Uitgeverij De
Bezige Bij
Vier mannen spelen domino
‘Het
dominospel waarmee de mannen bij Boeboe Fiel speelden was voor de Antillen
standaard, evenals de manier waarop zij speelden. Het heeft achtentwintig
stenen, die verdeeld zijn in twee helften. Ze zijn meestal zwart met witte
ogen. Per helft of per vak hebben de stenen ogen, variërend van nul tot zes.
Zeven stenen zijn dubbel. Men heeft zo de dubbelnul, dubbeléén, dubbeltwee,
enz. tot de dubbelzes.
Het spelen
bestaat ogenschijnlijk uit niets anders dan het tegen elkaar zetten van de
stenen in twee richtingen, meestal beginnend met de dubbelzes. Na ieder spel
worden de stenen omgedraaid en door elkaar geschoven; ze worden ‘gewassen’ en
wel door een van de partners die het spel gewonnen hebben. Degene die wast
hoort als hij klaar is te wachten totdat al de anderen hun zeven stenen hebben
opgepakt, vóór hij de zijnen opneemt.’ (2006: 90)
Dat is meteen
al lachen: zwarte mannen spelen domino met zwarte stenen met witte ogen; hebben
die zwarte mannen ook ‘witte’ ogen?
Een saai spel,
zou je denken, een kinderspel, zou je haast denken, hoe kun je daar nou een
boek over schrijven? Dan moet je Dubbelspel van Frank Martinus
Arion lezen en luisteren. Het luisterboek wordt voorgelezen door de
Antilliaanse actrice Manoushka Zeegelaar Breeveld, en zij maakt het verhaal nog
veel komischer en tragischer dan het al is. Als je haar Antiliaanse tongval
hoort, die ze zo nu en dan nog eens flink aanzet, voel je je direct op Curaçao,
tot je je realiseert, en Arion vertelt je dat ook, dat ze daar helemaal geen
Nederlands spreken maar Papiamento. Die taal is gevormd door zo’n beetje alle
talen van de wereld, dat zegt een van de spelers: Nederlands, Engels, Frans,
Portugees, Duits, Joods, Arabisch...
Een saai spel,
dat vier mannen spelen op een zwoele zondagmiddag, na het eten, en zonder om
geld te spelen... hoezo is dat spannend om te lezen?
Het is reuze
spannend en verrekte ingenieus door Arion in elkaar gezet! Een heel ‘vol’ boek.
Vier mannen wonen
dicht bij elkaar in Wakota, een buitenwijk van Willemstad, Curaçao; ze zijn
vrienden, nou ja, zijn ze dat echt? Twee van hen zijn getrouwd, twee van hen
zijn vrijgezel. Maar deze burgerlijke staat is niet helemaal wat het lijkt. De
seksen nemen het niet altijd even nauw met de huwelijkse trouw, mannen én
vrouwen. Mannen geven soms geld of diensten voor seks en vrouwen verdienen soms
noodgedwongen wat bij met het geven van seks, soms houden ze ook wel een beetje
van die kerels. Sommige vrouwen doen het gewoon voor niks omdat ze verliefd
zijn of genoeg hebben van hun echtgenoot of hem een hak willen zetten.
Arion introduceert de mannen en vrouwen speels in het lopende verhaal
Gedurende de
hele morgen neemt Arion de tijd om de mannen en vrouwen van dit boek te
introduceren. Hij doet dat speels en meanderend; hij neemt rustig de tijd de
situaties en de geschiedenis van de mensen te schilderen.
De vier zwarte
vrienden zijn: Manchi Sanantonio, met een enorm huis, te groot voor zijn
relatief kleine gezin: vrouw Solema en drie kinderen, bovenop een van de
heuvels van Wakota. Manchi is een grote neger (sic! dat schrijft Arion; in 1973
kon dat nog; enne Arion mag dat zeggen, hij is zelf zwart of was, want hij
leeft niet meer) van vijftig; zijn vrouw is jonger, mooi en heeft in Nederland gestudeerd. Hij voelt zich bedreigd door haar kennis en kosmopolitisme. Hij is
deurwaarder en heeft dromen om rechter te worden, want dat zal hij iedereen wel
eens een poepie laten ruiken (mijn woorden, rdv, niet die van Manchi). Manchi
wil ook nog een zomerhuis bouwen aan de westkant van het eiland.
Onderaan die
heuvel staat het slordige oude slavenhuisje van Boeboe Fiel, met zijn vrouw
Nora en zeven kinderen. Nora had er zestien gehad, van verschillende mannen,
een paar waren er gestorven, een paar waren al volwassen. Boeboe is
taxichaffeur, hij heeft een eigen luxe wagen, en staat op het punt voorzitter
te worden van de vakbond van taxichauffeurs; iets waar hij ambivalent over is.
Chamon Nicolas
is afkomstig van Saba, een van Benedenwindse eilanden en dus een beetje een
allochtoon; zijn moederstaal is Engels. Hij heeft een paar pandjes in bezit en
vangt huur daarover; hij wil dat graag onder de pet houden. Hij heeft in het
verleden een moord gepleegd en Manchi vindt dat hij er veel te genadig is
afgekomen met zijn ‘noodweerexces’. Chamon is overtuigd vrijgezel.
Janchi (in
sommige uitgaven gespeld als ‘Juanchi’) Pau is wat lichter van kleur, een
arbeider bij de Shell maar ook heeft hij losse klussen. Vroeger heeft hij op de
grote vaart gevaren. In de grond is hij een womanizer. Hij wil,
onder de bezielende invloed van Solema, een meubelfabriekje opzetten, een
coöperatie. Maar eerst moet hij zijn huis nog even afbouwen.
Solema is het
vrouwonvriendelijke, sadistische gesar van haar man zat. Nora wil haar zoon
Ostrik voor dokter laten leren en baalt ervan dat Boeboe, haar man, zijn geld
uitgeeft aan hoeren en drank.
Feitelijk
speelt het hele verhaal zich af op een lome zondag op Curaçao, met flash backs
om ons op de hoogte te brengen en zaken en gevoeligheden te verklaren; een
naspel brengt de lezer op de hoogte van het verdere verloop.
De metafoor: domino spelen is het leven
Het spel wordt
door de mannen heel serieus genomen, ook al spelen ze niet om geld. Domino is
voor een deel denksport als bridge. Je moet in ieder geval onthouden welke
stenen er op tafel liggen en welke nog in handen zijn en je moet kunnen gokken
welke stenen je partner heeft. Daartoe wordt er over en weer geseind. Iets dat
niet is toegestaan, in bridge is het aanseinen van kaarten wel toegestaan maar
dan op zo’n wijze dat de tegenstander het ook kan begrijpen. Omdat seinen dus
stiekem gaat, begrijpt de partner niet altijd wat de ander bedoelt.
Solema speelt
bridge en Manchi wil het eigenlijk ook leren; hij voelt zich te goed voor zijn
vrienden en wil hogerop. Bridge staat in hoger aanzien dan domino; hij is
daarom jaloers op Solema en voelt zich de mindere van haar.
De mannen
worden bovendien in beslag genomen door hun eigen sores. Boeboe is er het ergst
aan toen: hij heeft de vorige avond veel gezopen en geblowd en kan zijn
aandacht er moeilijk bijhouden. Zijn partner van die middag, Manchi, wordt
steeds afgeleid door zijn eigen gedachten, vrees, dromen (weekendhuis, vrouw,
rechter worden). Het andere stel, de vrijgezellen Janchi en Chamon zijn aan de
winnende hand. Eigenlijk is Janchi de enige die fris en fruitig is, en met
reden. De nederlaag van de getrouwde mannen (sic!) is verpletterend!
Al hun
frustratie, dromen, verlangens, en flash backs worden vermengd met het spel,
het gokken, het uitzetten van een speelplan, bedenken welke stenen de partner
heeft, achter alles iets zoeken - paranoia, die soms geen paranoia is maar
helder inzicht. Bijgeloof speelt natuurlijk ook een rol: in het spel en in het
leven.
Het spel brengt
vier mannen samen die eigenlijk niet zoveel gemeen lijken te hebben maar wier
lot aan elkaar geklonken is. De nederlaag van de getrouwde mannen (sic!) is
verpletterend!
Het spel
parodieert het leven, het leven lijkt op een dominospel.
Het is ongekend
en prachtig hoe Arion al de gedachten, de vrees en het hopen van de mannen en
de vrouwen handen en voeten geeft. Maar ook hoe hij alles met elkaar verweeft
door motieven, onder andere dat van de schoenen, en hoe alles steeds een
dubbele bodem krijgt of lijkt te krijgen. Arion is een meester in het schrijven
over menselijke kwesties, laten we het voor het gemak ‘psychologie’ noemen.
Schoenen: een belangrijk verhaalmotief
Schoenen hebben
in dit verhaal een sleutelrol. De mannen gebruiken damesschoenen als fiches
voor gewonnen partijen in plaats van dat op een plank of een papiertje te
schrijven.
Die schoenen
heeft Manchi, de rijke stinkerd, afhandig gemaakt van Solema. Zij komt zo’n
beetje om in de schoenen. Aan de andere kant moet Nora werkelijk alles in het
werk stellen om aan vijftien gulden te komen voor schoenen voor zoon Ostrik,
die zonder schoenen niet naar school mag. Als ze dat geld heeft, doemt er een
duivels dilemma op: moet ze dit geld besteden aan schoenen voor haar zoon of
moet ze haar gastvrijheid gestalte blijven geven in de vorm van rum die bij het
Portugese avondwinkeltje gekocht moet worden? Dit is natuurlijk een ongekend
wrede tegenstelling.
Natuurlijk
voelt Nora zich wel de mindere van Solema, maar Solema weet zich socialist en
behandelt Nora als haar gelijke of probeert dat tenminste. De vrouwen zitten in
zekere zin in hetzelfde schuitje. Hun mannen zijn, ieder op zijn eigen wijze,
behoorlijk schofterig.
‘Het idee om
damesschoenen te gebruiken was van Boeboe Fiel. De week tevoren had deze ineens
gezegd: ‘We moeten de score niet meer op planken schrijven, maar schoenen
gebruiken; damesschoenen, die we evenals de plankjes aan de takken van deze
tamarindeboom kunnen ophangen. ‘Wat vinden jullie?’ [...]
‘Als we om
schoenen spelen ,’ voegde Chamon eraan toe, zijn armen uitspreidend en iedereen
zeer welwillend aankijkend, ‘ dan is het niet meer dan logisch dat die schoenen
ook concreet aanwezig zijn. We hadden het al veel eerder moeten doen.’
‘Maar
vrouwenschoenen?!’ herhaalde Janchi Pau. ‘Ik zie het verband niet en we staan
straks voor schut in de ogen van eventuele toeschouwers.’
‘Juist,’ zei
Chamon Nicolas op plezierige toon en voor het gemak ook vergetend dat hij die
middag zelf de verliezende partij was, ‘degenen die verliest is daardoor
belachelijker.’’
(ibid.: 34-35)
Arion legt
tussen door nog even iets uit over schoenen:
‘Schoenen
nemen een bijzondere plaats in in de sociale geschiedenis van de Antillen. Zo
droegen de slaven over het algemeen geen schoenen; waardoor het niet-bezitten
van deze attributen, meer dan het niet-hebben van welk ander kledingstuk dan
ook, het symbool van de armoe is geworden op deze eilanden; officieel tot vlak
voor de Tweede Wereldoorlog. Toen gold immers nog voor de Emmabrug, die de twee
delen van de haven van Willemstad verbindt, dat de ongeschoeiden vrij over de
brug mochten, terwijl de geschoeiden twee cent moesten betalen.’ (ibid,:
91)
De roman kent
een behoorlijke portie kritiek op de eigen bevolking, de Curaçaose politiek van
eigenbelang en nepotisme, bijvoorbeeld door Solema (‘de mensen zijn lui’ en ze
wil een soort socialistische coöperaties) en door Manchi, die een hekel heeft
aan een laissez-faire-houding, maar daar heeft hij wel zijn eigen kleinzielige
redenen voor. Maar anderzijds heeft Arion oog voor het eigene van de bevolking
en de trots op eigen kunnen.
De grootste angst: gezichtsverlies
Eén van de
grootste thema’s van het boek is het gezichtsverlies. Manchi heeft daar wel het
meeste last van. Hij heeft door zijn relatief grote rijkdom ook het meest te
verliezen. Maar ook Chamon, die een paar kleine krotten van huisjes bezit, wil
dat niet weten; hij is bang voor ‘rijk’ versleten te worden en dat hij dan meer
moet uitgeven dan hij wil. Boeboe wil zijn gezicht niet verliezen voor zijn collegae
taxichauffeurs. Die willen hem als hun leider en hij is bang dat hij dat niet
zal kunnen en zijn gezicht zal verliezen. Hij is ook bang dat hij te hard moet
werken, want hij is inderdaad wel een beetje lui (zoals Solema zegt, die in
Europa is geweest).
De angst voor
gezichtsverlies weet Arion overal tussendoor te vlechten en steeds weer op te
diepen.
Aandacht voor politiek en economie. Kritiek op en begrip voor de
Curaçaose mensen
Hierboven is
het al gezegd: Arion heeft behoorlijk wat kritiek op de eigen bevolking, hun
luiheid, hun verkeerde wijze van de zaken aanpakken. En veel kritiek op de
lokale politiek van onderlinge bevoorrechting - als je lid bent van de juiste
politieke partij dan krijg je dingen voor elkaar -; dat overkomt Manchi steeds:
hij is voortdurend lid van de verkeerde partij; daarom krijgt hij zelden wat
voor elkaar, zoals de zandweg voor zijn huis laten asfalteren.
Solema en
Janchi zijn de idealisten van het stel. Er wordt steeds naar een ander
Caribisch eiland verwezen: Cuba, waar de revolutie heeft plaatsgevonden en het
socialisme de mensen gelukkig maakt (was dat nog zo in 1973? rdv; ja, dat denk
ik wel).
Maar uit alles
voel ik deze tragikomedie een grote liefde voor de mensen van Curaçao met al
hun gedoe en gehossel.
De stijl van Arion
Arion heeft een
vreemde stijl. Aan de ene kant loom en je voelt als het ware hoe warm het er
is, vol, expliciet taalgebruik, seks, vloeken, maar aan de andere
kant ook beetje stijf, houterig en plechtstatig. Dat lees je wel uit de citaten
hierboven. Gaandeweg het verhaal, dat hij met verve en zo boeiend vertelt,
houdt dat plechtstatige op te storen en gaat het deel uitmaken van de mensen en
hun gehossel. De Papiamentse woorden zijn toepasselijk en verrassen. Des te
grappiger is het natuurlijk te beseffen dat Machi en de anderen Papiemento
spreken en geen Nederlands, terwijl Arion, zelf een Curçaoënaar, zijn boek in
het Nederlands heeft geschreven voor een hoofdzakelijk Nederlands publiek.
Tot slot
Ik vind dit
boek zeker een klassieker in onze Nederlandse literaire wereld, Ik vermoed dat
het niet vaak meer gelezen wordt, terwijl het in 2006 het gratis boek was voor
bibliotheek-bezoekend Nederland Nederland Leest, uitgegeven door
het CPNB, die ook het Boekenweekgeschenk uitgeeft. En ik luisterde naar
Manoushka Zeegelaar Breeveld.
Ik vind dit
echt een ontzettend goed boek, met prachtige verdubbelingen en tegenstellingen,
zoals onder andere het schoenenmotief, maar verdubbelingen en tegenstellingen
zijn op alle niveaus te vinden. Dat is een van de redenen dat dit een heel
‘vol’ boek is. Veel voller dan ik hier kan bespreken. Ik voel me zelfs niet in
staat om aan te geven hoe goed dit boek is.
En het boek is
ook heel grappig, en tragisch...
Het boek
verscheen in 1973 en ontving een jaar later de Lucy B. en C.W. van der
Hoogtprijs.
Frank Martinus
Arion, schrijversnaam van Frank Efraim Martinus (Curaçao, 17 december 1936 –
aldaar, 28 september 2015), was een Curaçaos schrijver, dichter en
taalwetenschapper.
Hij werkte in Nederland , Suriname
en op de Nederlandse Antillen en schreef in het Nederlands en het Papiaments.
De roman Dubbelspel (1973) vormde zijn debuut en zijn grootste publiek succes.
Literatuuropvatting:
Ik vind en ik
blijf vinden dat 'het literaire' niet alles is. De roman moet doordringen in de
aspecten waar de sociologie niet kan komen, ze moet onderzoeken en de uitslag
van het onderzoek moet waar zijn en waarheidlievend worden opgetekend. (Vrij
Nederland, 16 januari 1993)
Auteur: Frank
Martinus Arion
Titel:
Dubbelspel
Nederlandstalig
400 pagina's
Uitgever: De Bezige Bij
Uitgever: De Bezige Bij
ISBN: 9789023498391
Verschenen: juli 2016
Verschenen: juli 2016
Een tip, op Curacao spreekt men Papiamentu en op Aruba spreekt men Papiamento.
BeantwoordenVerwijderen