Recensie door Tea
van Lierop
Athenaeum—Polak &
Van Gennep
Muzikale
lofzang op de liefde
Deze prachtige, zeer
bekende roman van Simon Vestdijk, is niet voor niets een veel gelezen
boek. Van het begin tot het eind wordt de aandacht van de lezer
vastgehouden, wat kan Vestdijk dat goed! Je leeft mee met de jonge
Nol, die als kind danst met meisje Trix in een sprookjesachtige tuin
vol muziek, groen en lekkers.
Hier wordt de kiem gelegd voor zijn
ontwikkeling die in het teken zal staan van die ene gebeurtenis! De
titel verwijst dan ook naar deze dag, de dag waarop zijn moeder hem
meeneemt naar de Tuin. Zo mooi hoe het tafereel beschreven wordt door
de ogen van een kleine jongen in een matrozenpakje.
'Van de plaats waar ik stond liet zich de muziektent overzien tot in zijn diepste binnenste: de ernstige blazers, de rode nekken waardoor de muziek naar buiten werd geperst, het koper en de Turkse trom, de door beteuterde ventjes bediende fluiten en klarinetten, en dit alles aangevoerd, aangevuurd, tot bezetenheid opgezweept door de energieke gebaren van de man in de geklede jas. Hij stond, wipte en zwenkte op een omgekeerde kist, gedrapeerd met een dofgroen kleed.'
Trix is de dochter
van Henri Cuperus, zij zijn pas in W. (de plaatsnaam wordt niet
genoemd), komen wonen. Deze Cuperus is een bevlogen dirigent en houdt
wel van een glaasje. Die drank gaat hem nog parten spelen, destructie
ligt op de loer. Niet alleen hijzelf maar ook zijn directe omgeving
raakt uit balans. Dit gegeven – Trix met haar muzikaal begaafde
vader en de jeugdherinnering van Nol – vormt met de liefde het
centrale thema in het boek. Dat daarbij de muziek onlosmakelijk
verbonden is met dit thema maakt het een mooie compositie. Liefde en
muziek gaan prima samen.
Dat hierbij en
passant flink wat drama toegevoegd wordt maakt deze
ontwikkelingsroman levensecht en worden karakters behoorlijk
uitgediept. Want behalve muziek en liefde is er nog een belangrijk
thema, de klassenverschillen.
Nol Rieske komt uit
een totaal ander milieu dan Trix. Zijn vader is rechter en heeft een
bevoorrechte positie. Het gezin Cuperus daarentegen kampt met geldgebrek, een
zieke echtgenote en dan dat drankmisbruik natuurlijk. Dit verschil
zorgt voor spanningen tussen Trix en Nol, het loopt allemaal niet op
rolletjes hoewel er wel aantrekkingskracht is. De situatie doet een
beetje denken aan het romanpersonage Ina Damman van dezelfde auteur,
waarin Anton ook zo hopeloos verliefd is en de lezer helemaal mee
lijdt met het hoofdpersonage. Wat een drama, een jongeman die zich zo
verliest in een onbereikbaar meisje, wel heel mooi voor het verhaal en zeker met de muziek erbij. Wat kan er nu beter gebruikt worden ter
illustratie van gevoel?
Poster van de première van Carmen in 1875 |
Over drama
gesproken, een passage waar al het drama bij elkaar komt is de
spectaculaire opvoering van de opera Carmen, met Trix als Frasquita.
De hectiek en rivaliteit tijdens de voorbereidingen en rolverdeling
zorgen op zich al voor theater en tijdens de uitvoering wordt daar
nog eens een flinke schep bovenop gedaan.
Het is duidelijk dat Vestdijk
zeer beeldend schrijft, let ook op de beschrijvingen van
personages, zo mooi, karakteristiek en met humor!
'Uiteraard kon ik mij niet verzetten: dat had zíj moeten doen. Met een schamper glimlachje vatte zij de handen van de gezette zakenman, wiens scherpe, zwaar omwalde oogjes over haar gestalte gleden. Hij was klefbleek; Chris en ik plachten tegen elkaar te zeggen, dat hij nog altijd aan het rijzen was. Alleen zijn platte neus, jongensachtig innemend, wijzigde iets aan het grove en zinnelijke van zijn gezicht. Dank zij een pastoraal gevormd voorhoofd zag hij er zonder pet veel vertrouwenwekkender uit.'
Cuperus komt
pianoles geven aan de jonge Nol, maar komt niet alleen voor Nol. Er
volgt een schandaal wanneer de dirigent arriveert met een mooie
bos bloemen voor de moeder van Nol. Ook hier weer de liefde en de
muziek.
Er wordt veel
gesproken over muziek in deze roman, over componisten:
'Zijn (Cuperus, tvl) eigenlijke lieveling, niet als mens, maar als componist, was Wagner. Maar hier kwam hij niet rond voor uit, – in W... gold Wagner nog voor een schetterend nieuwlichter, toen sommige voorlijke geesten de jonge Richard Strauss reeds zeiden te bewonderen, – en het heeft maanden geduurd voor hij zijn ironische glimlach aflegde bij het doorspelen van klavieruittreksels, dat de suggestie moest wekken van orkestmuziek. Hij zong er zelf bij, alle stemmen, vertelde onderwijl over de chromatische liefdesextase van de Tristan, de patricische klankenzee, de contrapuntiek en de none-akkoorden van de Meistersinger, de Leitmotive van de Ring, en nog een en ander over de toneel handeling ook.'
En dan zijn er
bijzonder mooie passages waarin Nol probeert Trix voor zich te
winnen, de strijd die hij met zichzelf en met haar voert. Beschouwen,
reflecteren, strategie bepalen zijn een paar wapens die Nol aanwendt
om zichzelf te rechtvaardigen en zijn hart te volgen. Bijzonder
pijnlijk zijn de roddels die de ronde doen over Trix. Wanneer die
praatjes hem bereiken via zijn moeder, breekt er iets in hem en aan
haar sterfbed krijgt hij het er erg moeilijk mee. Hoe ongevoelig
kunnen sommige opmerkingen gemaakt worden en daarmee iemand diep
kwetsen.
Maar dit schijnt
allemaal bij het leven te horen en Vestdijk weet dit prachtig te
verwoorden in dit verhaal, het is totaal niet moeilijk je te
identificeren met het hoofdpersonage. In een schitterend decor van
begin 1900 met een licht gedateerd, maar daardoor uiterst charmant
taalgebruik, is dit boek nog lang niet uitgelezen, het kan nog vele
jaren mee en mag de titel klassieker met grote trots dragen.
Hulde aan de
schrijver!
De auteur
Simon Vestdijk
(Harlingen, 17 oktober 1898 – Utrecht, 23 maart 1971) was een
Nederlands romanschrijver, dichter, essayist, vertaler,
muziekcriticus en arts.
Vestdijk, de zoon en
enig kind van Simon Vestdijk en Anne (Anna Margaretha Clazina)
Mulder, groeide op in Harlingen, dat in een aantal van zijn boeken
terugkomt als Lahringen. De achternaam Vestdijk was in 1830 ontstaan,
toen de gelijknamige grootvader van de schrijver te vondeling gelegd
werd op de hoek van de Haarlemse Oostvest en Dijkstraat, waaruit de
achternaam van de boreling werd samengesteld. Opa Vestdijk leidde
later in Haarlem een dansschool.
Simon Vestdijk ging
in Harlingen naar de lagere school en de driejarige HBS, waar zijn
vader, een strenge man, gymnastiekleraar was. Daarna ging hij naar de
Rijks-HBS te Leeuwarden. Vestdijk was een goede leerling, maar vond
weinig aansluiting bij leeftijdgenoten. Vanaf zijn zeventiende had
hij regelmatig last van depressies. Zijn jeugd te Harlingen en
Leeuwarden bepaalde later de thematiek van de Anton
Wachter-romancyclus.
Vestdijk was auteur
van ongeveer 200 boeken en daarmee één van Nederlands productiefste
schrijvers. Zijn werk bestaat uit 24 dichtbundels, 33 essaybundels,
57 novellen en korte verhalen, 52 romans en 2 nagelaten
romanfragmenten, gepubliceerde briefwisselingen en vele vertalingen.
Bovendien schreef hij honderden artikelen voor dag- en weekbladen.
Hij is niet bij één bepaalde stroming in te delen.
Vanwege deze enorme
productie noemde de dichter Adriaan Roland Holst hem "de man die
sneller schrijft dan God kan lezen". De omschrijving
'Duivelskunstenaar' is afkomstig van Menno ter Braak. Vestdijk werd
lange tijd beschouwd als Nederlands voornaamste kanshebber op de
Nobelprijs voor de Literatuur. Uit het archief met nominaties voor de
Nobelprijs voor de Literatuur bij de Zweedse Academie blijkt dat
Vestdijk van 1950 tot en met 1964 negen keer genomineerd is geweest
voor de Nobelprijs.
Zijn schrijfstijl
kenmerkt zich door 'volle zinnen' met onderbrekingen en correcties.
Vestdijk beschouwde zelf De koperen tuin als zijn beste werk. Na zijn
dood verschenen onder meer Kind tussen vier vrouwen (1972),
Verzamelde gedichten (3 delen, 1971), Verzamelde verhalen (1974),
Verzamelde romans (deel 2-52, 1978-1984) en Verzamelde muziekessays
(10 delen, 1983-1990).
Bijzondere
vermelding verdient een omvangrijk wetenschappelijk werk (687
pagina's), Het wezen van de angst. De als dissertatie bedoelde
monografie werd reeds voltooid in 1949 (opgedragen aan H.C. Rümke,
de "leermeester"), maar tot een eigenlijke
wetenschappelijke promotie kwam het niet. Het werd voor het eerst
gepubliceerd in 1968.
Titel: De koperen
tuin
Auteur: Simon
Vestdijk
Uitgever:
Athenaeum—Polak & Van Gennep
ISBN: 978 90 253
6871 5
Pag.: 291
Genre: roman
Verschenen: 1950
Wel lange zinnen -maar die werden door Vestdijk altijd al gemaakt- mwaar een geweldige verteltrant ! Eindelijk weer eens een roman die ik uit ga lezen...
BeantwoordenVerwijderen