'Ooit was de aarde waarschijnlijk net zo’n vurige bol als de zon.'
Tarr en McMurry
Daal neder, Engel is de debuutroman van Thomas Wolfe die uitkwam in 1929 en veel autobiografische
aspecten lijkt te bevatten. Toch schrijft hij in het bericht aan de lezer:
'Als de schrijver de klei des levens heeft gebruikt
om zijn boek te maken, dan heeft hij alleen maar datgene gebruikt wat iedereen
genoodzaakt is, wat niemand zich kan beletten, te gebruiken. Fictie is geen
feitelijkheid.'
Hiermee heeft hij
naar alle waarschijnlijkheid het risico willen afdekken dat iemand zich zou
herkennen in een van de personages. Wie echter de moeite neemt
om zijn levensgeschiedenis eens onder de loep te nemen, zal onmiskenbaar beseffen
dat er wel degelijk vele overeenkomsten zijn. In het nawoord wordt daar extra
aandacht aan besteed. Echt van belang voor de leeservaring is dit natuurlijk
niet, dus laat ik dit gegeven meteen maar weer los.
Marjon Nooij
Thomas Clayton Wolfe (Asheville, North Carolina, 3 oktober 1900 - Baltimore, 15 september 1938) was een Amerikaans schrijver. Hij wordt gezien als een van de belangrijkste schrijvers van het interbellum.
Wolfe studeerde aan de Universiteit van North Carolina te Chapel Hill en later aan de Harvard-universiteit. Van 1924 tot 1929 doceerde hij daar ook Amerikaanse literatuur, maar dat gaf hij op om zich volledig op het schrijven te richten. Wolfe reisde meermaals naar Europa, onder meer naar Berlijn en Parijs, en maakte kennis met vooraanstaande schrijvers als Hemingway en Scott Fitzgerald. Hij stierf in 1938 aan longontsteking, uiteindelijk gediagnosticeerd als longtuberculose.
Vanaf het allereerste
hoofdstuk van deze coming-of-age roman
word je ondergedompeld in een bloemrijke, barokke schrijfstijl, mede door het
gebruik van een overvloed aan bijvoeglijke naamwoorden. Slow reading lijkt het toverwoord te zijn voor een intense
leeservaring. Kennismakend met de personages komen prachtige zinnen voorbij,
godslasterlijke tirades en levensechte beschrijvingen van de natuur.
De tekst is doorspekt met
intertekstualiteit, zoals literaire werken, poëzie, liedjes, Bijbelse en
epische quotes, geschiedenisfeiten en dergelijke.
Eugene Gant groeit op in een presbyteriaans gezin in Altamont, Noord-Carolina. We volgen hem chronologisch tot de
leeftijd van negentien jaar.
De hoofdstukken vóór de
geboorte van Eugene zijn gewijd aan, met name, zijn vader Oliver Gant. Op jonge
leeftijd loopt Gant een steenhouwerij voorbij en raakt terstond gefascineerd
door de grafstenen met afbeeldingen van cherubijnen en 'een engel die met een glimlach vol zachte stenen idiotie op koude
ftisische voeten balanceerde. [...] Hij voelde dat het zijn diepste hartenwens
was om met een beitel fijn beeldhouwwerk te leren maken. Hij wilde iets donkers
en onzegbaars in zijn binnenste botvieren op koude natuursteen. Hij wilde een
engelenkop uithouwen.'
En zo wordt hij steenhouwersleerling
en runt later zijn eigen zaak die hij al snel - 'Genade des heren!' - 'naar de filistijnen' laat gaan.
Verdrietig genoeg overlijdt zijn vrouw anderhalf jaar nadat ze getrouwd zijn, waardoor Gant weer vervalt in zijn oude gewoonte: de drank. Zijn manier van leven kost
hem genadeloos zijn gezondheid.
Dan ontmoet hij Eliza - die steeds haar lippen tuit - en
trouwt met haar. Gant heeft een nogal theatrale
persoonlijkheid(sstoornis? t.t.), is bovendien behept met een grote dosis zelfmedelijden en hypochondrie.
Hij bedient zich regelmatig van blasfemische uitspraken. Bij het minste of geringste vervalt hij in mateloze dronkenschap en maniakale woede-uitbarstingen. Zijn voorliefde voor copieuze maaltijden en
het conserveren van allerhande groenten, fruit en vleessoorten wordt
fantastisch beschreven. Van elk soort worden steevast kleur en vorm beschreven.
Je voelt je als bekogeld door alle woorden, bijna spatten de geuren en smaken
van de bladzijden af.
Helaas zijn de echtelieden
niet in staat om een warm nest te creëren voor hun kroost, waarvan Eugene,
geboren in 1900, de jongste is. Vooral lijken ze zich bezig te houden met
zichzelf. Een scheiding van tafel en bed volgt en de ondernemende Eugene brengt
zijn kindertijd bij zijn moeder door, die het pension Dixieland gaat runnen en
in onroerend goed doet. Doordat hij zich ontheemd voelt brengt hij veel tijd
door bij zijn vader en zus Helen. Voorzichtig zijn z'n stappen op het pad der liefde en beangstigend zijn bezoek aan 'de
dames'.
Hij ontwikkelt een
voorliefde voor literatuur en krijgt op zijn dertiende als enige telg van het
gezin de kans om op een privéschool verder te leren tot hij daar vertrekt om te
gaan studeren in Pulpit Hill en later
aan Harvard.
'Eugenes eerste jaar op de universiteit was een en
al eenzaamheid, pijn en mislukking. Hij stond nog geen drie weken ingeschreven
toen hij al het slachtoffer van een vijftal klassieke grappen was geworden:
zijn onbekendheid met de campustradities was ten volle uitgebuit, zijn
reputatie van goedgelovigheid was gevestigd. Hij was de groenste aller groenen
in heden en verleden.'
Ondanks dat hij toch enkele vrienden
maakt, raakt hij verstrikt in een isolement. Hij weet zich te bedruipen door verschillende baantjes aan te nemen,
maar zijn fascinatie voor een oudere vriendin maken dat hij vuil en hongerig aan
het zwerven slaat.
'Hij was als een man die de dood had gevonden en
herboren is. Al wat vooraf was gegaan, leefde in een schimmenwereld. Hij dacht
aan zijn familie, aan Ben, aan Laura James, alsof het schimmen waren. De wereld
kreeg zelf iets schimmigs. Hij was heel die augustusmaand, waarin de oorlog op
zijn einde aanrukte, getuige van haar stervensfeest. Niets leek meer hard en
warm en rauw en nieuw. Alles was oud. Alles was stervende. Er klonk hem een
alomvattende etherische muziek in de oren, uit onveranderlijk vage verte, als
de taal van zijn vergeten wereld. Hij had geboortepijn gekend. Hij had smart en
liefde gekend. Hij had honger gekend. Bijna had hij de dood gekend.'
Eindigend met een bijzonder en surrealistisch hoofdstuk heeft Wolfe
nóg een extra dimensie gegeven aan deze fenomenale leesbeleving.
Wolfe's schrijfstijl is bombastisch, volumineus - in sommige passages haast
Joyceiaans - met een weelderige overvloed aan bijvoeglijke naamwoorden en
opsommingen. Deze laatste versterken de boodschap en maken dat het een
gedetailleerde en zintuiglijke leesbeleving wordt. Dat de schrijfstijl soms wel
wat over the top is, heeft me absoluut
niet gestoord, je kunt heerlijk meedrijven met de lange en meanderende zinnen.
Een zeer uitgebreid notenapparaat verheldert de vele verwijzingen in
de tekst en het uitgebreide nawoord is van een verdiepende waarde.
In eerste instantie koos
Wolfe voor dit boek de titel 'O lost'. Sjaak Commandeur vertaalde dit met 'te loor'. Deze uitspraak lees je ook
regelmatig terug in het boek en is één van de vele motieven die de auteur in de
tekst heeft verwerkt. Grandioos zijn de personages voorzien van een geheel
eigen karakterisering, door middel van uitspraken en gewoonten. Let
bijvoorbeeld eens op de typering van de personages en de maand oktober die
steeds weer terug komt.
Deze titel staat ook op de lijst van Schwob.
--
Titel: Daal neder, Engel
Oorspronkelijke titel: Look
homeward, angel
Auteur: Thomas Wolfe
Vertaling: Sjaak
Commandeur
Pagina's: 598
ISBN: 9789028280533
Uitgeverij Van Ooschot
Verschenen: april 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.