Recensie door Roosje
Uitgeverij Atlas Contact
Miserere
mei, Domine *
Misschien moet ik waarschuwen
voor een lichte vorm van spoilerij...!!!
Dit boek moest
geschreven worden, zei Jeroen Brouwers,
éminence grise van de vaderlandse
literatuur, tegen Wim Brands in het VPRO-programma Boeken op 28 december
2014, zonder dit verder toe te lichten. Nee, persoonlijk was hij niet seksueel
misbruikt, wel veel geslagen met een voorwerp als de stoffer zonder haren uit Het hout, maar autobiografisch was het
verhaal niet (sic! ik ga nog eens een beschouwing wijden aan het begrip
'autobiografisch' in fictie).
Laat ik eerst
zeggen dat Jeroen Brouwers al een jaar of dertig tot mijn favoriete schrijvers
behoort; en dat Het hout ook weer een
geweldige roman is. Ik vind het moeilijk een toegankelijk stukje te schrijven
over een boek waar ik zo enthousiast over ben omdat het zo gelaagd is en dat
zoveel verschillende facetten kent (vergelijk het met een kaleidoscoop).
Brouwers' stijl en taalgebruik zijn haarscherp en loepzuiver; zijn metaforen
zijn helder en zijn nooit over the top.
Zijn thema's en motieven weet hij als bijna geen ander te weven door het
lopende verhaal, waardoor je een veel dieper niveau van lezen en beleven
krijgt.
Jongenspensionaat Rodakerken |
In het kort is
het verhaal als volgt: er is een kwetsbare jongeman, hij heet Eldert Haman. Zijn moeder is Duitse en
sterft op jonge leeftijd; zijn vader wordt in de oorlog door de Gestapo
weggehaald en komt niet meer terug. Eldert wordt door een oom en tante in Rotterdam opgevoed. Na de oorlog raakt hij als
leraar Duits verzeild in het jongenspensionaat in Rodakerken (Kerkrade , Bleijerheide) bij de broeders
Franciscanen. Daar wordt hij als een al te makke prooi ingesponnen in het web
van de broeders. Eldert raakt zijn naam, zijn fiets, zijn inkomen, zijn boeken
en dus zijn vrijheid en zijn identiteit kwijt. Hij wordt broeder Bonaventura. Het dieptepunt in zijn leven is nog niet
bereikt: zijn baan wordt hem afgenomen door de nieuwe broeder Mansuetus (in deze naam zie ik het
Latijn voor zwijn 'sus'), de ergste tiran van het pensionaat - niet toevallig
een Duitser -, die jongens mishandelt en van alle broeders tot de ergste
seksuele handelingen overgaat. Bonaventura weet van het misbruik en de
mishandelingen maar weet niet goed wat hij daartegen moet ondernemen. Hij wil
op de een of andere wijze de jongens beschermen en dat is voor hem de reden het
klooster niet te verlaten. Dan krijgt hij kiespijn die zo erg is dat hij buiten
de kloostermuren mag gaan om een tandarts te raadplegen. Natuurlijk wordt hem
een hart onder de riem gestoken door de mede-broeders, die zeggen dat geen
menselijke pijn zo erg kan
zijn als het lijden van Jezus en de martelaren. Dat lijden van Bonaventura
wordt zijn redding - net zoals bij Jezus himself,
rdv. Hij ontmoet de vrijgevochten weduwe Patricia,
zijn troosteres en zij is het begin van zijn nieuwe menswording.
Het einde van Het hout is een apotheose op Witte
Donderdag, de dag van het Laatste Avondmaal, de belofte van Jezus aan zijn
volgelingen en de ontmaskering van het verraad van Judas. Een on-Brouwersiaans
einde, zoals hij zelf ook zei tegen Wim Brands. (rdv: vergelijk ook met Dantes
Divina Commedia)
Het verhaal
bestaat uit drie delen, die genummerd zijn maar geen titel hebben. In deel 1
staat Eldert Haman / Bonaventura centraal; in deel 2 Mansuetus; in deel 3
Patrica. Het vertelde 'nu' vindt plaats in de Heilige Week, waarin
voorbereidingen getroffen worden voor het bezoek van de bisschop en diens
bijwonen aan de mis op Witte Donderdag. De voornaamste suspence in dit 'nu' is waar Mark
Freelink gebleven is en wat er met hem en zijn vriend Wil van Lanschot gebeurd is. Als lezer raak je op de hoogte van van
alles en nog wat door flashbacks.
Tijd en gebeurtenissen en symboliek zijn ingewikkeld maar helder verknoopt.
Thema's zijn
onder andere: felle aanklacht tegen het seksueel misbruik van
katholieke-kerkdienaren; tegen de uitwassen van de RK kerk; tegen de
dehumanisering door het kloosterleven; maar er is hoop: verlossing is mogelijk.
Cover van de eerdere uitgave |
Ik denk dat
Brouwers niet gelovig is, maar wel is het zo dat hij met opzet christelijke
motieven gebruikt voor bewustwording en bevrijding. Het kan ook niet anders: de christelijke kerk
maakt al twee millennia deel uit van ons bewustzijn en onze cultuur. Of je nu
gelovig bent of niet, het lijden van Christus staat symbool voor het universele
lijden van de mens; en daarbij is het instituut kerk niet per se nodig.
Het gebruik van
de motieven heeft zo'n beeldende functie dat je het voor je ziet als een
schilderij of een bewegend schilderij (ik weet niet zeker of dat een 'film' is)
en tegelijk roept het een diepe emotie op. Natuurlijk speelt ook de symboliek
van deze motieven een heel belangrijke rol. Motieven zijn onder andere - er
zijn er legio -: de bril die achterblijft, als zijn vader door de Gestapo wordt
weggevoerd, maar ook de bril van Patricia; de fiets die Eldert Haman wordt
afgenomen. De bril staat voor het scherpe zien, het juiste zien. De fiets staat
voor de (bewegings)vrijheid.
Dan is er
natuurlijk ook het hout, de stoffer zonder haren en vooral de strijkstok,
waarmee de jongens geslagen worden. Maar vanzelfsprekend is dat hout ook het
hout waaraan Christus gestorven is; dat Hout komt in de Goede Week in het
jongenspensionaat naar beneden gedonderd. Die gebeurtenis is symbolisch èn humoristisch;
en dat is een knappe combinatie van andersoortige betekenissen. Symboliek kan al te nadrukkelijk
aanwezig zijn en een verhaal moeilijk leesbaar maken. De combinatie met humor
maakt het geheel lichter en van een gelaagde betekenis.
Hoe Mansuetus
en Benedictus praten en hoe taal bezigen is uiterst humoristisch, sarcastisch
zelfs.
Haman is de
naam van de de Perzische eerste minister in het boek Esther uit het Oude Testament, een jodenhater, die door toedoen van
de joodse Esther, zelf opgehangen wordt aan de paal die Haman bestemd had voor
de joden in het Perzische rijk -. Ik vraag me nu wel af waarom de hoofdpersoon
die naam draagt. Is hij een verdoemde? Is Het
hout een omgekeerd Esther-verhaal? Opmerkelijk is dat Bonaventura tijdens
zijn penitentie in Duitsland het Oude Testament gaat lezen, dat hij niet kende.
Het is zo dat voor katholieken het Nieuwe Testament belangrijker is dan het
Oude; en voor protestanten omgekeerd. De naam Bonaventura betekent 'goede
toekomst'; misschien moet ik het zo lezen dat de jonge Eldert, een verdoemde,
door zijn ervaring als Bonaventura in een klooster, tot loutering komt; een
nieuwe mens wordt. Niet voor niets speelt het 'nu' van de roman zich af in de
Goede Week: de week van het Lijden en de Opstanding van Christus: de diepste
wanhoop leidt tot verlossing.
En die paal van
Haman is natuurlijk ook een Hout, een Kruis.
Ook de namen
Mansuetus en prior Benedictus zijn vol betekenis.
Klein puntje
van kritiek heb ik wel: Patricia is voor een vrouw in het Zuidlimburgse 1953
wel erg vrijgevochten en feministisch. De oranje muts en wanten, die Patricia
draagt en die symbool staan voor haar eigenzinnige vrijmoedigheid, horen meer
thuis in de jaren 1970 dan in 1953.
En ook het
onverwachte einde is een ietsepietsie te theatraal, maar anderzijds past het
emotioneel en symbolisch gezien goed. Het is het omgekeerde van de pracht en
praal die hoort bij de Heilige Week: humor en diepe betekenis.
Ik laat het
hierbij. Het is niet zozeer het verhaal wat mij aanspreekt. Het is de combinatie
van taalgebruik, thema's, motieven, symboliek, hartstochtelijke aanklacht en
humor, die mijn bewondering oproept. Dit is een boek dat je echt verschillende
keren moet lezen omdat je makkelijk allerlei zaken ontgaan. Brouwers schrijft
naar eigen zeggen maar 15 regels per dag (sinds zijn attaque); misschien moet
ik dat als lezer ook doen: 15 regels Het
hout per dag!
*Miserere mei, Domine
betekent; Wees mij genadig God
Auteur
Jeroen Godfried Maria Brouwers (Batavia,
30 april 1940) is een Nederlandse journalist, schrijver en essayist.
Jeroen Brouwers
is het vierde kind van Jacques Theodorus Maria Brouwers (1903-1964) en
Henriëtte Elisabeth Maria van Maaren (1908-1981). Later werd nog een broertje
geboren. Zijn vader werkte als boekhouder bij een architectenbureau.
Na de Japanse
invasie begin 1942 en de capitulatie van het KNIL werd zijn vader overgebracht
naar een krijgsgevangenkamp in de buurt van
Tokio. Brouwers belandde met zijn grootmoeder Elisabeth Henrica Pos
(1885-1945), zijn moeder en zus eerst in het Japanse interneringskamp Kramat.
Na een paar maanden werden ze overgeplaatst naar het kamp Tjideng, in een
buitenwijk van Batavia .
Zijn grootouders hebben de kampen niet overleefd. Hij schreef in 1981 over deze
Japanse bezetting van Indonesië een
boek Bezonken rood, vertaald in 1988 in het Engels als Sunken
Red. Zijn jeugd in Indonesië speelt
ook een rol in zijn romans Het verzonkene
en De zondvloed. Deze drie romans
zijn later in één band uitgebracht.
Na de oorlog
werd het gezin herenigd en verhuisde naar Balikpapan (Borneo,
het huidige Kalimantan ).
Mevrouw
Brouwers repatrieerde in 1947 met haar kinderen per schip naar Nederland . In 1948 kwam
ook Brouwers' vader naar Nederland .
Tot 1950 woonde
Brouwers thuis bij zijn ouders. Van zijn tiende tot zijn zestiende werd hij in
diverse rooms-katholieke pensionaten in o.a. Limburg ondergebracht. De reden was dat hij een onhandelbaar kind zou zijn
dat na de vrijheid van Indië niet kon wennen aan het Hollandse keurslijf. Ook
deze internaats- en kostschoolervaringen bij o.a. Jongenspensionaat 'St. Maria
Ter Engelen' Bleijerheide van de
broeders Franciscanen te Bleijerheide verwerkte hij in zijn werk, zoals in zijn
roman Het Hout (2014), waarvoor hij
de ECI Literatuurprijs ontving.
Brouwers werd
in 1992 opgenomen in de Orde van de Vlaamse Leeuw, en is sinds 1993 Ridder in
de Belgische Kroonorde.
In 2007 kende
de Taalunie aan Brouwers de Prijs der
Nederlandse Letteren toe. Hij accepteerde eerst de prijs, maar weigerde
deze later, omdat het bijbehorende geldbedrag van 16.000 euro volgens hem niet
in overeenstemming was met het prestige van de prijs. Zo leverde alleen een
debuutprijs bijvoorbeeld al 15.000 euro op, terwijl de Prijs der Nederlandse
Letteren een oeuvreprijs is. In dezelfde maand nam Brouwers de Tzumprijs voor de beste literaire zin
van 2007 in
ontvangst, waaraan een geldbedrag van 52 euro was verbonden. Ook ontving hij in
2007 de cultuurprijs van de gemeente Zutendaal,
waaraan geen geldbedrag was verbonden. In 1993 kreeg hij voor zijn hele oeuvre
de Constantijn Huygens-prijs , toen
10.000 gulden waard en in november 2015 voor zijn roman Het hout de ECI Literatuurprijs groot 50.000 euro.
In 2018 werd
bekend dat de Radboud Universiteit
Nijmegen Brouwers een eredoctoraat toekent.
Titel: Het hout
Auteur: Jeroen
Brouwers
Pagina's: 288
pagina's
ISBN:
9789046706169
Uitgeverij
Atlas Contact
Verschijningsdatum:
oktober 2017
Oorspronkelijk
geschreven november 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.