donderdag 1 november 2018

Arnon Grunberg-Goede mannen

Recensie door Roosje

Nijgh & Van Ditmar




Had ik de liefde niet....

 

    

Dit boek van Grunberg, zijn nieuwste - najaar 2018 - gaat over de liefde. De liefde in velerlei gedaanten:
liefde van ouders voor hun kinderen - maar niet vice versa, of in ieder geval een stuk minder -;
liefde van de ouders onderling; liefde van mannen ten opzichte van hun echtgenotes en vice versa;
liefde van mannen voor hun minnaressen;
liefde van mensen ten opzichte van dieren - een ezel bijvoorbeeld -;
seksuele liefde, de louterende lichamelijke liefde;
liefde van maten onder elkaar - de brandweerlui, de goede mannen -;
liefde van hulpverleners ten opzichte van hulpvragers - minder the other way around, bijvoorbeeld de mensenknecht en de boer en zijn vrouw -;
de liefde van God voor de Pool - niet zozeer andersom -.

Liefde is niet altijd wederkerig, zo blijkt; oef, pijnlijk.....


‘’Je herkent liefde.’De Pool schudde zijn hoofd. ‘Ik weet niet wat ik herken.’Ze (de vrouw van Bekkers, rdv) ging op bed liggen en daarom dacht de Pool dat zij naar hem verlangde, dat zij was gekomen omdat ze naar zijn lichaam verlangde, naar zijn ordinaire lust, de ordinaire lust van de brandweerman, vulgaire begeerte waarvoor hij zich schaamde, vooral omdat die hem in de steek liet, omdat er zo vaak niets over was van die begeerte, alleen een vage herinnering, een echo.’ (rdv: angst voor impotentie?)

Misschien spoilers


Ik verdeel het boek in twee stukken; het eerste loopt tot en met het eerste kippenhokverblijf van de Pool, het tweede deel vanaf het moment dat de Pool uit zijn kippenhok komt en weer bij zijn vrouw intrekt. Het eerste stuk vind ik bijna geniaal, zo prachtig van taal, zo ontroerend, zo volledig getuigen van menselijk onvermogen, dat op zich helemaal niet mooi is maar dat door Grunberg zo ontzettend goed en beeldend en talig verwoord wordt.
Het tweede deel lijkt een beetje afgeraffeld. Ineens moeten we met zevenmijlslaarzen naar huis, naar het einde. Natuurlijk zit er in een roman bijna altijd een zekere versnelling van het verhaal naar het einde toe. Maar hier lijkt het alsof Grunberg niet helemaal wist hoe het verhaal van de Pool te eindigen. Dat doet hij een beetje te makkelijk en daarom voldoet het niet helemaal.
Maar alleen al om het eerste deel moet je dit boek lezen.

Ik ga het verhaal niet uit de doeken doen. Dan is direct alles weg. Er zijn grofweg twee soorten besprekingen van romans: a. voor hen die het boek nog moeten lezen en daartoe aangespoord (willen) worden door de stukjesschrijvers; b. voor hen die het boek al hebben gelezen en (willen) checken of de stukjesschrijver dezelfde waardering voor het boek heeft.
Soms schrijf ik voor de eersten en soms voor de anderen, net zoals mijn pet staat.

Het gaat in dit boek om de Pool en wel de Pool in zijn beroep, brandweerman, en om de Pool zoals hij is in zijn gezin, met zijn vrouw Wen en zijn twee zonen, Borys en Jurek. De mannen van de brandweer, de collega’s, vormen een zeer hechte groep; je moet immers blind op elkaar kunnen vertrouwen tijdens een brand. Teambuilding is een ‘ongoing process’. Het is niet alleen zo dat de mannen elkaar blindelings moeten kunnen vertrouwen, zij vormen samen een levend organisme. Niemand kan en mag buiten de boot vallen. De Pool wordt zo genoemd omdat zijn vader een Pool is en zijn moeder een Duitse. Zelf is hij in Nederland, in Heerlen, opgevoed. 

Aanvankelijk is zijn ‘Poolsheid’ geen probleem, of heel misschien toch wel, maar minimaal. Hij wordt niet voor niets de Pool genoemd, hij heeft een naam Geniek Janowski; omdat hij enigermate een buitenbeentje is, probeert hij uit alle macht en in alle opzichten een ‘goede man’ te zijn: goed voor zijn vrouw, goed voor zijn kinderen, goed voor zijn maten. Voortdurend komt hij in situaties waarin hij merkt dat hij helemaal geen goede man blijkt te zijn, zijn ondanks. Ik denk hierbij voortdurend aan de ‘wijze’ woorden van mijn lerares Engels: The way to hell is paved with good intensions. (I could kill her for it... of is het should? :-)).)

Je verwacht dat de Pool gruwelijk ontspoort en dat doet hij in zekere zin: 1. bizarre seks met zijn minnares, de vrouw van een collega - maar eigenlijk is het haar eigen schuld want zij bood haar troost aan en hij nam dat schroomvallig aan - en 2. een retraite in een kippenhok. Maar het ontspoort niet zoals bijvoorbeeld in De joodse messias of in Tirza, of het is maar schijn en komt het door de rustige, haast onderkoelde wijze waarop Grunberg het verhaal vertelt.

Borys, de oudste zoon van de Pool en Wen, heeft last van de puberteit. Boris heeft grote moeite zich verhouden met zijn leeftijdgenoten. Hij is eenzaam, nog eenzamer dan zijn vader. Niets helpt, behalve de zorg voor een oude manke pony, Het Eenzame Oude Meisje. Maar eigenlijk helpt zij ook niet. Even helpt het Oude Meisje ook de Pool, tegen wil en dank, maar ook zij helpt de Pool ten lange leste niet.

De ouders waren het erover eens, het beest (d.i. de manke pony, Het Eenzame Meisje) moest gered worden, het beest redden was Borys redden. Zo simpel was het. Redden was de typische taak van de brandweerman en alleen al daarom had de Pool spijt dat hij in de auto bijna zijn geduld was verloren. Zo iemand wilde hij niet zijn, een schreeuwende vloekende vader. ‘We laten dat beest niet afmaken,’ zei hij met een kordaatheid die hem verraste want hij was er zelf nog niet helemaal van overtuigd dat het echt het beste was voor de pony, zo’n boer wist waarover hij sprak’. (rdv, de boer zei: Je moet dat beest laten afmaken, ze is mank, ze heeft pijn.) (2018: 75)
In een lange rij zijn mens en dier aan elkaar verbonden, gebonden kun je beter zeggen: de Pool, Borys, de invalide boer, de dierenknecht, de vrouw van de boer, Wen, Het Oude Eenzame meisje, de mensenknecht, de vrouw van Bekkers, Bekkers en de maten, de dierenarts, de slager, Jurek, de abt, God, Julia en de collega’s.

Over het algemeen ben ik lang van stof maar deze keer wat minder. Minder analyse, minder leeservaring. Soms vind ik het moeilijk om veel te zeggen over een boek dat me diep getroffen heeft. Dan lijkt de leeservaring meer gestoeld op gevoel dan op ratio en analyse. Vaak zie ik in dat geval af van een bespreking.
Dat heb ik met dit boek ook, ik ben enorm onder de indruk van hoe Grunberg dit verhaal vertelt, het talige deel, zijn taalvaardigheid is ongehoord goed, zijn stijl is overweldigend, maar ook hoe hij de scènes samenrijgt, en van zijn humor, best ‘hard’ op zijn tijd, maar toch heel grappig. Hij weet de woorden samen te brengen en van een begrip alle betekenissen uit te buiten. Een heel intelligent auteur! Maar ook ontroert Grunberg diep door het menselijk tekort, dat wij allemaal maar al te goed kennen, rücksichtslos op ons bordje te scheppen. Het tweede deel vind ik iets minder, maar kniesoor die daar op let.


Over de auteur:
 
Arnon Grunberg (officieel: Arnon Yasha Yves Grünberg, Amsterdam, 22 februari 1971) is een Nederlandse schrijver van joodse komaf. Hij schrijft meestal onder de naam Arnon Grunberg, maar maakte ook enige tijd gebruik van het heteroniem Marek van der Jagt.
Grunberg is afkomstig uit een gezin dat zwaar getraumatiseerd is door de Tweede Wereldoorlog. Zijn moeder Hannelore Grünberg-Klein (1927-2015) overleefde Auschwitz, waar ze naar eigen zeggen goed behandeld is. Zijn vader zat op talrijke adressen ondergedoken. Arnon Grunberg heeft één oudere zus. In 1982 emigreerde zijn zus naar Israël, waar zij inmiddels met haar gezin in een nederzetting nabij Ramallah een strikt orthodoxe levensstijl volgt. Grunberg zelf zwoer aan het eind van zijn puberteit elke vorm van religie af. Grunberg volgde het Amsterdamse Vossius Gymnasium, maar werd in 1988 van school verwijderd nadat hij voor de tweede keer was blijven zitten. Daarna werkte hij onder meer als jongste bediende bij een apotheek en als bordenwasser.
De jonge Grunberg wilde acteur worden. In 1989 speelde hij de hoofdrol in een film van de Nederlandse filmer Cyrus Frisch. Voordat hij in 1994 doorbrak als schrijver, had hij een kleine uitgeverij, Kasimir. 
 
Op 23-jarige leeftijd debuteerde Grunberg bij Nijgh & Van Ditmar met Blauwe maandagen, een sterk autobiografische roman, waarin onder andere de oorlogservaringen van zijn ouders aan bod komen. Het boek werd een internationaal succes: in Nederland werd het bekroond met de Anton Wachterprijs voor het beste debuut en het Gouden Ezelsoor voor het best verkochte debuut. Het werd vertaald naar het Engels, Duits, Deens, Italiaans, Frans, Spaans, Tsjechisch, Zweeds en Japans. Met zijn tweede roman, Figuranten (1997), bevestigde hij zijn talent, alhoewel de ontvangst van deze roman minder enthousiast was dan bij Blauwe Maandagen.
Prijzen, onder andere: 2007 - Libris literatuurprijs voor Tirza; 2009 - Constantijn Huygensprijs voor zijn oeuvre; 2010 - Frans Kellendonkprijs voor zijn oeuvre.



Auteur: Arnon Grunberg
Titel: Goede mannen
1e druk: september 2018
ISBN13 9789038805351
Categorieën: Literaire romans
Uitgever: Nijgh & Van Ditmar
Omvang: 512 pagina's

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.