Uitgeverij Querido
Ondertitel:
'Heeft de dood iets van je afgenomen
geef het dan terug'
Literaire elegie van
een moeder
Naja Marie Aidt is gescheiden van haar man Martin
met wie ze vier zonen heeft, Frederik, Carl Emil, Johan en
Zakarias.
Het is 15 maart 2015 en Aidt is vanuit New York overgevlogen naar
Denemarken om wat tijd door te brengen met haar zonen die daar zijn
blijven wonen. Ze proosten op het leven wanneer de telefoon gaat. Martin is aan
de lijn en zegt dat ze meteen naar het Rigshospitalet moet komen. Carl, hun
vijfentwintigjarige zoon, is van vierhoog uit het raam gevallen.
Met zijn
huisvriend heeft hij een keer paddo's geprobeerd, met waarschijnlijk het idee
om een leuke, spannende avond te hebben. Carl gebruikte zelden alcohol, was
vegetarier, maar de uitwerking is echter dusdanig hevig dat er zich een psychose
ontwikkelt, met als gevolg dat hij naakt uit het raam is gesprongen.
Op de intensive-care ligt Carl aan de beademing, maar al snel wordt
duidelijk dat zijn verwondingen dermate ernstig zijn dat hij het niet zal
overleven. De vraag van de arts of er enkele organen gedoneerd mogen worden is
confronterend, maar Carl zou het gewild hebben, dus de ouders stemmen ermee in. Wanneer de beademing wordt
gestaakt is het 16 maart en zijn overlijden is een voldongen feit.
Carl was vier jaar oud
toen hij eens tegen zijn moeder heeft gezegd;
‘Wanneer ik doodga, wil ik begraven worden onder oma’s magnoliaboom.’'We hebben een magnoliaboom op je graf geplant. Het was dezelfde magnoliaboom die bij je kist stond op de begrafenis. Er stonden ook vier appelbomen. Bloemen van je oma’s magnoliaboom sierden je kist.'
De auteur haalt alle
herinneringen middels flashbacks naar boven vanaf het moment dat ze zwanger van
hem was, het gebeuren rond het ongeluk, de dood van haar zoon en haar leven
een jaar na dato, wanneer ze besluit om alles te bundelen en te verwerken in
een boek.
'Het Griekse woord voor vlinder is psyche, dat ook ziel betekent. Dus wanneer Sokrates het over de ziel heeft, komt de vlinder mee. Een mooie schaduw die fladdert in het woord ziel.'
De vele herhalingen
benadrukken wat Aidt blijft bezighouden, geven de vertwijfeling aan van haar
immense verdriet. Doordat er gebruik wordt
gemaakt van verschillende lettertypes en -grootte is het duidelijk vanuit welke
hoek de tekst komt. Confronterend zijn haar schreeuwen van verdriet in vette
tekst en schrijnend is de uiterst kleine tekst waar ze schrijft over haar
verdriet. Het zit subliem in elkaar.
Intertekstualiteit
doorspekt de tekst, zoals onder andere het werk van Rothko, mythologische goden (Pan*,
die ze in verband brengt met paniek), Griekse goden (Hades de god van de onderwereld), het boek Poetica**
van Aristoteles, Hans Christiaan Anderson, de Romeinse
dichter Catullus*** en het Gilamesj-epos**** Het boek bevat duidelijk de tekenen van een Griekse tragedie,
zoals de strijd om de diepe gevoelens van liefde en verdriet, de prozapassages
die worden afgewisseld met poëzie, dagboekaantekeningen en cursieve passages
die de tijd tijdens en na het ongeluk beschrijven. Ook de opbouw is gelijk aan
de Griekse tragedie; proloog, drie bedrijven, slotlied.
'Plato vertelt in Faidon over de laatste dag van Sokrates’ leven. Sokrates is ter dood veroordeeld en zal dezelfde avond vergiftigd worden met gevlekte scheerling. Faidon is een gesprek tussen Sokrates en een paar van zijn vrienden en leerlingen, en het gesprek gaat over wat de dood is, en wat het hiernamaals is. Het gaat ook over wat filosofie is.Sokrates zegt:Dus op het moment dat de dood op een mens afkomt sterft kennelijk wel het sterfelijke aan hem, maar het onsterfelijke gaat weg en verdwijnt behouden en onaangetast, en onttrekt zich aan de dood.En Sokrates zegt:Want de ziel neemt niets anders naar de Hades mee dan zijn eigen ontwikkeling en voeding, waarvan men toch zegt dat ze de overledene meteen bij het begin van de reis daarheen in de hoogste mate voordeel of schade bezorgen.Sokrates zegt deze dingen ter afsluiting nadat hij lang bezig is geweest om uit te leggen hoe het, filosofisch gezien, mogelijk kan zijn dat de ziel zich onttrekt aan de dood.'
Carl was naakt toen hij
werd geboren en is naakt de dood ingevlogen.
'Je schreef dit een paar jaar geledenvlieg, vlieg, vliegstoot de wereld niet van je afmaar laat de wind je dragensterf, sterf, sterf,en ik vond je notitieboekjes toen we je kamer leegruimden, en ik zag dat je gedichten schreef, en ik wist niet dat je gedichten schreef, en ik zag dat veel ervan over de dood ging, en ik dacht HET LOT, en ik dacht NEE, iedereen schrijft op jonge leeftijd gedichten over de dood, en ik kreeg het op dezelfde manier koud als toen ik je hand voor de laatste keer kuste, en door de kou huiverde ik, en ik klampte me vast aan je notitieboekje, en ik wankelde en viel bijna flauw, en er was zoveel dat ik niet van je wist, en er was veel dat ik van je wist, [...]'
Vanaf het moment dat haar
boek in de winkels lag heeft ze niet meer de moed gehad om iets anders te
schrijven. Zelf zegt ze daarover: 'Ik heb
nog steeds dat gevoel van zinloosheid. Waarom zou ik fictie schrijven? Waarom?
Het is een soort magie die verdwenen is,'
Door dit boek te schrijven
kan ik me voorstellen dat het gewerkt zal hebben als catharsis en het daardoor een
louterend effect heeft gehad op de auteur, waardoor het verdriet een plekje
heeft gekregen.
Een uitzonderlijk mooi
boek over het immense, rauwe verdriet en de totale ontreddering van een
rouwende moeder. Een diep menselijk verhaal in dichterlijke stijl, maar toch ook gelardeerd
met poëtische en uiterst realistische teksten. De stukjes proza en poëzie
zijn zo invoelbaar, dat ze pijn doen tijdens het lezen. Zo ontroerend en ongeëvenaard,
dat het zijn weerga niet kent. Het voelt heel raar en verschrikkelijk tegenstrijdig
om een boek, over een dergelijk groot verdriet, zo mooi te vinden, maar het is
gewoon een literair meesterwerk geworden.
Pan*; Griekse herdersgod,
door Romeinen geïdentificeerd met Faunus. Pan, wiens oorspronkelijke cultus was
gecentreerd in Arcadië, wordt in tegenstelling tot de antropomorfe (op mensen
lijkende) Griekse goden afgebeeld met duidelijke trekken van de geit: hoorns,
baard, staart, bokkenpoten. Samen met nimfen begeeft hij zich over weidegronden
en door bossen, waar mensen die hem tegenkomen worden vervuld van ‘panische
angst’.
De angst voor de natuur en
voor de natuur in jezelf, verlaten plekken, het donker van het bos, maar in de
eerste plaats de ‘ongegronde’ angst kan ‘paniek’ of ‘panische schrik’ worden
genoemd, vernoemd naar Pan, die vaak wordt geassocieerd met het plagerige element, dat goedaardig noch kwaadaardig kan
worden genoemd. Het lijkt of Pan ongelukken veroorzaakt voor zijn eigen
vermaak. Pan is de enige Griekse
godheid die sterft.
Poetica**;
werk van Aristoteles waarin hij poëzie probeert uit te leggen.
Gaius Valerius Catullus***;
(Verona, ca. 84 – Rome, tussen 54 en 47 v.Chr.) was de eerste grote Latijnse
lyricus.
Gilamesj-epos****; een heldendicht en een van de oudste literaire werken van naar
schatting 2100 voor Chr.
Auteur
Naja Marie Aidt (24 december 1963) is een dichter en schrijver uit Denemarken .
Ze werd geboren in Aasiaat, Groenland , en groeide deels op
in Groenland en deels in het
Vesterbro- gebied van Kopenhagen .
In 1991 publiceerde ze haar eerste
poëzieboek, Så længe jeg er ung (While I'm Still Young). Sinds 1993 is
zij fulltime schrijver. In 1994 ontving Naja Marie Aidt het Deens Fonds voor de Endowment of the Arts
3-jarige studiebeurs. In 2008 verhuisde ze naar Brooklyn , New York City.
Aidt won in 2008 de Nordic Council's Literature Prize voor
haar korte verhalenverzameling 'Bavian'
(Baboon , 2006). 'Bavian' heeft haar ook de Deense Kritikerprisen voor 2007 opgeleverd .
Titel: Het boek van Carl
Auteur: Naja Marie Aidt
Vertaling: Bart Kraamer
Pagina's: 160
ISBN: 9789201408538
Uitgeverij Querido
Verschenen: mei 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.