Recensie door Roosje
Uitgeverij Anthos
....of over het
leven, streven en sneven van een gewone Hollandse jongen.
‘Zedenschets’
‘Opdragen aan
Paté, mijn franse jack Russel,
wiens ruzies mij
alert houden…’ (1997: 352)
Het gebruik van
kleine letters in plaats van kapitalen verraadt onmiddellijk de
moderne jaren zeventig en je denkt ook direct: flinke trap tegen de
heilige huisjes van het muffe Hollandse huishouden en het idem dito
gezin uit die jaren. Het jaar 1972 was behalve de publicatie van deze
roman ook het jaar waarin koningin (Juliana toen nog) in De Barend
Servet-show haar spruitjes aan het schoonmaken was. De spruitjeslucht
van het Nederland uit die jaren steeg op uit het meestentijds nog
zwart-witte beeld van het kleine televisietoestel. Het hele gezin zat
eromheen en vader bepaalde waarnaar en wanneer er gekeken werd.
Misschien waren er wel al twee televisienetten; ik denk van wel.
Vader zou immers nooit naar die vermaledijde VPRO gaan kijken. De
VPRO was er voor de artistiekelingen, de linkse rakkers, de jeugd, de
slabakken die niet wilden werken en eindeloos over hun academische
studie deden. In dat decor lezen we en luisterlezen we Han de Wit,
wiens moeder zo graag wil dat hij in de ontwikkelingshulp gaat.
Ik luisterlas
Heeresma’s boek, door hemzelf voorgelezen in 1995 in De Avonden,
een radioprogramma van diezelfde VPRO. Heel interessant is het
vraaggesprek dat is toegevoegd met Anton de Goede, Heeresma-kenner en
presentator van De Avonden. De Goede vraagt de schrijver of zijn boek
een pastiche is van De Avonden van Reve. Ik jok niet wanneer ik zeg
dat ik direct bij de eerste zinnen die Heeresma voorlas, aan het
debuut van Reve moest denken. Dat komt ook door de stem en de dictie
die Heeresma gebruikt: gedragen en licht ironisch; dictie en stem
doen direct aan Reve denken, maar dat doet ook dat Hollandse gezin
van moeder, vader en een puberende zoon. Heeresma ontkent in alle
toonaarden dat hij Reve ironiseert. Waarschijnlijk dacht De Goede er
het zijne van, ik doe dat ook.
Tragikomisch is de
roman beslist. Ik heb het regelmatig enorm uitgeproest, en dan moest
ik uitkijken dat mensen mij op straat - ik luisterde met mijn bluetooth-oortje in (ja, eentje maar, mijn andere oor doet het niet zo
goed meer) - niet vreemd gingen aankijken. In tragikomische verhalen
overheerst misschien aanvankelijk het lachwekkende, het tragische is
echter nooit ver weg. Ik herinnerde me van dit boek, dat ik ooit
gelezen heb, misschien maar gedeeltelijk, dat ik het ook wel heel
‘zielug’ vond. Hard, te hard wellicht voor mijn heel tere zieltje
van toen.
‘Zoals we reeds hebben kunnen lezen is onze Han de Wit een jongen die het liefst met moeder had willen trouwen als vader daar niet was geweest die het dagelijks brood verdient in de kolenbranche. Han’s vader is een oud-weeshuisjongen die zijn vak in de praktijk heeft moeten leren en Han’s moeder leerde kennen op de kermis. Na een wilde avond vol gegier en gelach, bier en mesgeflikker heeft hij haar kunnen meenemen naar het ‘vrijersdijkje’ waar hij haar tot zijn toekomstige gade stempelde. Toen al!’ (ib.: 353)
Han wordt na enige
miskramen geboren - Han van Hannes, een lulliger naam bestaat er
bijna niet, net als Frits trouwens -. Een roman over een stelletje
losers. Een drie-eenheid die dat meestal niet is. Vader is
kostwinner, Han gaat naar de middelbare school, en moeder is
huisvrouw, die niet altijd even goed kan koken, en inderdaad vader
heeft zeggenschap over de televisie. Vader verdient een karig loon en
zoals later zal blijken wordt hij door zijn collega’s niet
bijzonder serieus genomen en dan zeg ik het nog netjes. Han kan zijn
mond meestal niet houden en speelt de betweter, waarmee hij zijn
vader bovenmatig ergert.
Soms lijkt het erop
dat Han meer van zijn ouders houdt dan vice versa, en dat is
vreselijk schattig en enorm ‘luillebollerig’. Feitelijk verspeelt
Han door zijn ‘hybris’ het voor zichzelf. Hij kan zijn mond maar
niet houden en verbetert zijn vader voortdurend. Dat betekent dat hij
op een gegeven moment van school gehaald wordt en probeert
bij zijn vaders bedrijf aan de kost te komen. Zijn vader is
kolensjouwer; in huizen waar een hijsblok ontbreekt moet de man de
zakken op de schouder omhoog sjouwen. Dat kan natuurlijk niet goed
aflopen. Uit arren moede moet moeder als werkster uit werken en haar
schiet het in de rug, zodat op enig moment beide ouders invalide
thuis komen te zitten en men moet leven van de steun. Moeder ziet
graag dat Han in de ontwikkelingshulp gaat; een mooie job, je doet
goed werk en je ziet nog eens wat van de wereld.
Han bezit een solex,
geen échte brommer dus, en een meisje dat hem wel ziet zitten,
laat hij aan zich voorbijgaan want hij heeft geen benul wat hij met
haar aan moet. In het eerste hoofdstuk zie je meteen de moeder van
Frits van Egters voor je. Han’s moeder - ook het gebruik van
‘Han’s’ is een grapje. Je hoort gewoon Hans, maar er staat
Han’s - verwart weliswaar bessensap niet met rode wijn, maar noemt
de soep die zij opschept heel verwarrend en verhaspelend:
’Mochetone’. Het rare is nu dat je best weet om welke soep het
gaat, maar door dat maffe woord niet op het juiste kunt komen:
Minestrone.
‘Meteen sprong hij (Han) op en rende naar de keuken. Snel ingrijpen anders werd de avond weer ongenietbaar en ging de televisie niet aan. Vlug zocht hij in de vuilnisbak en vond twee soepblikjes. Langzaam liep hij weer terug en voelde de superieure glimlach haast op zijn gezicht branden.’ (ib.: 357)
Bij deze passage
denk je toch aan Frits? De Frits die bang is voor de verveling die
voortdurend in het huis van zijn ouders op de loer ligt om hem,
Frits, bij zijn kladden te grijpen. In Frits’ tijd was het dan de
radio en niet de televisie. Heel Nederland zat in die jaren 70 en
masse ’s avonds voor de tv te vegeteren, behalve een enkele
godvrezende bevindelijke artikel-31-er. Fantastisch zijn de
scheldpartijen van vader aan Han, waar de meeste hoofdstukken op
uitlopen. En de prachtig gedragen dictie van Heeresma laat zich
geregeld opzijduwen door een plat Amsterdams wanneer vader het op
zijn heupen krijgt.
Ik snap heel goed
dat ik het vroeger ook heel zielig vond. Sommige mensen lijken het
niet goed getroffen te hebben en het nare is dat het vaak ook nog hun
eigen schuld is. Heeresma is bijna nietsontziend; zo schrijft hij
geloof ik bijna altijd - praesens historicum, hij is niet meer onder
ons -, nietsontziend de draak stekend met alles en iedereen. Het
loopt goed af, deze kleine roman, of toch niet helemaal?
‘En daar, die rivier, vloeibaar goud was het. Prachtig, prachtig allemaal en gezongen werd er ook. ‘Ach,’ dacht Han en zijn lippen bewogen daarbij zachtjes ‘wat jammer toch dat ik nog niet even terug kan om de mensen te zeggen dat het waar is wat men vertelt…’'
(ib.: 456), lijkt dat ook niet een beetje op Frits’ overpeinzingen, zijn hervonden levenslust feitelijk, aan het einde van Reve’s roman?
Heeresma brengt je
terug naar die jaren 70, al lijken ze in deze roman meer op de jaren
50, namelijk die van Frits Egters, want had je nog kolenmannen in de
jaren 70, ik herinner me dat niet. Maar hij brengt wel het leuke van
die jaren terug: jong, vol élan het allemaal anders aan te pakken,
dood aan de suffe burgers, nou ja, niet dood, maar wel gewoon: weg
ermee. Alles wordt anders. We hebben er zin in.
Lees ze gewoon nog
eens: de boeken, verhalen en smakelijke pornoverhalen ook (sic!, dat
paste ook in die tijd: de seksuele revolutie en zo…) van Heere
Heeresma.
De auteur
Simon Heere Heeresma
(Amsterdam, 9 maart 1932 – Laren, 26 juni 2011) was een Nederlandse
schrijver en dichter.
Zijn vader was de
theoloog Heere Heeresma, godsdienstleraar en hoofdredacteur van het
maandblad De Flambouw; zijn moeder was Hendrika van der Zwan. Hij had
twee jongere broers die eveneens schrijver werden; M.A. (Marcus)
Heeresma (1936-1991) en F.J. (Faber) Heeresma (1939-1969). Ook zijn
zoon Heere Heeresma jr. is schrijver.
Heeresma debuteerde
in 1954 met de dichtbundel Kinderkamer, maar maakte furore in de
jaren zestig en zeventig binnen de provogeneratie. Vooral zijn
Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming uit 1973 werden
goed ontvangen. Hij schreef in realistische huis-, tuin- en
keukentaal, zoals Guus Luijters en Mensje van Keulen.
In 1970 gaf Heere
Heeresma samen met Peter Andriesse, Hans Plomp en George Kool het
Manifest voor de jaren zeventig uit, een aanval op de gevestigde orde
van uitgevers en schrijvers. In het manifest pleitten zij voor
leesbare teksten.
In 2005 maakte
Heeresma een succesvolle comeback met zijn jeugdherinneringen in twee
delen, Een jongen uit Plan Zuid '38-'43 en Een jongen uit Plan Zuid
'43-'46. In 2006 verscheen de roman Kijk, een drenkeling gaat
voorbij, die evenals de jeugdherinneringen goede kritieken kreeg.
Onder het pseudoniem
Heeresma Inc. schreef Heere samen met zijn broer Faber Heeresma de
spionageroman Teneinde in Dublin (1969). Dit boek werd onder meer in
het Duits en het Fins vertaald. Onder pseudoniemen als Johannes de
Back, Rochus Brandera, Ben Bulla en Horst Liederer schreef Heeresma
erotisch en pornografisch werk dat later ook onder eigen naam
verscheen.
Heere Heeresma
overleed op 79-jarige leeftijd in het Rosa Spier Huis te Laren,
Noord-Holland.
Boekverfilmingen
Vier boeken van
Heeresma zijn verfilmd:
Een dagje naar het
strand (1962) werd tweemaal verfilmd: in 1969 door Simon Hesera
(scenario: Roman Polański) en in 1984 door Theo van Gogh, zie Een
dagje naar het strand.
Vier van de vijf
verhalen in Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming
werden in 1975 als één film uitgebracht, met voor ieder verhaal een
aparte regisseur: Bas van de Lecq, Guido Pieters, Ernie Damen en
Nouchka van Brakel.
Geef die mok eens
door, Jet! werd door Frans Weisz in 1975 verfilmd als Heb medelij,
Jet! (scenario: Dimitri Frenkel Frank en Rob du Mée)
Han de Wit gaat in
ontwikkelingshulp werd in 1990 door Joost Ranzijn verfilmd als Han de
Wit.
Auteur: Heere
Heeresma
Titel: Han de Wit
gaat in ontwikkelingshulp; in Helemaal Heeresma. Verzamelde romans:
pp 351-457
Uitgever: Uitgeverij
Anthos
Jaar: Deze
editie1997, oorspronkelijk 1972
ISBN: 9789041401854
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.