donderdag 20 december 2018

Ulrich Alexander Boschwitz-De reiziger

Recensie door Tea van Lierop
Uitgeverij Lebowski




Als een dwaallichtje door donker Duitsland



De titel van het boek ‘De reiziger’ doet vermoeden dat het gaat om iemand die vrijwillig op stap is, niets is minder waar. Deze reiziger die luistert naar de naam Otto Silbermann is gedwongen op de vlucht, alleen omdat hij Joods is en daardoor als ongewenst te boek staat. De man op de vlucht heeft behalve wat kleding en andere benodigdheden een flinke som geld mee waarmee hij hoopt het land uit te komen.
Het is de tijd rond de Kristallnacht, de nacht van 9 op 10 november 1938 en Otto wordt gedwongen zijn huis te ontvluchten. Wanneer hij later naar huis gaat ziet hij de chaos in zijn huis:

Hij liep haastig naar boven en belde een paar keer aan, en omdat hij niemand hoorde komen deed hij zelf open. Vol ontzetting zag hij de glasscherven op de loper en stelde vast dat de grote gangspiegel kapotgeslagen was.’

Het verhaal wordt helemaal verteld vanuit het perspectief van Otto, de lezer hoort alleen zijn kant van het verhaal en dat heeft zo zijn voordelen. Je wordt volledig meegetrokken in deze tocht en het maakt de identificatie met het hoofdpersonage bijna vanzelfsprekend. Je zit naast hem wanneer hij een gesprek aanknoopt met een medereiziger, schrikt je wezenloos wanneer hij zijn tas met geld heeft laten liggen in de coupé en voelt de angst wanneer er plots geüniformeerde gezagsdragers naderen die hem wellicht op zullen pakken.

De auteur heeft geen autobiografie geschreven, tijdens de Kristallnacht was hij het land al uit, hij schreef het boek in 1939. Het is niet duidelijk op grond waarvan hij het schreef, maar een paar autobiografische elementen heeft hij er wel in verwerkt. De vader van de auteur was net als Otto Silbermann een succesvol Joods zakenman en zowel Ulrich als Otto deden poging illegaal de grens over te steken.

Deze reis door Duitsland begint aanvankelijk optimistisch, Otto heeft het idee dat hij met zijn kapitaal de grens wel over zal komen. Tenslotte zijn er altijd mensen die zich laten omkopen en hij begint vol goede moed. Onderweg komt hij in contact met allerlei mensen. Hij maakt een praatje, of juist niet wanneer hij vermoedt dat betreffende persoon niet te vertrouwen is. Hij eet wat met ze, hij wordt zelfs verliefd. Kris kras reist hij Duitsland door, achterdochtig om zich heen kijkend, want overal loert het gevaar. Omdat hij er niet Joods uitziet loopt hij niet direct gevaar. Zijn vrouw is niet Joods en heeft onderdak gevonden bij haar broer. Wanneer Otto vraagt naar een plekje in het huis van zijn zwager wordt hem dat geweigerd.

De beklemming en het net dat zich steeds meer om hem sluit is pijnlijk voelbaar en de manier waarop de auteur dit weet over te brengen getuigt van een staaltje verbeelding

‘Hamburg – Berlijn
Berlijn – Dortmund
Dortmund – Aken
Aken – Dortmund
En zo gaat het misschien altijd door. Ik ben nu een reiziger, voor altijd een reiziger.
Ik ben eigenlijk al geëmigreerd.
Ik ben naar de spoorwegen geëmigreerd.
Ik ben niet meer in Duitsland.
Ik zit in treinen die door Duitsland rijden. Dat maakt een groot verschil. Hij luisterde weer naar het denderen van de wielen, de muziek van het reizen.
Ik ben veilig, dacht hij, ik ben in beweging.
Ja, en het is bijna gezellig.’
Otto weet dat ook hij niet altijd zuiver op de graat was, hij houdt zichzelf van tijd tot tijd een spiegel voor:

 ‘Ja, als jullie er niet waren, zou ik niet worden vervolgd. Dan kon ik een normale burger blijven. Maar omdat jullie bestaan, word ik ook uitgeroeid. Terwijl we in feite niets met elkaar gemeen hebben! Hij vond het onwaardig om zo te denken, maar toch dacht hij zo. Als veel mensen steeds maar tegen je zeggen: jij bent een prima vent, maar je familie deugt van geen kanten, of: je neven zijn slecht volk, in tegenstelling tot jou, dan kun je door zo’n algemene opvatting makkelijk worden aangestoken.’

Zelden las ik een boek waarin die beklemming zo geleidelijk en natuurlijk verwoord wordt. De hoop die Otto nog lang op de been houdt, maakt je als lezer bijna wanhopig, want je weet al dat dit niet goed kan aflopen. Het is veel meer dan een vluchtende Joodse man. Het gaat over hoe een mens in het leven staat, welke keuzes hij maakt en of die gerechtvaardigd zijn, of je handelt naar eer en geweten. Dit boek houdt ook de lezer een spiegel voor, hoe zou jij reageren en dan vooral beide kanten bekijken dus die van Otto en die van zijn vijanden.

De auteur

Ulrich Alexander Boschwitz (1915-1942) werd geboren in Berlijn. Hij verliet Duitsland in 1935, en kwam in Noorwegen terecht, waar hij onder het pseudoniem John Grane zijn debuutroman Menschen neben dem Leben publiceerde. Na een verblijf in Frankrijk en Luxemburg vestigde hij zich in 1939 in Engeland. Ondanks zijn joodse achtergrond werd hij kort geïnterneerd en per boot naar Australië gedeporteerd, op het roemruchte schip HMT Dunera. In 1942 mocht Boschwitz terugkeren naar Engeland, maar werd het schip M.V. Abosso getorpedeerd en kwam Boschwitz, met 41 anderen, om het leven, op 27-jarige leeftijd.



Titel: De reiziger
Titel oorspronkelijk: Der Reisende
Auteur: Ulrich Alexander Boschwitz
Vertaling: Izaak Hilhorst en Irene Dirkes
ISBN: 9789048846214
Uitgeverij Lebowski
Pag.: 224
Genre: Roman
Verschenen: november 218

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.