Recensie door Tea
van Lierop
Uitgeverij Querido
Een sprookjesachtige
zoektocht vol raadselen
Dit boekje heb ik al
een tijdje in huis en was erg benieuwd naar het familieverhaal. De
omslag trekt de aandacht vanwege zijn zwarte ondergrond, de
felgekleurde bollen en de witte krijtstrepen. Er valt over te
fantaseren voor het lezen, maar zeker na de lezing. Eerder las ik van
deze auteur Hoe verliefd is de lezer? Over de liefde en De tweede
man. Deze drie boeken maakten grote indruk, wat een intelligente,
belezen en geweldige vrouw en auteur!
In zes langere
hoofdstukken wordt het familieverhaal min of meer ontrafeld. Het
eerste hoofdstuk heeft ‘Verhalen’ als titel, daarin staan de
oerverhalen over de overgrootmoeder van het ik-personage. De struise
Maria Blumenträger woont met haar echtgenoot Carl Bory in Michelau
(Duitsland). Het huwelijk eindigt na 15 jaar met een scheiding van
tafel en bed, zo bedingt Maria. Er zijn zes kinderen, 2 jongens die
niet oud werden en vier meisjes.
De andere vijf
hoofdstukken hebben stoffelijk titels die linken naar het
belangrijkste onderwerp, maar elkaar ook verbinden. Hoofdstuk twee
heeft ‘Stof’ als titel, erg toepasselijk om aan te duiden dat
Maria haar liefde voor stoffen en het verwerken tot creaties doorgaf
aan tenminste één van haar dochters.
De schrijfstijl is
wederom zeer aangenaam, vloeiend, humoristisch en is vol verwijzingen
en stijlfiguren die schitterende beelden oproepen. In het eerste
hoofdstuk waarin Bettina nog een jong meisje is wordt een
sprookjesachtige sfeer verbeeld. Het meisje loopt weg van huis en
komt terecht in een bos waar een kolenbrandersfamilie woont
‘Het was alsof Bettina in de hel was beland. Het waren de laatste kolenbranders, een armzalig groepje dat nog wat teer voor de schepen op de Main produceerde, nauwelijks genoeg voor een bestaan. De rook die in haar ogen prikte leek hen niet te deren. Rood zonlicht viel op de zwarte, gladde boomstammen, die net als de kinderen roerloos wachtten. Alles hield zich in, niets bewoog er behalve de ijl kringelende rook uit de meiler.’
Hoewel het boek in
eerste instantie het verhaal van Maria vertelt en het nog goed te
volgen is, moet je als lezer alle zeilen bijzetten om Meijsing te
blijven volgen in het ontrafelen van de familiegeschiedenis. Ze zegt
zelf al dat er flarden bekend zijn van de ware aard van wat er waar
is van alle verhalen die de verteller in haar hoofd heeft. Die
flarden blijken niet voor iedereen gelijk te zijn, de rol van de
verteller bestaat uit het ophalen van die kleine brokjes informatie
en haar moeder Ilna ( kleindochter van Maria, dochter van Bettina)
ermee te confronteren en zo meer details los te peuteren. Volgens
Ilna is veel ervan verzonnen en deze redenering kan wel kloppen omdat
de banden met de Duitse familie - die achterbleef na de emigratie van
Bettina en haar gezin – niet meer zo hecht waren na de verhuizing.
Het verlangen naar
familie en in het bijzonder een grootmoeder is voor de verteller
misschien wel de aanleiding geweest de zoektocht werkelijk te
beginnen. Het gemis van een grootmoeder waarom je kunt huilen wanneer
ze sterft is haar grootste wens. Haar oma Bettina stierf al voordat
de verteller geboren werd. En doordat haar eigen moeder zo zwijgzaam
is en er wel allemaal verhalen de ronde deden werd haar fantasie
geprikkeld. De oorlog is ook een thema, een splijtzwam is het en die
gevolgen werken generatieslang door.
Van de
hoofdstuktitels is ‘Veren’ het sprekende voorbeeld van een
motief. Veren werden gebruikt in het hoedenatelier dat Maria bezat,
veren had de papegaai Pfiffikus en het vogeltje dat Bettina kreeg
toen haar moeder overleed was ook gevederd. Het laatste vogeltje
zorgt voor een bijzonder mooi en gevoelig einde. Het moet de auteur
nagegeven worden dat de beschrijvingen vaak een humoristisch karakter
hebben, maar dat de ondertoon een tweede laag laat zien, soms heel
licht vilein, soms ontroerend. De veren vormen tevens een verbinding
met de vier generaties vrouwen, het is trouwens meer een vrouwenboek.
De mannen hebben een
rol op de achtergrond, misschien alleen de joodse stoffenhandelaar
Schlomo Nussbaumer iets minder, hij is de mysticus die invloed had op
Maria en Bettina. Bij hem krijgt Bettina de mythische ervaring
wanneer hij woorden spreekt in een taal die zij niet verstaat:
‘Het was of de woorden uit Damascus stamden en van daaruit regelrecht in de mond van Schlomo kwamen gevlogen, waar ze tot een duister fluisteren werden omgesmeed, waarbij spreken en ademhalen niet meer van elkaar te onderscheiden waren.’
De opmerkelijke
titel is aanvankelijk een raadsel, in de loop van het verhaal wordt
ook dat vraagstuk opgelost, de sleutel ligt bij Ilna die haar dochter
uiteindelijk wel een aantal ontboezemingen gunt en haar toevertrouwt
dat haar rotsvaste overtuiging over bovennatuurlijke krachten aan het
wankelen is.
Ik heb enorm genoten
van dit boek. De mengeling van sfeer, soms sprookjesachtig, het
gebruik van verwijzingen naar de oudheid en de literatuur, het
kinderleed wanneer er gepest wordt omdat je moeder een Duits accent
heeft of je een lederhosen moet dragen vormen een stevige eenheid die
bewijst dat deze auteur een fantastische pen heeft.
De auteur
Maria Johanna
(Doeschka) Meijsing (Eindhoven, 21 oktober 1947 – Amsterdam, 30
januari 2012[1]) was een Nederlands schrijfster en essayiste.
Inhoud
Meijsing was een
oudere zus van schrijver Geerten Meijsing. Toen ze drie was verhuisde
het gezin naar Haarlem; daar zat ze op het Lyceum Sancta Maria. Ze
studeerde Nederlands en literatuurwetenschap aan de Universiteit van
Amsterdam. Van 1971 tot 1976 gaf Meijsing les aan het
St.-Ignatiusgymnasium. Daarna was ze tot 1978 wetenschappelijk
medewerker aan het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit
van Amsterdam. In 1978 werd Meijsing redactrice voor de boekenbijlage
van Vrij Nederland en in 1989 literatuurredactrice van Elsevier.
Titel: 100% chemie
Auteur: Doeschka
Meijsing
Uitgever: Uitgeverij
Querido
ISBN: 9789021442808
Pag.: 160
Genre: Fictie
Verschenen: 2002
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.