Recensie door Roosje
Uitgeverij De Geus
Genomineerde Libris Literatuurprijs
2019
Jacob werkt
als koster bij een klooster, waar ook leken een tijd door kunnen brengen in een
retraite. Jacob heeft - net als Jutka uit de roman Vindeling van Vonne
van der Meer - een lichamelijk gebrek. Een kant van zijn gezicht is scheef. De
asymmetrie van zijn gezicht heeft ervoor gezorgd hem zich altijd de mindere
voelt van andere mensen. Jacob is een eenzelvig mens, wantrouwig, korzelig en
niet heel vriendelijk. Hij houdt zich op de achtergrond. Zelfs door de broeders
voelt hij zich niet thuis.
Als kind kreeg hij in een rollenspel altijd de rol
van de familiehond toebedeeld; hij was daar tevreden mee, hij mocht immers
meedoen. Die rol is hij zijn hele leven blijven spelen: de hond; het dier dat
niet kan praten, dat zijn eten in zwijgzaamheid eet terwijl anderen zich
gezellig onderhouden met elkaar, de hond die kunstjes doet, die niet eens zo
moeilijk hoeven te zijn, de hond die gewoon geen mens is.
Jacob
is een mislukte geestelijke. Eigenlijk had hij misschien vroeger ooit ook het
klooster in gewild maar die stap heeft hij niet durven zetten. Ooit heeft hij
een vriendin gehad, maar eigenlijk was hij liever alleen. Seks met zijn tweeën
was een stuk ingewikkelder dan in zijn eentje. Het meisje maakte het uit.
Zijn
leven verandert als Henry in het klooster verschijnt. Men fluistert dat hij als
minister heeft moeten aftreden: overspel, fraude? Jacob houdt zich niet zo
bezig met het nieuws. Henry dringt zich een beetje op aan Jacob, tenminste zo
voelt de laatste dat. Er ontstaat langzaam een zekere verstandhouding tussen de
mannen. Henry gaat Jacob helpen bij zijn werk in de moestuin. Jacob raakt
betrokken in Henry’s leven. Het is in de Goede Week dat Jacob Henry kan
overhalen de diensten bij te wonen; iets wat hij voor die tijd niet deed omdat
hij niets met het geloof heeft. Jacobs spiritualiteit wordt dieper, intenser
naarmate Pasen nadert. Hij voelt de inspiratie, de Heilige Geest over zich
komen naarmate hij intiemer wordt met Henry. Het lijkt zelfs een beetje op een
verliefdheid. Het is geen fysieke verliefdheid, maar Jacob voelt zich door
Henry meer mens. Hij gaat zich steeds steeds meer de leraar voelen, een beetje
een jezus, en Henry is zijn apostel. Jacob preekt en Henry volgt. Henry zelf is
geïnteresseerd in de apostel Paulus, die Jezus zelf nooit gekend heeft en die
voor zijn bekering niet zo’n deugdzaam leven heeft geleid - op de een of andere
wijze moest ikzelf steeds aan Augustinus denken, misschien vanwege diens Confessiones?
-.
Tijdens
het heidense paasvuur in het dorp gebeuren er verscheidene zaken - dionysisch
(mijn term, rdv, niet van Gerritsen) - bij Henry en Jacob, die hen in een ander
daglicht stellen. De mannen hebben elkaar wanhopig nodig, maar trekken daar
andere consequenties uit. Spoilerwise kan ik daar niet veel over zeggen,
maar het is dramatisch.
De
Goede Week speelt vaker een rol in Nederlandse romans: zoals bijvoorbeeld in Het
hout van Jeroen Brouwers, De weldoener van Thomese. Deze spirituele
periode van inkeer en bewustwording spreekt, denk ik, ook minder religieus
bevlogenen tot de verbeelding.
Misschien gaat Jacob - de
oud-testamentische naam draagt deze zielige zonderling niet per ongeluk - iets
te ver in zijn bevlogenheid, in zijn rol van trooster van de ongelukkige, wanhopige
medemens.
Henry beantwoordt Jacobs
behoefte messiasje te spelen niet op een wijze die Jacob zich in zijn
stoutmoedige dromen had voorgesteld.
Dit
is zo’n roman die zich lastig laat bespreken. Dit stukje van mij doet op geen
enkele wijze recht aan de sobere taal waarvan Gerritsen zich bedient en de
rijke invulling van de mannelijke hoofdrollen zoals zij die vormgeeft. Het
overdonderende en anticlimactische einde zag ik niet - al te snel - aankomen
(hmm, misschien geef ik hiermee iets te veel weg). In zekere zin vertolkt Jacob
een jezusrol en Henry een andere. Zelf zag Henry zich graag als de apostel
Paulus maar ik denk dat hij zich daarmee hogelijk overschat; ook is het
mogelijk dat Henry hun relatie sowieso heel anders heeft ingekleurd. Het perspectief
ligt zo exclusief bij Jacob dat het zou kunnen dat deze een totaal ander beeld
van de situatie heeft dan Henry; er zou sprake kunnen zijn van een
‘onbetrouwbaar personage’, in literaire zin, bedoel ik dan.