zondag 6 mei 2018

Thomas Mann-De ontgoocheling

Recensie door Tea van Lierop
Uitgever De Arbeiderspers





Eros en Thanatos


'Rosalie, koortsachtig pratend en lachend, was afwisselend pioenrood en ontstellend bleek, en haar zich afwendende ogen keerden na iedere vlucht, onweerstaanbaar erdoor aangetrokken, naar deze armen terug om er enkele zelfvergeten seconden lang op te blijven rusten met een uitdrukking van diepe en zinnelijke melancholie.' (blz39)

Thomas Mann schreef 'De ontgoocheling' in 1952-1953. Het is een novelle en bevat 91 pagina's.
In mijn uitgave, dat per toeval op mijn pad kwam, staat nog een novelle: 'Wälsungerblut', dit verscheen officieel in 1958 hoewel Mann het al in 1905 schreef. Op dit laatste werk kwam kritiek, het zou antisemitisch zijn. Deze bespreking betreft alleen De ontgoocheling, Wälsungerblut werd apart besproken.

Waarover gaat het boek?

Het hoofdpersonage Rosalie von Tümmler is sinds 10 jaar weduwe, ze woont met haar dochter Anna en zoon Eduard in Düsseldorf. Anna is bijna 30, kunstschilderes, ongetrouwd en heeft een klompvoet. Rosalie en Anna hebben een goede band met elkaar hoewel ze wezenlijk verschillen van aard. Rosalie vindt dat het hart moet regeren, voor Anna is het de rede. De relatie met Eduard is veel losser. Wanneer de Amerikaan Ken Keaton ten tonele verschijnt om Eduard Engelse les te geven verandert er iets met Rosalie. Ze wordt verliefd op de veel jongere adonis, haar lichaam reageert en ze voelt zich weer een jonge blom.

Lente en dood

Tijdens het lezen van deze novelle kun je niet op de tegenstelling lente en dood heen. Rosalie is dol op de natuur en dat wordt door de auteur op alle mogelijke manieren uitgedragen. De keuze om na de dood van haar man, een hooggeplaatste militair die in de oorlog omgekomen is, te verhuizen van Duisburg naar Düsseldorf, heeft meerdere redenen. Eén daarvan is de prachtig aangelegde tuinen en parken van deze stad. Rosalie is in de lente geboren en regelmatig wordt gewezen op de ontluikende natuur in het voorjaar, in kleur en geur. De in het voorjaar bloeiende krokus staat tegenover de herfsttijloos, de verjongende kracht die het voorjaar met zich meebrengt staat tegenover een steeds ouder wordende Rosalie, ze is 50 jaar en rouwt om het verlies van haar maandstonden. Haar leeftijd roept beelden op van de Bijbelse Sara:

'De stokoude Sara luisterde bij de ingang van de tent, hoorde wat haar nog te wachten stond en lachte. Vertoornd zei de Heer:…"Waarom lacht Sara daar?" Ik heb niet gelachen. Ik wil geloven in het wonder van mijn ziel en mijn zinnen, ik wil het natuurwonder van mijn smartelijke en beschaamde zielelente vereren en mijn beschaamdheid geldt enkel de genade die mij te beurt valt door deze late visitatie…'  (blz 42)




Meer motieven en mythologie

Tijdens een uitstapje naar slot Holterhof zwemmen in een vijver twee zwarte zwanen, in het Duits Trauerschwäne, een verwijzing naar de dood. Rosalie's naam, afgeleid van Rose, verwijst naar haar liefde voor de natuur. De plek waarop de twee geliefden samenkomen is een troosteloze verborgen ruimte in het slot. In plaats van een heerlijke bloemengeur, die Rosalie zo lief is, hangt er een graflucht. Er staat een canapé met een uit hout gesneden Amor, met in zijn hand iets dat op een fakkel lijkt, de fakkel is een symbool van (seksuele) begeerte. Kortom, dit is een kleine greep uit het grote aantal allusies waarmee Thomas Mann zijn verhaal vorm geeft. Het einde is daar ook een voorbeeld van, ik zal daar verder niet op in gaan vanwege spoilers.

Thanatos (Wikipedia)
Eros (Wikipedia)

Eros en Tanathos

In de Griekse mythologie is Eroos (Oudgrieks: Ἔρως) of Eros (gelatiniseerd) de god van de liefde en het schoonheidsverlangen, en de drijvende kracht achter aantrekking en binding, blinde passie voor iets of iemand, en voortplanting in de natuur. Zijn equivalent in de Romeinse mythologie is Cupido (ook Amor genoemd). Eros was de zoon van Aphrodite en Ares. Eros maakt gebruik van pijl-en-boog om op mensen te schieten. Als hij dan iemand geraakt heeft, is deze op slag verliefd. Zelfs de goden waren niet veilig voor hem.
Thanatos (Oudgrieks: Θάνατος, 'dood') is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij is de personificatie van de Dood. Zijn Romeinse tegenhanger is Mors of Letus. Thanatos is een zoon van Nyx (de Nacht) en tweelingbroer van Hypnos (de Slaap). In de Europese kunst wordt Thanatos voorgesteld als een ernstige, gevleugelde jongeman die een zwaard of een omgekeerde, gedoofde fakkel in zijn hand houdt. In Euripides' drama Alkestis (438 v.Chr.) wordt Thanatos ten tonele gevoerd. Hij wordt beschreven als gevleugelde figuur met een zwaard. Iedere sterveling die hij daarmee raakte was gedoemd naar de Hades af te dalen (verzen 74-76).
Thanatos heeft nooit een belangrijke rol in de mythologie gespeeld, waarschijnlijk omdat hij overschaduwd werd door Hades, de god van de onderwereld. Hij stond ook slecht aangeschreven in de Oudheid en zou zelfs bij de goden gehaat zijn. Zijn taak bestond erin om de doden naar de onderwereld te brengen, als de Erinyen dat al niet gedaan hadden. Thanatos zou een dochter Erinys gehad hebben. (Wikipedia)

Conclusie

Het gegeven dat dit een van de laatst voltooide werk van Thomas Mann is, stemt een beetje droef omdat hij twee jaar daarna zou overlijden. De novelle leest als een vrij eenvoudig verhaal, maar zit vol motieven. Ook autobiografische elementen zijn terug te vinden. Ik ben enthousiast over dit werk omdat het overzichtelijk is vanwege de lengte en het daardoor in redelijk korte tijd een beeld geeft van de schrijfstijl en zaken die Mann belangrijk vond en waarvan hij ook veel wist. Het motief natuur is er zo eentje, in deze novelle spreekt hij over een oeroude eik, waarvan de gaten opgevuld zijn met cement, maar die elk jaar nog wat blaadjes produceert aan kleine takjes. Dat vind ik echt heel mooi, de vergankelijkheid die zichtbaar wordt in een oude eik met ouderdomsgebreken.

Lofrede door Harry Mulisch

Inderdaad is er, literair gezien, weinig meer te bekennen van het burgerlijk-psychologisch stadium, dat eraan voorafging (en waarin de meeste schrijvers zich nog bevinden). Dit wijken van de psychologie voor de mythologie is vooral merkbaar uit de dialogen. Deze personen spreken niet, maar declameren: indicaties over toonval of gezichtsexpressie komen zo goed als niet voor. Deze wezens léven niet op de gerenommeerde psychologische wijze, zij betékenen. Dit is mythologie en men kan Aeschulos en Sofokles noemen. Hier is iets zeer belangrijks gaande , dat zijn terugslag zal hebben op de gehele, doodlopende romankunst. Een bijkans tachtigjarige pionier is hier aan het werk.’
(Literair Paspoort, oktober 1953. 'Thomas Mann, een pionier')

De auteur

Paul Thomas Mann (Lübeck, 6 juni 1875 - Zürich, 12 augustus 1955) wordt beschouwd als een van de grootste Duitse schrijvers uit de twintigste eeuw. Tot zijn bekendste werken behoren de romans Buddenbrooks en De Toverberg, alsook de novelle De dood in Venetië. Zijn werk werd sterk beïnvloed door dat van Goethe, Nietzsche en Schopenhauer. In 1929 kreeg hij de Nobelprijs voor de Literatuur (voor De Buddenbrooks, tvl). Hij week in 1936 voor het Duitse naziregime uit naar Zwitserland, woonde van 1939 tot 1952 in de Verenigde Staten waar hij uitgroeide tot een belangrijke exponent van de strijd tegen het fascisme, en daarna tot zijn dood weer in Zwitserland. (Wikipedia)



Auteur: Thomas Mann
Vertaler: Pé Hawinkels
Uitgever: De Arbeiderspers
ISBN: onbekend
Pag.: 158
Genre: literaire fictie
Verschenen: oorspronkelijk 1953






Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.