terwijl we als lezer het
vermoeden hebben dat HH niet helemaal potent is, vermoedelijk zelfs
redelijk impotent, ondanks de verkrachtingsverhalen die hij Lo laat
vertellen, die best wel eens niet waar kunnen zijn. Denk aan het
rapport van de psychiater in het begin van de roman. Die Betoverde
Jager zou best eens HH zelf kunnen zijn, ‘betoverd’ in de zin van
‘impotent’. En ook terwijl we hadden kunnen weten dat Nabokov een
gruwelijke hekel heeft aan freudiaans gegoochel. Zo kun je in één
zin heel veel zaken tegelijk lezen. Het knappe van Nabokov is dat hij
dat zó doet dat de lezer in staat is hem te volgen in zijn
hilarische hersenspinsels.
Allusies (Tea)
Het boek is zeer
rijk aan allusies. Ze zijn onder te verdelen in een aantal
categorieën en we zullen hier een paar voorbeelden toelichten.
In het eerste
hoofdstuk wordt op de eerste pagina melding gemaakt van Lolita’s voorgangster, later
zullen we haar naam te weten komen: Annabel Leigh. Hier is meteen een
belangrijke verwijzing te zien naar Annabel Lee, de vrouw in het
gelijknamige gedicht van Edgar Allan Poe.
De woorden van
Humbert Humbert in Lolita:
Ladies and gentlemen of the jury, exhibit number one is what the seraphs, the misinformed, simple, noble-winged seraphs, envied. Look at this tangle of thorns.
Dames en heren van de jury, bewijsstuk nummer één is wat de afgunst wekte van de serafijnen, de misleide, eenvoudige, edel-gevleugelde serafijnen. Bekijkt u dit doornenkluwen.
De strofe uit het
gedicht van Edgar Allan Poe:
‘With a love that the wingèd seraphs of Heaven Coveted her and me.’
en wij minden zozeer dat het hemelse heer afgunstig keek op ons neer
Niet alleen Edgar
Allan Poe, maar ook andere auteurs laten hun echo horen in Lolita.
Wanneer in deel twee
de paranoïde Humbert Humbert op zoek is naar Lolita’s
verblijfplaats vindt hij overal aanwijzingen van de man die zijn
nimfijn ontvoerd heeft. Als een detective ontdekt hij dat de
ontvoerder een zeer belezen man is, Frans spreekt, zijn klassiekers
kent. Bij het bestuderen van de hotelinschrijvingen laat hij zijn
fantasie los op ‘N.S. Aristoff, Catagela, NY en James Mavor Morell,
Hoaxton, Engeland. Wat zou dit kunnen betekenen? H.H.’s hersenen
maken overuren en hij komt op het lumineuze idee dat Catagela de naam
is van een stad uit het theaterstuk Acharniërs (425 v.Chr.) van
Aristophanes. Hier is iets grappigs aan de hand, de naam van de stad
is verzonnen. Wanneer je de Griekse naam zou vertalen in het Engels
krijg zoiets als Mockington, en hoax betekent ‘bedrog’, dus hier
speelt de auteur een prachtig spel met mogelijke dubbelzinnigheden en
gecodeerde boodschappen.
Aan de lezer de eer
en het genoegen zoveel mogelijk verwijzingen te spotten, het zijn er
vele en van allerlei aard. Denk aan sprookjes, de bijbel, filosofen,
romanpersonages etc.
Moreel aspect (Roosje)
De reden waarom ik
vroeger dit boek heb weggelegd was dat ik geen verhaal wilde lezen
van een pedoseksueel. Echter, Nabokov schrijft geen verhaal van een
pedo die een meisje verkracht. Nabokov schrijft een verhaal dat
complete fictie is, zoals hij zelf in het nawoord aangeeft. Ik ga nog
een stapje verder: deze roman is een roman over het schrijven van een
roman: meta-niveau. Zogenaamd is het levensverhaal van HH, een
apologie, een zichzelf vrijpleiten en een soort van boetedoening, een
beetje dan. Maar feitelijk schrijft HH tijdens ons lezen van Lolita
de roman Lolita. Wij lezen mee met zijn schrijfproces. Niets van dit
verhaal heeft te maken met de ‘werkelijkheid’ buiten de roman.
Het gaat niet over een pedo, het gaat niet om een griezel, het gaat
om een hoofdpersoon die zelf ook totale fictie is: het meest
onbetrouwbare personage dat er is. Niet voor niets suggereerde ik al
in het begin van mijn lezen dat dit boek leek op de film The Usual
Suspects. Het is niet helemaal precies zo maar toch wel een beetje.
Het gaat in deze
roman over de talige werkelijkheid, die van de roman in zijn
algemeenheid: roman = fictie; en om het ontstaan van de roman Lolita
in het bijzonder.
Het is een
Amerikaans-puriteinse kwestie romans en romanpersonages direct te
linken aan vooral amoraliteit en perversie (en atheïsme, ik praat
Nabokov een beetje na). Daarom kon dit boek ook niet in Amerika
verschijnen; de eerste druk verscheen bij een Franse uitgever.
Tegelijk proef je de
hypocrisie. Een roman over deze seksuele kwestie, die niet eens een
seksuele kwestie is, mag niet, maar een jong meisje mag wel
lippenstift op en tennissen in een kort broekje. Daar nemen de meeste
Amerikanen geen aanstoot aan: een meisje dat zich verkleedt als een
erotisch wezen. Je zou het nog een stukje verder kunnen oprekken:
door die erotiserende gewoonte (jong meisje, lippenstift, kort
broekje) maakt een samenleving het pedoseksuelen wel erg makkelijk.
Evenals de moeder van dat meisje; gelukkig is Lolita een meisje dat
zich niet op de kop laat zitten.
Persoonlijke leeservaring en wat anderen er niet zo prettig aan zouden vinden, aan Lolita van Nabokov. (Tea en Roosje)
Dit boek ligt al een
tijdje te wachten, wel of niet lezen? Ik had een stok achter de deur
nodig om het te gaan lezen. Die stok was een leesgroep, eenmaal
opgegeven kun je er met goed fatsoen niet meer onderuit. En hoe groot
was de verrassing dat het me meteen greep, eerst in korte tijd
gelezen om het verhaal te vatten, daarna een langzame lezing om
optimaal te kunnen genieten van het betoverende proza, wat is dat
ontzettend knap gedaan, zelfs het allerlelijkste tovert
woordkunstenaar Nabokov om tot een poëtisch landschap. Bijzonder
goed gedaan, en wanneer je dan ook nog beseft dat het allemaal
metafictie is... inderdaad, Roosje haalt het ook al aan dat krijg je
met het gezamenlijk lezen van boeken zoals Het contraleven-Philip Roth.
Lezers die zich
teveel laten inpakken door het vermeende thema - het verleiden van
een nimfijn - slagen misschien minder goed door die laag heen te
prikken en worden boos of verontwaardigd. Ook zou Nabokov valselijk
beschuldigd kunnen worden gevoelens te hebben in die richting. Maar
zo is het niet, het is allemaal verbeelding en wat voor verbeelding!
Schitterend hoe de paranoia steeds grotere vormen aanneemt en hoe
H.H. zich bedient van onder andere knettergekke namen, echt heel humoristisch!
Dit ‘morele’
aspect en het spelen en vrij associëren met en van taal en
literatuur maken dat dit boek niet voor elke lezer geschikt is. Ook
het verhaal dat geen fijn en sympathiek verhaal is, kan makkelijk
tegen gaan staan. Als je geen ‘goed verstaander’ bent (en dat is
helemaal niet erg :-)) van Nabokov vind je er gewoon niets aan. Dat
is zeer begrijpelijk.
Ik heb de laatste
maanden de neiging wat ‘moeilijkere’ boeken te lezen, die ik dan
ook nog eens onder en vergrootglas leg. Moeilijk, in de zin van
anders dan veel romans; in de zin van ingewikkelde structuur
(verdubbelingen zoals bij Anna Blamans Eenzaam avontuur), of
verschillende what-if-plots naast elkaar in Philip Roths Het
contraleven; dit boek is m.i. ook een roman die gaat over het
schrijven van een roman; wat kan een schrijver allemaal in het werk
stellen een roman te componeren); in de zin van een ingewikkelde
puzzel van motieven, spel met de werkelijkheid (Thomas Rosenboom,
Publieke werken; T.S Eliot, The Waste Land).
Ook Lolita van
Nabokov is geen makkelijk boek. De onsympathieke hoofdpersoon staat
een mens al te makkelijk tegen. Het verhaal van een onbetrouwbaar
personage dat je steeds op het verkeerde been zet, kan je als lezer
ook best een beetje zwaar op de maag vallen. En dan al die
toespelingen op de wereldliteratuur, het voortdurende spel met taal.
Ik kan in ieder geval niet meer dan 20 bladzijdes Lolita in een keer
aan. Maar wat heb ik ervan genoten, van zijn taalpuzzel en talige
streken. Een boek om talloze malen te herlezen, of stukjes eruit.
Mijn aantekenschrift staat vol pijltjes en tussen haakjes van de
verwijzingen en zaken die ik toch even moest opzoeken op internet.
Wie was Marat ook al weer. Ook maak ik associaties die Nabokov
zelf niet gemaakt kan hebben, zijn blauwe hotel, ‘blue hotel’
riep stante pede het liedje van Chris Isak bij me op. Nabokov zet je
aan tot het maken van je eigen associaties en synesthesie (daar
vertelt Tea vast meer over: ‘go ahead, Tea!’)
Jacques-Louis David - De moord op Marat bron |
Nabokov (Tea)
Wie was deze man,
waar kwam hij vandaan en wat bezielde hem? Tijdens het lezen van
Lolita kwamen de vragen langzaam opborrelen, enig speurwerk levert
een aantal interessante bijzonderheden op. We vroegen ons onder meer
af waarom Nabokov zoveel kleuren benoemt in z’n proza.
‘Wat me tot waanzin drijft is de tweeledige aard van die nimfijn – van elke nimfijn misschien; die mengeling in mijn Lolita van tere dromerige kinderlijkheid en een soort griezelige platvloersheid, die voortkomt uit de wipneuzige schalksheid van advertenties en tijdschriftfoto’s, uit het wazige roze van jeugdige dienstmeisjes in het Oude Land (ruikend naar geplette madeliefjes en zweet); en uit heel jonge lichtekooien vermomd als kinderen in provinciebordelen; en dat alles mengt zich dan weer met de verfijnde smetteloze teerheid die sijpelt door de muskus en de modder door de drek en de dood, o God, o God.’ (pag. 56)
Het gebruik van
zoveel kleuren in het proza van Nabokov komt door zijn synesthesie.
Mensen met synesthesie nemen iets waar met meerdere zintuigen tegelijk.
Veel kunstenaars hebben deze ‘gave’. Bij Nabokov worden letters
onverbrekelijk met kleuren verbonden, dat is dan de verklaring die we
zochten in de leesgroep. De moeder van Nabokov had ook synesthesie en
wees de jonge Vladimir op allerlei details, die werden opgeslagen in
het geheugen. In zijn boek Geheugen spreek zal hij al die opgeslagen
herinneringen gebruiken.
In ‘Hoe verliefd
is de lezer-Doeschka Meijssing’ is te lezen dat Nabokov het in de
VS helemaal niet makkelijk had, moest sappelen om rond te komen.
Karel van het Reve woonde als student een Russian Summer School bij
in Vermont en beweert zich weinig te herinneren van gastdocent
Nabokov, hij maakte niet veel indruk.
‘Zijn colleges staan onder de studenten bekend als ‘Dirty lit’ vanwege zijn verregaande interpretaties van Anna Karenina en Madame Bovary. Hij stuurde eens een student op een tentamen weg omdat die op de vraag ‘wat is de naam van de boom hier buiten het raam?’ geen antwoord kon geven. Wie zulke dingen niet weet kan niets van literatuur begrijpen. Zie ook zijn examenvraag aan de studenten: ‘Welke kleur heeft het flesje dat het arsenicum bevat waarmee Emma Bovary zich vergiftigt?’’(pag.299)
Nabokov Biografie
Vladimir Nabokov
(1899-1977) stamt uit een Russische aristocratische familie die, met
achterlating van al haar bezittingen, in 1917 naar het Westen
vluchtte. Nadat Nabokov in de jaren dertig aanvankelijk in Duitsland
woonde, week hij later uit naar Parijs. Het feit dat zijn vrouw Véra
joodse was speelde daarbij een belangrijke rol. Na het bombardement
op Rotterdam van 10 mei 1940 zag Nabokov in dat zijn vrouw en hij ook
in Frankrijk niet langer veilig zouden zijn en vluchtte het gezin met
een van de laatste boten via de haven van Saint-Nazaire naar Amerika.
Het enorme succes van Lolita (1955) maakte hem financieel
onafhankelijk. In 1959 verhuisde hij naar Zwitserland. Hij schreef
een groot aantal inmiddels klassieke romans, waaronder Pnin, De
verdediging, Ada en De gave. Behalve een van de grootste schrijvers
van de twintigste eeuw was hij een gerenommerd vlinderkenner. In 2009
verscheen postuum zijn laatste roman, Het origineel van Laura.
*Lolita, Vladimir
Nabokov. Vertaling: Rien Verhoef
De openingszin van
Lolita werd gekozen op plaats 5 van de American Book Reviews lijst
van beste openingszinnen. (bron)
**link naar artikel
Titel: Lolita’s
Auteur: Vladimir
Nabokov
Uitgever: De Bezige
Bij
ISBN: 9789023419983
Vertaling: Rien
Verhoef
Bladzijden: 384 pp.
Genre: Literaire
fictie
Verschenen: deze
editie 2006
Schitterend!
BeantwoordenVerwijderenDank je wel Guido!
BeantwoordenVerwijderen