Recensie van Roosje
Singel Uitgeverijen
'Isa was een spuugbaby'
Vooraf
‘We waren al met z’n vieren
toen Ida werd geboren, in een ongewoon koude zomernacht. Dankzij de bijna volle
maan was het om twee uur nog zo licht dat we de sproeten op elkaars neus konden
tellen. We waren vastbesloten wakker te
blijven totdat we de eerste kreet van de nieuwe baby hadden gehoord. We hadden
chips en cola meegenomen naar onze slaapkamer op zolder en onze warmste
flanellen pyjama’s aangetrokken’.
Twee
zusjes en twee broertjes hebben een innige band met elkaar. De hoofdpersoon
Ellen, met een zusje en een broertje boven zich en een broertje onder zich -
dus keurig om en om -, ervaart de baby als een indringer en spreekt in
gedachten een soort banvloek uit. De baby blijkt een huilbaby met gezondheidsproblemen.
‘Ida was een spuugbaby. Het
begon een dag of tien na haar geboorte: wat je erin stopte, kwam er vrijwel
meteen weer uit. En niet gewoon een beetje kwijlen en burpend wat kots opgeven,
zo was Ida niet. Zij lanceerde haar braaksel, de oogjes glazig en de vuistjes
verkrampt; ze spoog het in één keiharde straal voor zich uit, alsof ze het in
een baan om de aarde wilde brengen.’
De
moeder wordt totaal door haar opgeslokt, erger nog, de moeder raakt totaal in de ban
van de kleine huilebalk en nóg erger, de moeder raakt totaal verstrikt in de
meest angstige wanen. Ellen voelt zich verantwoordelijk en schuldig omdat zij
de baby zoveel slechts heeft toegewenst.
Het
verhaal, heel in het kort
Een
volwassen en zwangere Ellen, wier relatie met Thijs beëindigd is, koopt het
ouderlijk huis terug. Haar motieven zijn niet direct duidelijk. Dat het niet
helemaal naar wens is met haar, merken we bijna meteen. Er is sprake van
duistere gebeurtenissen, die je ongemakkelijk maken, maar die je niet kunt
benoemen. Je griezelt vanaf de eerste zin.
Ellens
leven lijkt een warboel van vrolijke en spookachtige jeugdherinneringen, die in
de loop van het boek ernstige vormen gaan aannemen. Je voelt aan je water dat
er noodlottige zaken staan te gebeuren. Feitelijk is er sprake van twee
duistere geheimen. De eerste noodlottige gebeurtenis dient Dorrestein je op een
presenteerblaadje aan, dat wil zeggen, dat blad met kopjes en bordjes krijgt
langzaam vorm als een ouderwetse, analoge foto in een ouderwets ontwikkelbad.
Maar die is bijna nog adembenemender; lees het motto:
‘noem mij, noem mij, spreek
mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste
naam.’
Tussen
haakjes: ik moest hierbij bijna meteen denken aan de cristal meth producerende
scheikundeleraar uit Breaking Bad,
maar dat komt geheel op mijn conto, ik moet wat minder Netflix kijken ;-), maar
de intensiteit van het motto blijft dezelfde: diep, heftig, eenzaam, uit de
krochten van de aarde welt de stem op.
Het
is moeilijk om veel van het verhaal prijs te geven, vanwege de hoge
spoiler-dichtheid.
Vorm
De
structuur van het vertelde is best ingewikkeld. Ik had hem niet direct door. Ik
vond allerlei rare anachronismen, dacht ik, van chips en cola in 1957, en
indiakatoenen jurken en bellbottombroeken in 1958, maar op een gegeven moment
had ik het door. Ellen bladert zo nu en dan in het ‘nu’ - zwanger zijnde in
haar ouderlijke huis dat zij teruggekocht heeft -, door het fotoalbum van hun
gezin van vroeger. Dat is een prachtige vondst, want zo creëert Dorrestein een
structuur om allerlei gedachten, uit allerlei tijden en uit de meest verre
diepten van het geheugen, haast at random naar voren te brengen. In het begin is
het chaos en snap je nog niet wat er gebeurd is. Maar gaandeweg komt er meer
licht op de verschillende verhaallijnen. En at random is het natuurlijk
helemaal niet; het is allemaal zorgvuldig gecomponeerd.
Volgens
mij zijn er drie verhaallijnen:
1.
die van Ellens vroege jeugd;
2. die
van Ellen in het kindertehuis;
3. die
van Ellen in het nu: zwanger, in het ouderlijk huis, ziek, genezend (in meerdere opzichten).
Stijl
Dit
boek heeft veel minder de typische Dorresteinsiaanse stijl, die van een
behoorlijk vette ironie of ironiserende wijze van schrijven. Mij bevalt dat
zeer. Die tamelijk vette stijl gaat soms een beetje tegenstaan. Haar
taalgebruik is redelijk op het populaire af. Soms vind ik dat helemaal prima,
soms ergert het me een beetje. Het lijkt soms een trucje te worden.
Zie
bijvoorbeeld boven het citaat over baby Ida.
Maar
Dorrestein is in alle opzichten ongelooflijk taalvaardig. Kijk maar eens naar
de titel: 'Een hart van steen': die blijkt zowel op het letterlijk als het
figuurlijk niveau te slaan. Dorrestein is wel een beetje bang dat de lezer het
niet goed begrijpt.
Thema
Dit
boek heeft een uitgesproken Dorrestein-thema: de spookgestalten van het gezin,
maar ook heel letterlijk de spoken, de griezeligheden, de duistere dingen, de
narigheid die kinderen kunnen overkomen en te vaak overkomen binnen een
gezinssituatie die veilig en warm zou moeten zijn.
‘Onder papa’s paraplu, had hij
gezegd, kan je nooit iets overkomen, Ellen. Nooit. Misschien, misschien is het
dankzij de kracht van mijn bezwering en de magie van zijn bescherming dat ik de
tragedie van toen heb overleefd. De belofte van veiligheid, door een ouder
gedaan aan een angstig kind, is immers de belangrijkste belofte uit een heel
mensenleven.’ (ibidem: 230)
De
haren rijzen je te bergen. Ik vroeg me in ieder geval af hoe Ellen in staat zou
zijn een baby op te voeden.
Daarin
schuilt de hoop in dit duistere boek, een griezelverhaal: het nieuwe leven, en
Ellen gelouterd gaat alles goedmaken. Tenminste zo heb ik het gelezen. Ik denk
dat het einde open genoeg is voor een minder hoopvolle interpretatie.
‘Mijn buik raakt het fornuis
en meteen porren elleboogjes me in protest, knietjes wrikken, voetjes schoppen.
Het is daar een leven van jewelste. Die heeft er zin in. Ze kan haast niet meer
wachten.’
Waardering
In de
loop der jaren heb ik veel van Dorrestein gelezen, niet alles, ik heb dan ook
een behoorlijk boekenplankje vol met haar boeken, niet alles.
Deze
roman is beslist een van haar beste.
In
totaal heb ik drie romans van haar gelezen, dit jaar:
'Reddende engel', dat ik een beetje vond
tegenvallen; qua sfeer en qua zinnen echt geweldig, maar het verhaal kwam niet
helemaal van de grond en de karakters waren ook niet helemaal je van hét.
Ironiserend.
'Ontaarde moeders': echt geweldig: heftig,
lekker feministisch, grappig; ook niet bijster opwekkende gezinssituaties.
Behoorlijk ironisch. Een favorietje van mij.
'Een hart van steen'; dit vind ik qua problematiek
de heftigste. Qua verhaalopbouw heel ingenieus; spannend; enerverend. En een
stuk griezeliger dan 'Reddende engel'.
Auteur
Renate
Maria Dorrestein (Amsterdam, 25 januari 1954) is een Nederlandse schrijfster,
journaliste en feminist.
Zij
groeide op in een rooms-katholiek advocatengezin in Amstelveen. Na de
nonnenschool en het gymnasium aan het Keizer
Karel College ging ze als leerling-journalist werken bij Libelle en
Panorama. Door de vele reizen die ze kon maken voor het blad en de
ervaringen die ze opdeed, werd haar persoonlijkheid en daardoor ook haar
schrijfstijl gevormd. Na een aantal jaren ging ze in 1977 freelance schrijven.
Midden jaren zeventig was Dorrestein al samen met een vriendin het
productiebureau Proburo gestart, dat
bijlagen verzorgde voor tijdschriften. In de periode 1977 - 1982 publiceerde ze
in Het Parool, Viva, Onkruid en Opzij. Van laatstgenoemd tijdschrift
was ze van 1982 tot 1987 redacteur, waarna ze zich verder in feministische
richting ontwikkelde. Ze was in 1986 betrokken bij de oprichting van de Anna Bijns Stichting, die elke twee jaar
de Anna Bijns Prijs uitlooft voor ‘de vrouwelijke stem in de letteren’. Ze werd
ambassadeur van het feministische online-tijdschrift LOVER.
Als
romancier debuteerde Dorrestein in 1983 met 'Buitenstaanders'.
Naast vele romans schreef Renate Dorrestein twee autobiografische boeken, in
1988, Het perpetuum mobile van de liefde over haar zelfmoordzusje en in 1993, 'Heden ik' over de ziekte ME die zich in
1991 bij haar aandiende. De zelfmoord van haar zusje in 1979 is op haar
persoonlijkheid en haar schrijverschap een grote invloed geweest, evenals de
ziekte ME, die ruim tien jaar haar leven beheerste. Ze richtte in 1993 het ME-Fonds op ter bevordering van
onderzoek naar ME/CVS. Het fonds moest door geldgebrek worden opgeheven in
2004.
In
1993 ontving Dorrestein de Annie
Romeinprijs voor haar hele werk. Verder kreeg ze voor 'Een sterke man' een nominatie voor de Libris Literatuur Prijs, en een nominatie voor de Publieksprijs voor 'Een hart van steen'. In 2002 werd 'Zonder genade' genomineerd voor
de AKO Literatuurprijs. Ook kreeg ze twee internationale nominaties. In 1997
schreef ze op uitnodiging van de CPNB het Boekenweekgeschenk onder de titel 'Want
dit is mijn lichaam'.
Veel
van haar boeken zijn vertaald. In veertien landen (o.a. de VS en Japan) zijn
romans van Dorrestein verschenen.
Met
haar werk 'Mijn zoon heeft een seksleven
en ik lees mijn moeder Roodkapje voor' (2006) had Dorrestein een primeur:
op haar initiatief was achterin reclame opgenomen van een product voor vrouwen
in de overgang.
Renate
Dorrestein schreef het Boekenweekessay 2008 'Laat
me niet alleen'.
In
september 2017 maakte Dorrestein bekend dat zij aan een ongeneeslijke vorm van slokdarmkanker
lijdt.
Titel:
Een hart van steen
Auteur:
Renate Dorrestein
Categorie:
Literaire roman
Pagina's:
220
ISBN:
9789490647360
Uitgeverij:
Singel Uitgeverijen
Verschijningsdatum:
juni 2014
Ik
las de Pandora-uitgave uit 2000
Wat een recensie!! Als ik al twijfelde om een boek van haar te lezen, is deze nu volledig verdwenen. In 2018 ga ik toch enkele van haar boeken lezen.
BeantwoordenVerwijderenHa Katrien
BeantwoordenVerwijderenGewoon lezen, dit boek. Misschien ben je minder enthousiast dan ik, maar dan weet je dat ook weer. Als je zin hebt, laat je dan weten wat je ervan vindt?